woensdag 20 december 2017

Diversiteit bij kinderboeken neemt toe, maar Nederlandse uitgeverijen blijven achter bij Angelsaksische (Boekblad)

Kinderboekenuitgevers besteden steeds meer aandacht aan culturele diversiteit. De maatschappelijke werkelijkheid komt al veel meer aan bod in kinderboeken dan de buitenwereld denkt. Toch lopen Nederlandse uitgevers achter bij hun Angelsaksische collega's.

Nederlandstalige kinderboeken moeten de cultureel diverse werkelijkheid weergeven. Er is geen uitgever te vinden die dat tegen zal spreken. 'Kinderen vinden het heel fijn als zij zich met de hoofdpersoon of een ander personage kunnen identificeren', zegt bijvoorbeeld uitgeefster Thille Dop van Luitingh-Sijthoff – en dus moeten er personages zijn met alle denkbare achtergronden, 'óók meisjes met Turkse roots wier beste vriendin wordt opgevoed door een lesbisch stel'.
Daar zijn twee redenen voor. Om te beginnen een ideële. Uit alle onderzoeken blijkt hoe belangrijk lezen is: van het opbouwen van je woordenschat en het ontwikkelen van je fantasie tot je latere kansen op de arbeidsmarkt. Het is daarom belangrijk dat iedereen het plezier van lezen ontdekt. Daarnaast is er natuurlijk het commerciële argument. Hoe breder de doelgroep die een uitgever kan aanspreken, hoe groter de afzetkansen. Ofwel: hoe cultureel diverser het fonds, hoe groter de markt.
Maar wie maakte zich, zeg, een jaar of tien geleden druk over culturele diversiteit in prentenboeken, jeugdromans en young adult? Bijna niemand, op een enkele activist na. In slechts een paar jaar tijd, waarin ook op andere terreinen de discussie over raciale kwesties is opgelaaid en bijvoorbeeld de opinie over de wenselijkheid van een Zwarte Piet drastisch is veranderd, is de roep om een aanbod dat ook kinderen met een andere achtergrond aanspreekt, echter enorm aangezwollen.
Opeens wordt het onderwerp regelmatig besproken op discussiemiddagen: van een workshop van Selma Noort op de Middag van het Kinderboek tot een speciale boekensalon in Bijzondere Collecties. Er zijn ook initiatieven ontstaan om 'superdiverse' boeken op de markt te brengen voor niet-witte kinderen: in Vlaanderen Studio Sesam, in Nederland Rose Stories. Studio Sesam lanceerde in 2015 een eerste reeks van tien titels, dit najaar gevolgd door een tweede reeks.
En er is steeds meer media-aandacht voor het onderwerp. Eerder dit najaar kreeg Brian Elstak veel pers voor zijn prentenboek Tori, dat bij Das Mag is verschenen. Op verschillende plaatsen, waaronder Boekblad.nl, mocht hij vertellen dat zijn verhaal – oorspronkelijk in 2014 als animatiefilm verschenen – veel opmerkingen uitlokte in de trant van: eindelijk een kinderboek met in de hoofdrol kinderen met een kleurtje. Iets wat hij als vader die kinderboeken kocht zelf óók had gemerkt.

Nederlandse kinderboekuitgevers zorgen in deze discussie voor enig tegengeluid. Er mag best meer diversiteit in het totale aanbod, vindt uitgeefster Susanne Diependaal van Unieboek|Het Spectrum, maar het probleem is pas de laatste tijd veel zichtbaarder geworden. 'De vraag is harder gegroeid dan het aanbod', noemt zij dat. 'Door de discussies in de samenleving, maar ook doordat iedereen via sociale media makkelijker zijn ideeën of klacht kan uiten, komt die vraag veel meer tot ons dan vroeger.'
Daarbij: er zijn veel meer titels waarin diversiteit een rol speelt dan men geneigd is te denken. 'Het is alleen niet altijd zichtbaar op het omslag of in de titel. Kijk naar een serie als Dummie de mummie: Dummie is Egyptisch, Ebbie, een van de beste vrienden van Goos en Dummie is donker, en Klaas heeft een Jamaicaanse vriendin, maar omdat Dummie het beeld van de boeken grotendeels bepaalt merk je daar weinig van. En er is zoveel meer. Van de Lisa & Jimmie-serie van Vivian den Hollander tot Superjuffie van Janneke Schotveld, waarin een Hakim en Mimoun voorkomen zonder dat nadruk op hun achtergrond wordt gelegd. In het recent verschenen Niet thuis van Jacques Vriens zit een kind met een Surinaamse achtergrond, maar ook daar wordt geen speciale nadruk op gelegd.'
Er komt ook steeds meer op de markt – niet in de laatste plaats omdat schrijvers bewust bezig zijn met dit onderwerp en kritisch kijken naar het beeld van de samenleving dat zij hun lezers voorzetten, merkt Diependaal. 'Wij geven na bijna twintig jaar Villa Mosterd en de wraak van Graaf Gruwel van Tosca Menten opnieuw uit, maar we hebben op initiatief van de schrijfster de naam van een aantal personages veranderd om zo te laten zien dat de samenleving is veranderd.'
Deze manier om diversiteit een plek te geven in het aanbod lijkt haar beter dan al te expliciet een prentenboek over een Marokkaans meisje te maken. 'Als je een boek uitgeeft met een hoofdpersoon met een migratieachtergrond en dat nadrukkelijk communiceert sluit je weer andere lezers uit. Elstak zei daarom ook tegen Boekblad dat het iets dubbels heeft om te benadrukken dat zijn hoofdpersoon een kleur heeft. Straks denken kinderen en ouders dat het alleen geschikt is voor gekleurde kinderen, in plaats van voor iedereen.'

Andere kinderboekenuitgevers uiten zich in soortgelijke bewoordingen. Directeur/uitgever Melanie Lasance van Gottmer vindt dat er 'niet genoeg' cultureel diverse kinderboeken zijn, maar zegt ook: 'Diversiteit is bij ons nooit zo'n issue geweest. Niet omdat we het niet belangrijk vinden, maar omdat we het als vanzelfsprekend beschouwen. Het is sinds jaar en dag onze missie om een gevarieerd aanbod te maken waarin zo veel mogelijk kinderen zich in kunnen herkennen.'
Zij onderstreept dat met een hele lijst voorbeelden. Van verschillende titels van Helen Oxenbury tot het vorig jaar verschenen Timo en de oppasninja van Lisa Boersen. 'Oxenbury geeft al sinds de jaren 1970 kinderen in alle kleuren een rol. Wij vonden dat altijd zo vanzelfsprekend dat we het nooit als USP hebben beschouwd. Volgend jaar brengen we opnieuw Zó veel uit 1995 van haar uit, een verhaal waarin alleen maar donkere mensen voorkomen. Misschien krijgt dat in deze tijd meer aandacht.'
Ook Dop zegt boeken uit te geven die kinderen willen lezen. 'En omdat er zoveel verschillende kinderen zijn, geven we zo breed mogelijk uit. We laten de hele wereld binnen in onze titels, tot Chinese en Poolse kinderen aan toe. We leggen het er alleen niet dik bovenop. Ieder kind zit in een klas, ieder kind is lid van een club – en dus komen daarin kinderen van allerlei achtergronden voor. Maar het is meer iets voor een niche-uitgeverij om daar de nadruk op te leggen.'
De kritiek dat kinderen met een kleur nooit de hoofdrol hebben, dat nooit hun specifieke problemen centraal staan en dat zij te clichématig worden neergezet, verwerpt zij. 'Wij bieden een afspiegeling van de samenleving. Onze boeken geven weer wat daar gebeurt. Neem het vieren van verjaardagen. Jehova's getuigen mogen hun verjaardag niet vieren, maar de realiteit in de klas is dat verjaardagen worden gevierd en dus komt dat terug in onze boeken. Met alle respect voor Jehova's getuigen.'
Ook Diependaal vindt dat trouwens. 'Eigenlijk kun je het als uitgeverij niet gauw goed doen. Als een lid van een vriendenclub die Mo heet, het Suikerfeest niet viert, krijg je de kritiek dat hij niet realistisch is. En als je hem dat feest wel laat vieren, kunnen lezers dat stigmatiserend vinden. Maar in een klas vieren alle kinderen Sinterklaas en sommige anderen het Suikerfeest. Dan kun je dat clichématig vinden, het is wel de werkelijkheid.'

Meer dan het aanbod zien uitgevers het probleem bij auteurs. Er zijn te weinig schrijvers met een andere achtergrond. Dat geldt voor auteurs van fictie voor volwassenen, maar dat geldt nog meer voor auteurs van prenten- en kinderboeken. Alleen: wat moet je daaraan doen? Uitgevers twijfelen tussen domweg afwachten tot de auteurs hen met een geweldig idee benaderen of actief op zoek gaan naar nieuwe stemmen om nadrukkelijk een bredere markt te kunnen bedienen.
Dop zit op de eerste lijn. 'Wij brengen binnenkort het debuut van Afran Groenewoud. Een auteur met een andere achtergrond, ik weet niet eens precies welke omdat dat er niet toe doet. Wij geven hem uit omdat we het idee waarmee hij ons benaderde zo goed vonden. Dat is het enige wat telt – al sinds ik in de jaren negentig Amber Nahar uitgaf. Het is waar dat we minder manuscripten krijgen van mensen met een andere achtergrond, maar we bekijken alles op dezelfde manier.'
Lasance is daarentegen actiever op zoek. Voor een reeks sprookjesboeken benaderde Gottmer Rodaan Al-Galidi om een deel met Arabische sprookjes samen te stellen, dat in oktober is verschenen. 'We praten ook met hem over de vraag of hij eventueel andere boeken voor ons kan schrijven. Daarnaast waren wij eind oktober – als een van de weinige uitgeverijen – met een flinke delegatie aanwezig bij een pitch van Rose Stories. Naar aanleiding daarvan gaan we zeker mensen uit andere culturen uitnodigen.'

Al met al heeft de aandacht die uitgevers én hun auteurs hebben voor diversiteit effect. Het aanbod wordt gestaag veelkleuriger. Maar: het gaat nu eenmaal niet zo snel, waarschuwen Lasance en Diependaal. Als zich nu een auteur meldt met een goed idee voor een jeugdroman die speelt in een Marokkaans-Amsterdamse gemeenschap, dan kan het zomaar twee jaar duren voor het boek is geschreven en daadwerkelijk in de winkel ligt. Ook Elstak had jaren nodig voor zijn idee in de winkel lag.
Toch lijkt het Nederlandse boekenvak achter te blijven bij met name het Angelsaksische boekenvak. Voor zover er cijfers zijn, ondersteunen die deze bewering niet. Uit gegevens van het Cooperative Children's Book Center blijkt dat sinds 1994 ieder jaar ongeveer 10% van de Amerikaanse kinderboeken óf is geschreven door een auteur met een kleur óf multiculturele content bevat. Dat is niet veel, al steeg dit percentage tussen 2013 en 2015 naar 20% - wat nog altijd niet representatief is.
De achterstand laat zich vooral voelen in de aandacht die het onderwerp in Amerika en Engeland krijgt. Zo heeft de Britse tak van Penguin Random House vorig jaar het WriteNow-programma opgezet om 'nieuwe schrijvers die ondervertegenwoordigd zijn in de boekwereld' te vinden –schrijvers uit sociaal-economische achterstandsgroepen, lhbt-communities en culturele minderheden. Dit voorjaar werden twaalf schrijvers geselecteerd die nu onder begeleiding hun manuscript publicabel maken.
Dat Nederlandse uitgeverijen zulke ontwikkeltrajecten opzetten, lijkt vooralsnog ondenk­baar. Dop zegt dat zoiets eerder gezamenlijk met andere uitgeverijen moet worden opgezet. Lasance zegt er wel over na te denken, 'al is daar nog niets concreets over te zeggen'. En Diependaal werkt liever met al voltooide verhalen. 'Een wedstrijd uitschrijven is enerzijds heel gaaf en inspirerend, maar je loopt ook het risico dat geen van de verhalen passend genoeg is voor jouw fonds. Dan geef je wellicht iets uit waar je niet achter staat.'
De enige die in het Nederlandse taalgebied ontwikkeltrajecten uitzetten zijn Sesam Studio en Rose Stories. Met subsidie, anders is de uitgebreide coaching niet te betalen. Maar dat er belangstelling voor auteurs met een andere achtergrond is, is duidelijk. Kreeg Sesam Studio de eerste keer zo'n 120 aanmeldingen, voor de tweede editie was dat met 220 inzendingen bijna verdubbeld. En het leidt tot kwaliteit. Zo kreeg Floor Tinga, auteur van Stapelgek, daarna een contract bij De Eenhoorn.

Ook tonen Angelsaksische uitgeverijen zich meer bereid om hun voelhoorns optimaal af te stellen. Zij werken in toenemende mate met zogeheten sensitivity readers of minority readers: proeflezers die een manuscript lezen met het oog op de geloofwaardigheid of realiteitsgehalte van minderheden die de auteur niet uit eigen ervaring kent. Zwarte college kids kunnen dan praten zoals zwarte college kids en niet zoals de auteur op grond van de vooroordelen en clichés denkt zoals ze praten.
In Nederland zijn deze 'proeflezers van gevoelig materiaal' een onbekend verschijnsel. 'Ik heb tot nog toe geen proeflezers gehad', zegt Dop. 'Maar ieder boek wordt zeer zorgvuldig geredigeerd. Ik heb hier Hannerlie Modderman, een van de beste kinderboekenredacteuren van Nederland. Die voelt dat haarfijn aan en redigeert alle teksten en checkt de feiten.'
Diependaal doet dat wel degelijk – voor sommige titels: 'We willen als uitgeverij iedere doelgroep bereiken. Een boek moet kloppen. Maar ik ga niet voor een boek over een voetbalelftal voor de leeftijdsgroep 8+ iemand inschakelen om te zien of die ene speler met islamitische achtergrond zich waarheidsgetrouw gedraagt. Dat gaat wat ver. Maar volgend jaar brengen we van Arend van Dam een groot boek over slavernij. Verhalende non-fictie is dat, over een zeer gevoelig onderwerp. Daarvoor zijn we heel actief in contact met meelezers.'
Toch komen – soms grote – missers voor. Nog dit jaar publiceerde Standaard Uitgeverij een nieuw deel van Suske & Wiske waarin een Afrikaan werd afgebeeld als 'halve aap', aldus de schrijfster die de uitgeverij op Facebook aan de schandpaal nagelde. Kennelijk hadden noch de tekenaar van Mami Wata noch uitgevers, redacteuren of wie dan ook op de burelen van het bedrijf in de gaten dat een dergelijke stereotype tekening anno 2017 niet meer kan. Een gespecialiseerde proeflezer had dit kunnen voorkomen.

In het verlengde hiervan maken Angelsaksische uitgevers meer werk van diversiteit op de werkvloer te krijgen. Een zo breed mogelijk medewerkersbestand leidt immers tot een zo breed mogelijke netwerk om nieuwe auteurs te vinden of afzetkanalen voor hun boeken te vinden. In Engeland heeft Penguin Random House een zogeheten 'inclusion tracker' gelanceerd om ervoor te zorgen dat het personeel in 2025 de maatschappelijke verscheidenheid reflecteert.
De Publishers Association heeft het onderwerp zelfs tot overkoepelend beleid verklaard. Met een tienpuntenplan dat in september is gelanceerd moet binnen vijf jaar 15 % van het personeel van de Britse uitgeverij afkomstig zijn uit Aziatische en Afrikaanse minderheden. Ieder lid van de PA wordt opgeroepen om onder meer sollicitatieprocedures te bekijken op verborgen vooroordelen, een intern diversiteitsbeleid en een mentoraatsprogramma op te zetten.
Nederlandse uitgevers beamen dat het personeelsbestand erg blank is – en in de kinderboekenwereld trouwens ook erg vrouwelijk. Zij zouden graag zien dat dat anders was, maar daarmee reageren nog geen kandidaten met een andere achtergrond. Zij zien het ook niet meteen als hun taak het vak te promoten bij culturele minderheden. Dat is eerder aan het NUV. 'Als zij met een interessant idee hierover komen, zal ik daar zeer geïntrigeerd naar kijken', zegt Diependaal.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, nov 2017)

Zie ook:

Geen opmerkingen: