dinsdag 31 oktober 2017

Interview Brian Elstak over diversiteit bij uitgeverijen en zijn kinderboek 'Tori' (Boekblad)

Brian Elstak debuteerde vlak voor de Kinderboekenweek met Tori. Een prentenboek met drie zwarte kinderen in de hoofdrol, dat is verschenen bij Das Mag. Traditionele uitgeverijen willen wel een cultureel diversere fondslijst, maar toch kon Elstak alleen terecht bij de uitgeverij die in alles net iets anders probeert, heeft hij gemerkt.

Tori bestond aanvankelijk als film, die je in 2014 had geplaatst op Vimeo. Waarom wilde je daar ook een boek van maken?
'Ik heb het verhaal verzonnen voor mijn drie kinderen. Een fabeltje, waarin ik de levenslessen die ik belangrijk vind heb verwerkt. Zij vonden het zo leuk dat ik daar iets mee wilde. Ik ben beeldend kunstenaar, maar in plaats van een expositie te maken bedacht ik nu een Dikkie Dik-achtig filmpje. Ik had Nederlandse rappers gevraagd om de stemmen in te spreken. Mede dankzij hen ging het viral. Rappers als Sef, Jiggy Dje en Adje die een sprookje voorlezen, dat gebeurt niet iedere week. Door alle goede reacties wist ik: dit vinden niet alleen mijn kinderen leuk. Sommigen zeiden ook: eindelijk, een kinderboek met in de hoofdrol kinderen met een kleurtje. Het ging dus ook verder dan een kunstproject. Vraag nummer 1 was dan ook: wanneer komt het boek uit?'

En je ging gelijk op zoek naar een uitgeverij?
'Ik kom uit de hiphop-cultuur, dus ik dacht eerder aan Voordekunst of zo. Gewoon alles zelf doen. Terwijl ik verder schaafde aan het verhaal, wezen anderen me erop dat uitgeverijen – vraag me niet welke, ik weet het echt niet meer – op zoek zijn naar schrijvers met een andere achtergrond. Omdat ze cultureel diversere boeken willen uitgeven. Maar twee, drie keer leidde een gesprek met een uitgeverij tot niets. Ik had daarom ook geen verwachtingen toen ik eerder dit jaar Das Mag mailde. Ik deed het alleen maar uit beleefdheid tegen een kennis die bij Top Notch werkte, een hiphoplabel dat in hetzelfde kantoor als Das Mag zit, en mij had gezegd dat ik hen moest benaderen. Eerst kreeg ik de mededeling dat de verantwoordelijke op vakantie was, maar nog geen vijf minuten later kreeg ik van twee anderen, onafhankelijk van elkaar, de vraag of wilde ik komen praten. Zij waren zo enthousiast. Zij begrepen ook niet dat de andere uitgeverijen het niet hadden gedaan. Ze gingen daarom juist aan mij twijfelen. Was ik moeilijk om mee te werken? Eiste ik een voorschot van een miljoen? Voor hen was het een no-brainer.'

Waarom wilde de andere uitgeverijen het boek niet hebben?
'Geen idee, moet je hen vragen. Het liep gewoon niet in het gesprek. Dan zeiden ze dat het is getekend in een heel andere stijl. Het ligt inderdaad dichter bij een zaterdagochtend-tekenfilm dan, zeg, Fiep Westendorp. Maar ze hebben me ook niet gevraagd of ik het verhaal misschien door iemand anders wilde laten illustreren. Daar had ik best voor open gestaan. Nu zeiden mijn sensoren alleen maar: ze vinden het niets. Wat natuurlijk hun goed recht is. Bij Das Mag past het in ieder geval perfect. Zij hebben nooit eerder kinderboeken gedaan. Voor hun eerste kinderboek wilden ze juist geen traditioneel kinderboek. Ik vind het heel fijn samenwerken met hen.'

Kan het zijn de bestaande uitgeverijen geen gevoel hebben voor een afwijkende stijl als de jouwe, juist omdat je een andere achtergrond hebt?
'Ook daar kan ik slechts naar gissen. Maar ik ken die verhalen wel, ook in andere kunstvormen. Ik deed de communicatie bij het MC Theater. Daar hoorde je altijd: jammer, dat er zo weinig zwarte acteurs zijn. Dan dacht ik: ik ken er wel 65, zeg maar welk type je zoekt. Er moet gewoon geïnvesteerd worden in andere voelsprieten, waarmee je wel weet wat er in andere culturen speelt. Iedereen, ook ik, is maar actief in een, twee scenes, dus als je wil weten wat daarbuiten belangrijk en goed is, moet je zorgen dat je iemand hebt in andere scenes. Ook uitgeverijen. Ik wil uitgeverijen niet veroordelen, misschien doen ze het hartstikke goed. Ik weet dat er initiatieven zijn als ROSE Stories om diversiteit in de boekencultuur te vergroten. Maar dat is de enige manier.'

Is het belangrijk dat er meer diversiteit is?
'Natuurlijk. Niet alleen in de literatuur, maar ook in film of muziek: als iedereen hetzelfde brengt, wordt het zo'n eenheidsworst. Als in de muziek een bepaalde stijl populair is en iedereen gaat daarin werken, is het alsof je op de radio één lang nummer hoort. Dat is toch stomvervelend? Daarom moeten uitgevers proberen zo divers mogelijke boeken te brengen. Niet alleen naar het verhaal van een zwarte kunstenaar als ik, maar ook van een Chinees-Surinaams meisje of een oude vrouw uit Friesland. Ga achter die verhalen aan. Er zijn ook andere manieren. Vraag een muzikant als Typhoon om een kinderboek te maken. Misschien wordt het iets sufs, maar dan heb je het tenminste geprobeerd. Of zet een oude rot in een kamer met iemand met een totaal andere achtergrond en kijk wat daaruit komt.'

Want nu zijn die er te weinig, zoals je al te horen kreeg: verhalen met in de hoofdrol kinderen met een kleurtje?
'Er is niet veel, nee. Ik koop geregeld kinderboeken. Ik lees mijn kinderen nog steeds voor. Soms wil je het dan persoonlijker voor hen maken, maar als dat er niet is, is dat jammer. En dat gaat niet alleen over zwarte kinderen in de hoofdrol. Als je kind dol is op basketbal, ga je ook op zoek naar een boek met een basketballende jongen of meisje in de hoofdrol. Ook dat is een diversiteit die er moet zijn. Soms vind je dan iets in Amerika of Engeland. Zo had ik Good Night Stories for Rebel Girls van Elena Favilli en Francesca Cavallo al gekocht voor het was vertaald. Ik heb dat zo goed als het ging in het Nederlands voorgelezen.'

Hoe reageerde de boekhandel op Tori?
'De paar boekhandelaren die ik heb gesproken zeiden dat ze er blij mee waren. Maar ja, ik sta dan recht voor hun neus.'

Hebben zij wel hun voelsprieten uitstaan naar de hele maatschappij?
'Moeilijk te zeggen. Dat zou het geval moeten zijn, maar boekhandelaren staan ook alleen maar in contact met mensen die hen iets vragen. En als iemand naar iets vraagt en het is er niet, kijkt hij de volgende keer online. Dan ben je die weer kwijt.'

Moet een boek als Tori daarom anders worden gemarket om ook andere doelgroepen te bereiken?
'Ja. Ik probeer de mensen te benaderen die "eindelijk" zeiden. Dat lukt je niet met alleen een flyer neerleggen in de boekhandel. Ik heb daarvoor ambassadeurs. Al de mensen die bij de embryo-versie betrokken waren hebben een exemplaar gekregen en zetten nu foto's van het boek of van hun kinderen met het boek op Instagram. Mr. Probz, Ronnie Flex en andere rappers, die bij elkaar miljoenen volgers hebben. De media zitten ook sterk op het verhaal dat er weinig kinderboeken met zwarte kinderen zijn. Dat heeft me deze maand veel aandacht opgeleverd.'

Tegelijk benadrukken jij en Das Mag dat Tori voor alle kinderen is.

'Als ik dat er niet bij zeg, denkt men dat het boek voor zwarte kinderen is. Dat is het niet. Tori gaat ook helemaal niet over kleur. Het is een avonturenverhaal over drie kinderen – toevallig niet-wit – die worden opgevoed door een reuzenschildpad. We hebben daarom ook anderen, met verschillende achtergrond, medeplichtig gemaakt door hen het boek te geven. Als die BN'ers een foto plaatsen, raken andere BN'ers weer geïnteresseerd. En als je nu kijkt op Twitter of Instagram zie je kinderen van alle achtergronden het boek lezen. Daar ben ik heel blij mee. Hopelijk leidt het ook tot verkopen, zodat Das Mag het tweede deel wil brengen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad, 25 okt)

maandag 30 oktober 2017

Met Wolkers-biografie staat zeldzaam duur boek in Bestseller 60

Slechts heel zelden haalt een boek van meer dan honderd euro de Bestseller 60. Na bijna uitsluitend woordenboeken en atlassen lukt het deze week met de luxe-editie van de Jan Wolkers-biografie van Onno Blom. Winkelprijs: 139,99 euro.

Hoeveel exemplaren van deze uitgave zijn verkocht om op 54 in de Bestseller 60 te belanden, weet hoofd publiciteit en promotie Charlotte Huizink van De Bezige Bij niet. 'Wel kunnen we zien dat van de oplage van 2000 exemplaren er nu nog maar 73 in CB liggen. Het gaat dus behoorlijk snel. In principe is het een eenmalige uitgave, dus we gaan het ook niet herdrukken. Ik denk niet dat het boek volgende week nog in de lijst staat.'
De luxe-editie van Het litteken van de dood is een cassette met daarin de gebonden uitgave van de biografie, een gebonden beeldboek met leven en werk van Jan Wolkers aan de hand van foto's, portretten, kunstwerken en egodocumenten, én een facsimile van een zelfportret van de gebiografeerde uit 1945. Elk exemplaar is genummerd en voorzien van de handtekeningstempel van Wolkers.
Het is daarmee – voor zover te achterhalen via een reeks zoekopdrachten op debestseller60.nl – de eerste biografie in de categorie 'duurder dan 100 euro' dat de Bestseller 60 haalt. Wel kwamen de drie koningsbiografieën in cassette in de buurt. Die kostte in 2013 99,90 euro. Het enig andere boek met bestsellernotering dat geen woordenboek of atlas is, is het bij Lannoo verschenen Nederlandsche Vogelen van Nozeman & Sepp, dat 129 euro kostte.
Het duurste boek dat ooit de bestsellerlijst haalde, was de luxe-uitgave van de veertiende editie van de Dikke Van Dale uit 2005. Die kostte 219 euro. De gewone editie, die 185 euro was geprijsd, kwam tegelijk binnen op 3 en stond drie weken in de lijst. Tien jaar later deed de recentste editie van het driedelige Groot woordenboek van de Nederlandse Taal het minder goed. Al was deze met 179 euro goedkoper, hij stond maar twee weken in de lijst.
Het duurste boek dat de Bestseller 60 ooit aanvoerde, was de nieuwste Bosatlas in 2007, die 129,95 euro kostte. Dat was óók al in week 43. Uiteindelijk stond het boek 14 weken in de Bestseller 60. Daarnaast scoorde Noordhoff bestsellers met De Wereld Bosatlas (2004), die 119,95 euro kostte, en twee atlassen die met 99,95 euro onder de grens bleven: De bosatlas van de geschiedenis van Nederland (2011) en De bosatlas van het cultureel erfgoed (2014).
Ook de gewone editie van de Wolkers-biografie – winkelprijs 39,99 euro – doet het uitzonderlijk goed. Alleen van de nieuwe Dan Brown werden vorige week meer exemplaren verkocht. De Bezige Bij heeft inmiddels een herdruk opgelegd, die aanstaande vrijdag binnenkomt. Hiermee zijn 30.000 exemplaren in druk. De verkoop van het e-boek – winkelprijs 16,99 euro – telt dan niet eens mee.
Of het succes van de biografie ook de verkoop van Wolkers' eigen werk omhoog stuwt, kan Huizink niet zeggen. 'Wij hebben een deel van de backlist, dat gewoon leverbaar is. Maar de succesvolste titels zitten bij Meulenhoff. Misschien merken zij er iets van. Wij hebben ook geen heruitgaven gebracht van de titels die wij hebben. We hebben dat in het verleden wel gedaan, niet altijd even succesvol. Nu hebben we er lang over gepraat en besloten het niet te doen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 26 okt)

Zie ook:

zondag 29 oktober 2017

Uitgeven in de Lage Landen: een debat tussen Nederlandse en Vlaamse uitgevers (Ons Erfdeel)

Nederland versus Vlaanderen? Volgens de uitgevers die voor het derde Ons Erfdeel-colloquium ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan bijeenkwamen, speelt die kwestie niet meer. Vlaamse uitgevers hebben even goede kansen in Nederland als Nederlandse in Vlaanderen. Dat Nederlandse uitgevers toonaangevend zijn, heeft historische redenen. Maar die situatie hoeft niet eeuwig zo te blijven duren.

Uitgeven in de Lage Landen:
Het ligt aan de auteurs en de boeken zelf
  
Waarom zou een Vlaamse auteur zijn werk bij een uitgeverij in eigen land onderbrengen als ook een Nederlands bedrijf het wil hebben? Alleen tweederangs schrijvers die tevergeefs met hun pennenvruchten hebben geleurd in Amsterdam worden gepubliceerd in Antwerpen, Gent of Tielt. Dat vooroordeel is al meer dan honderd jaar oud, schat docent moderne Nederlandse letterkunde en algemene literatuurwetenschap Kevin Absillis van de Universiteit Antwerpen. Zeker toen August Vermeylen, Herman Teirlinck, Stijn Streuvels en andere auteurs van het literair tijdschrift Van Nu en Straks rond 1900 in zee gingen met Van Dishoeck en L.J. Veen, ging een Hollands impressum gelden als waarborg van kwaliteit.
Het kwam allemaal voort uit een minderwaardigheidsgevoel. ‘Al sinds de negentiende eeuw jeremieert een geletterde bovenlaag dat de Vlaamse natie de aansluiting op de moderniteit heeft gemist’, aldus Absillis. ‘Ten bewijze daarvan heeft ze vele symptomen opgevoerd, maar twee ervan zijn uitvoerig betreurd: de taalachterstand en het gebrek aan een hoogstaand literair uitgeefcircuit. De klaagzang was vooral bedoeld om de ontvoogding van de Vlaming te bevorderen, maar heeft ook een averechts effect gehad. De Vlaming raakte zo overtuigd van zijn culturele achterstand, dat hij vreesde zijn eigen emancipatie nooit alleen tot een goed einde te kunnen brengen. Hij wees Nederland aan als zijn nieuwe voogd, want daar spraken de mensen naar verluidt wél beschaafd, en daar had men wél fatsoenlijke uitgeverijen.’
Vlaamse uitgevers werden zo op een nooit meer in te halen achterstand gezet die het vooroordeel werkelijkheid maakte. In Vlaanderen waren lange tijd weinig kansen om succes te hebben met literatuur. ‘Voor wie in Vlaanderen van boeken uitgeven zijn beroep wilde maken, betekende deze dynamiek een serieuze handicap. Het leidde er toe dat firma’s als Lannoo, De Sikkel en Pelckmans na de Tweede Wereldoorlog hun literaire ambities opborgen. Alleen Manteau hield het min of meer tot halverwege de jaren 1980 vol. Nadien vervelde dat fonds tot een thrillercatalogus.’

Is dat anno 2017 nog altijd het geval? In de Nederlandstalige literatuur blijven Nederlandse uitgevers toonaangevend, constateerde hoofdredacteur Luc Devoldere van Ons Erfdeel bij de uitnodiging voor de derde Staat van de Unie ter gelegenheid van het zestigjarig jubileum. ‘Maar willen Vlaamse schrijvers nog altijd in Amsterdam worden uitgegeven? En: Wat zijn de parameters voor literair succes van Vlaamse boeken in Nederland en Nederlandse boeken in Vlaanderen? Waarom geraken sommige auteurs niet over het ravijn tussen Essen en Roosendaal – denk aan J.J. Voskuil en Jan Siebelink – en andere dan weer wel, zoals Louis Paul Boon, Willem Elsschot, en recenter Lize Spit, David Van Reybrouck en Griet Op de Beeck? Hoe kunnen we Vlaamse schrijvers in Nederland beter laten doordringen en Nederlandse in Vlaanderen?’
Hoog tijd voor een debat. De uitgevers Johan de Koning (De Bezige Bij), Harold Polis (Polis), Nele Hendrickx (De Geus) en Maarten van Steenbergen (Lannoo) kwamen daarvoor op 31 mei naar de Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – wellicht de mooiste bibliotheek van de Lage Landen. De eerste is een Nederlander die het grootste deel van zijn carrière in Vlaanderen heeft gewerkt, maar nu een van de meest prestigieuze literaire fondsen van Amsterdam leidt. De andere drie zijn Vlamingen, maar ieder met een andere achtergrond. Polis werkte in Nederland en Vlaanderen in Nederlandse uitgeefconcerns, maar leidt momenteel een Vlaams literair fonds van een Vlaams concern. Hendrickx heeft alleen in Nederland gewerkt, Van Steenbergen juist uitsluitend in Vlaanderen – maar wel bij het enige Vlaamse concern met Nederlandse dochteruitgeverijen.
Volgens Absillis is er weinig veranderd, betoogde hij in zijn inleiding op het debat. ‘Je kunt het met steeds weer andere gegevens aantonen. Ten eerste, er wordt weinig literatuur uitgegeven in Vlaanderen – Polis, Vrijdag en Het Balanseer zijn de voornaamste namen, al geven ook Houtekiet, Lannoo en Manteau sporadisch romans uit. Ten tweede, wat in Vlaanderen wordt uitgegeven staat niet in hoog aanzien. En ten derde, de toonaangevende en commercieel succesvolle Vlaamse auteurs publiceren in Nederlandse fondsen. Kijk naar de inzendingen voor de Libris Literatuurprijs 2017. Van de 207 boeken werden er 16 (nauwelijks 8%) in Vlaanderen uitgegeven. Daarvan haalde geen enkele de longlist. Wel geselecteerd bij de beste 18 romans van het jaar werden boeken van onder meer Herman Brusselmans, Stefan Hertmans, Lize Spit, Jan Lauwereyns en Jeroen Olyslaegers. Het werk van deze Vlaamse auteurs verscheen echter in Nederland.’
Natuurlijk speelt mee dat de Nederlandse markt groter is, erkende Absillis. Maar het draait ook om prestige. Waarom laat bijvoorbeeld uitgeverij Vrijdag anders de roman Blindelings van Kris van Steenberge in Nederland co-uitgeven door Podium? In ieder geval óók opdat niemand boven de Moerdijk weet dat het boek in Antwerpen wordt geredigeerd. ‘Symptomatisch is ook het geval Jeroen Olyslaegers. Vroeger verscheen het werk van deze auteur in Vlaanderen, eerst bij Meulenhoff|Manteau, later bij de opvolger van dat fonds, De Bezige Bij Antwerpen. Zijn romans Wij (2009) en Winst (2012) werden in Nederland echter nagenoeg genegeerd. Met Wil is hierin op spectaculaire wijze verandering gekomen. De verklaring ervoor is complex, maar dat de alom geprezen roman in het onverdachte Amsterdam verscheen, speelt vast mee.’
Gelukkig voor Vlaamse uitgeverijen is een post-literair klimaat ontstaan waarin het niet langer draait om stijl, compositie en kennis van literaire traditie, maar des te meer om marketing – zie het volgens Absillis onwaarschijnlijke succes van Het smelt van Lize Spit, dat houterig, zelfs ongrammaticaal is geschreven en toch werd geprezen in recensies en genomineerd. Dat biedt kansen aan Vlaamse uitgevers. Zeker in een tijd waarin Vlamingen minder en minder naar Nederland kijken als cultureel voorbeeld is het slechts zaak een boek met andere dan literaire kwaliteiten voortvarend in de markt te zetten. ‘Gepresenteerd met de onweerstaanbare flair van de hipster en een talent voor zelfpromotie zal dat dankzij Facebook, Snapchat en nog uit te vinden apps Olympische hoogten bereiken.’

De uitgevers daarentegen waren eensgezind. Het vooroordeel dat Vlaamse auteurs beter naar Amsterdam kunnen gaan is volkomen onterecht. En de kansen op erkenning en succes zijn even groot ongeacht aan welke kant van de Vlaams-Nederlandse grens het boek verschijnt. ‘Ik hoop dat achterin de zaal prozac wordt uitgedeeld met die deprimerende inleidingen’, verzuchtte Polis. ‘Het debat gaat uit van een totaal foute veronderstelling. De vrije markt voor het boek werd goed. De logistiek is de afgelopen twintig jaar dat ik in het vak zat, enorm verbeterd. Er is een leven playing field ontstaan. Dat biedt enorme commerciële kansen voor uitgeverijen die voor beide delen van het taalgebied werken.’
Hendrickx vond de veronderstellingen in de uitnodiging voor het debat gedateerd. ‘Het gaat om de kunstenaar. Het gaat om diens unieke verhaal. Die wil je als uitgever ontdekken en naar een publiek brengen. Het maakt helemaal niet uit of die kunstenaar uit Roosendaal of Essen of voor mijn part Lubumbashi komt. Zeker, die achtergrond is te horen in zijn stem, maar dan nog wil je dat die door zo veel mogelijk mensen in het hele taalgebied wordt gehoord. Vervolgens maak je als uitgever een cultureel product en heb je te maken met een economische realiteit waarin dat product wordt gebracht. Die realiteit is dat literaire uitgeverij in Nederland zijn gevestigd. Maar is dat erg? Dat vraag ik me echt af: is het erg dat er geen Vlaamse literaire uitgeverij is?’
De Koning sloot zich hierbij aan. ‘Op de uitgeverij spreken we nooit over Joodse, Vlaamse of Duitse auteurs. Er zijn alleen goede en slechte auteurs en wij hopen de goede uit te geven. En ja, dan is er een economische realiteit. Om een literaire uitgeverij in Vlaanderen economisch leefbaar te maken, heb je in je thuisland een markt van 10 miljoen euro ofwel 800.000 boeken. Zoveel wordt er in Vlaanderen uitgegeven aan boeken met de – literaire – NUR-codes 300, 301 en 302. In Nederland is de markt vijf keer zo groot.’
Natuurlijk zijn er evidente verschillen tussen de Nederlandse en Vlaamse markt. Maar ligt dat aan de uitgever? vroeg Van Steenbergen zich af. ‘Kijk naar de top 20 van bestverkochte romans in Nederland en Vlaanderen in het afgelopen jaar. Op beide lijsten staat een Nederlandse auteur als Connie Palmen en een Vlaamse auteur als Stefan Hertmans – die overigens allebei in Nederland worden uitgegeven. Andere boeken doen het alleen in één land goed. Neem As is tas van Jelle Brandt Corstius, dat in Vlaanderen niets heeft gedaan. Dat is uitgeven door Das Mag, die ook Lize Spit heeft gepubliceerd dat wél in beide delen van het taalgebied een succes was. Welke lijn is daaruit trekken? Een uitgeverij, waar ook gevestigd, zal ieder boek professioneel begeleiden en in de markt zetten.’
Volgens hem zijn de verschillen eerder te verklaren uit de auteurs en hun boeken, die soms wel en soms niet in het andere deel van het taalgebied aanslaan. ‘Neem de auteurs. Een non-fictie auteur als Dirk De Wachter is populair in Nederland, maar hij zou daar meer kunnen verkopen als hij meer tijd had om daar lezingen te geven. Leo Borremans doet dat wel. Hij geeft vier van de vijf lezingen in Nederland en verkoopt daar dan ook meer. Een auteur moet investeren om publiek te winnen, maar het kost Vlamingen meer tijd en moeite om dat in Nederland doen dan Nederlandse auteurs in eigen land. En de boeken. Een titel als Congo van David Van Reybrouck, dat het zo goed heeft gedaan in het Nederland dat nauwelijks wist waar deze voormalige Belgische kolonie ligt, is gewoon een topboek, dat het dan ook in het buitenland goed heeft gedaan.’

Waarom zijn de Amsterdamse uitgeverijen dan toch toonaangevend? Volgens Hendrikx komt dat omdat het centrum nu eenmaal altijd dominant is – Amsterdam in het Nederlandse taalgebied, Parijs in het Franse. ‘De Geus is ook van Breda naar Amsterdam verhuisd. Waarom? Vanwege een krimpende markt. Alleen dan konden we daar op dezelfde manier met mensen blijven samenwerken als de dertig jaar voordien.’ De Koning, die ook directeur is van thrilleruitgeverij A.W. Bruna, viel haar wederom bij. ‘Wij gingen van A.W. Bruna van Utrecht naar Amsterdam, omdat vormgevers, vertalers of buitenlandse agenten daar makkelijker over de vloer komen. Die dertig minuten met trein of taxi is dan vaak net te veel moeite. In Amsterdam is een humuslaag waarvan je kan profiteren.’
En dan nog, nuanceerde Van Steenbergen. Van een uitgeverij gevestigd in Tielt, zoals de zijne, liggen de boeken óók schitterend uitgestald in alle boekhandels in het taalgebied. ‘Maar een uitgeverij heeft een bepaald gezicht: dit soort literatuur, die auteurs, zulke fondsen. Als wij zeggen: dit geschiedenisboek is goed, gelooft een boekhandel ons omdat Lannoo een reputatie heeft op dat gebied. Ook auteurs, die veel beter uit hun doppen kijken dan twintig jaar geleden, letten daarop. Onlangs kwam een Nederlandse professor in de positieve psychologie naar mij toe omdat hij heeft gezien: Lannoo heeft expertise en ervaring op dit gebied. Onze vestigingsplaats maakt dan niets uit.’
Dat gezicht van de uitgeverij hoeft niet vast te liggen, vervolgde hij. ‘Wij verkopen sinds kort meer kinderboeken in Nederland dan Vlaanderen. Waarom? Omdat wij daar twintig jaar hard voor aan de weg hebben getimmerd. Net zo lang tot de Nederlandse boekhandel beseft: verdorie, wat hebben jullie goede kinderboeken – en dán gaat hij nog beter kijken. De auteur volgt later. Dat kan ook met literatuur uitgegeven in Vlaanderen. Dat lukt je alleen niet in een paar jaar als je moet optornen tegen een Bezige Bij met zeventig jaar ervaring en nog zoveel andere Nederlandse literaire fondsen. Lannoo heeft ervoor gekozen om een stevige poot fictie in de groep terug te brengen door het Nederlandse fonds Meulenhoff Boekerij te kopen. Dat is de makkelijker weg. Maar zeker niet de enige weg.’
Polis beaamde dat. ‘Er zijn alleen historische redenen dat Amsterdam het centrum is’. En waarom het hem in al die tijd niet was gelukt – hoewel hij met Meulenhoff|Manteau (2003-2011), De Bezige Bij Antwerpen (2011-2014) en nu Polis (2015-heden) al zo lang een Vlaamse literaire uitgeverij voor het hele taalgebied van de grond probeert te krijgen? ‘Meulenhoff|Manteau is mislukt door stormen in het bedrijfsleven waar iedereen mee te maken krijgt. Niet door de plek van vestiging.’ Hij bezwoer dat de omzet van Polis in Nederland conform verwachtingen was toen moderator Clairy Polak hem geruchten voorhield dat het tegendeel het geval was.

Dus wat viel er te debatteren? Polak probeerde van alles om de uitgevers op het podium uit te dagen. Er moest toch enig verschil van mening zijn? Er moest toch meer te zeggen zijn over de dominantie van Nederland als de plek waar de literatuur voor het hele taalgebied wordt gepubliceerd? Tevergeefs. Polak stelde toen zelfs de vraag waarom de uitgevers de uitnodiging eigenlijk hadden aanvaard. Dat tot antwoorden als: ‘Omdat we een instelling als Ons Erfdeel moeten steunen en om schaamteloos reclame te maken voor het fantastische bedrijf dat ik aan het opbouwen ben,’ aldus een getergde Polis. En: ‘Omdat Luc Devoldere mijn klastitularis was in 1LC – eerste Latijn C – en mij de liefde voor literatuur heeft bijgebracht en ik hem niets kan weigeren’, zei Van Steenbergen.
Volgens de uitgevers was het verschil tussen het taalgebied en de rest van de wereld interessanter, bleek uit antwoorden op vragen uit de zaal. Auteurs kijken niet meer zozeer naar waar een uitgeverij binnen het taalgebied voor hen kan betekenen, maar wat deze in de rest van de wereld kan doen. ‘Zeker non-fictieauteurs, waar ik mee werk, vragen bij een onderwerp dat niet alleen interessant is voor een Nederlandse taalgebied wat in het buitenland mogelijk is’, zegt Van Steenbergen van het Lannoo dat ook zelf in het Engels uitgeeft. ‘Wij krijgen die vraag ook van auteurs, vulde De Koning aan: wat doen jullie om de vertaalrechten te verkopen?’ En Hendrikcx zei dat ‘auteurs zelfs al vragen: schrijf ik het nog in het Nederlands of meteen in het Engels?’
Toch bleek af en toe in het debat dat uitgevers misschien allemaal voor het hele taalgebied uitgeven – maar dat dat anders gebeurt in Vlaanderen dan in Nederland. Zo houden Vlaamse uitgevers rekening met een mogelijk Nederlands publiek, dat nu eenmaal veel groter is. Zoals Van Steenbergen vertelde: ‘Wij denken vanaf de start van een boek na over de kansen in Nederland. We passen de taal aan. We zorgen zo nodig voor inhoudelijke aanpassingen. Wij gaan onmiddellijk met de promotiemensen van Lannoo in Nederland om tafel zitten en vragen hen: wat vinden jullie van de titel? Van het omslag?’
Zou dat andersom ook het geval zijn? Het kwam niet aan de orde. Maar het is niet gezegd dat het tegenwoordig zo veel beter is in de jaren 1970 waarover Annelies Beck in haar slotwoord een herinnering ophaalde. ‘In Amsterdam gaf Het Spectrum toen een kloeke encyclopedie uit. Dertig procent van de verkoop moest in Vlaanderen worden gerealiseerd. Een legertje van zestig colporteurs werden erop uitgestuurd. Na drie delen bleek dat men ze aan de straatstenen niet kwijt kreeg. Waarom? Er stond wel Arnhem in, maar niet Aalst. Er werd toen een redacteur aangenomen om Vlaamse lemma's te schrijven of lemma's van een Belgische paragraaf te voorzien. Die redacteur was mijn vader.’
En gaan uitgevers niet op dezelfde scheve manier om met hun auteurs? De aanwezige Carmien Michels – Vlaams auteur van twee boeken die zijn uitgegeven door Harold Polis – vertelde dat haar werk wordt gecontroleerd op het Vlaamse gehalte van haar taal, met als doel Nederlandse lezers niet bij voorbaat af te schrikken. Gebeurt dat omgekeerd ook? Polis vertelde dat Vlaamse vertaler Frans Denissen een roman van Carlo Emilio Gadda niet Den hannekesnest in de Nationalestraat mocht noemen. Dat werd het zeer Nederlandse De gore klerezooi in de Via Merulana. ‘Andersom wordt van het Nederlands vanzelfsprekend geacht dat Vlamingen het begrijpen, terwijl dat minder en minder wordt. Daarom geeft Lannoo ook de Atlas van de Nederlandse taal in aparte Nederlandse en Vlaamse edities uit. Voor fictie is wel meer coulance, omdat schrijvers daarvan per definitie een kunsttaal maken.’
Zeker is dat het bij de literaire auteurs – hoewel zij veel mondiger zijn geworden dan twintig jaar geleden en nog veel mondiger zullen worden, voorspelde Polis – nog altijd niet is doorgedrongen dat Vlaamse uitgevers tegenwoordig hun distributie, marketing en sales in Nederland prima op orde hebben. ‘Het is waar,’ gaf De Koning toe, ‘dat een Vlaamse auteur, nadat hij goedemiddag heeft gezegd, een uitgever meteen vraagt: wat kunt u doen voor mijn boek in Nederland? Want: zeventien miljoen Nederlanders, zes miljoen Vlamingen. Die vraag wordt mij niet gesteld in Amsterdam door Nederlandse auteurs die aan een mogelijke Vlaamse markt denken.’

Het slotwoord van de avond was in ieder geval voor een auteur. Beck – journaliste, anker van het VRT-programma Terzake – was vooral als schrijfster naar de Nottebohmzaal gekomen, die haar aan Harry Potter deed denken. Zij publiceerde in 2011 de roman Over het kanaal, verschenen bij De Geus. En in 2015 het prentenboek Toen de zee stil was, verschenen bij Lannoo. Zij reflecteerde op het ter berde gebrachte. Op de rol van Amsterdam als het centrum bijvoorbeeld, dat zich kan veroorloven genereus te zijn omdat alle auteurs toch al daarheen komen. Maar zij ging vooral in op wat een schrijver zoekt bij een uitgeverij. Een plek waar je je thuis voelt, natuurlijk. Maar indirect telt de vestigingsplaats toch.
‘Wat wil een schrijver?’ begon ze een lange opsomming. ‘Schrijven, vanzelfsprekend. Gelezen worden. Maar ook begrepen, bevestigd en erkend worden, het liefst door iemand die zo streng en objectief mogelijk oordeelt. Door iemand die jou niet kent en met een koud oog louter naar je tekst kijkt. Je wil goed gevonden door iemand wier standaard je hoog acht. Je wil worden uitgegeven door een bedrijf in het centrum dat vanzelf als baken en norm wordt gezien en dus het gevoel geeft: als ik dáár wordt gepubliceerd, heb ik het gemaakt. Je wil ook blijven schrijven en dus ook iets aan je uitgaven willen verdienen. Je zoekt dus een zo groot mogelijke afzetmarkt.
Beck zei daarmee niet met zo veel woorden: een Vlaamse auteur wil het liefst in Amsterdam worden uitgegeven. Wel ze legde precies uit waarom hij of zij dat zou willen.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel 3, 2017)

donderdag 26 oktober 2017

Interview Linda Jansma – Waarom schrijft zij exclusief voor Kobo Plus? (Boekblad)

Sinds vorige week donderdag – nota bene haar vijftigste verjaardag – is Linda Jansma's In naam van de vader als serie exclusief te lezen bij Kobo Plus. De thrillerschrijfster verwacht dat het project positief doorwerkt op de verkoop van haar papieren boeken.

Wat gaat u precies schrijven voor Kobo Plus?
'Het is een serie van vier delen, dus in januari komt het laatste deel online. Elk deel telt ongeveer veertig- tot vijftigduizend woorden en eindigt met een cliffhanger die mensen nieuwsgierig maakt naar het volgende deel. Bij elkaar hebben de delen een lengte van twee boeken.'

En vlak na januari verschijnt In naam van de vader als papieren boek?
'Dat weet ik niet. Op termijn komen de rechten weer bij ons en dan zal het als papieren boek verschijnen. Maar wanneer dat is? Dat hangt ook af van hoe het concept aanslaat. Als het heel succesvol is, komt er misschien een vervolg en kan het langer duren voor het papieren boek uitkomt. Het is afwachten.'

Hoe is Kobo bij u terecht gekomen?
'Het liep via mijn uitgeefster: Ilse Karman van De Crime Compagnie. Zij kwam van de zomer bij mij thuis en vertelde dat zij was benaderd door Kobo: of zij een auteur wist die een serie voor hen wilde schrijven. Zij dacht aan mij, omdat ik snel schrijf. We praatten toen over de mogelijkheden. Ik had een idee over een eigenaar van een advocatenkantoor die een grote fout voor iedereen verzwijgt, er kwamen interessante ideeën voor andere personages naar boven, mijn uitgeefster had nog wat nuttige suggesties – en binnen de kortste keren dacht ik: dit moet ik gewoon doen, dit is een mooie uitdaging.'

Van de zomer? Dan moest u heel snel aan de slag.
'Er was eerst nog overleg met Kobo. Zij wilden aanvankelijk een reeks losse verhalen rond één hoofdpersoon, en later toch een doorlopend verhaal. Uiteindelijk ben ik eind augustus begonnen met schrijven. In naam van de vader is ook nog niet af. Ik heb net het tweede deel ingeleverd en ben nu bezig met het derde deel.'

Is het schrijven van een serie inderdaad heel anders?
'Ik heb de cliffhangers van tevoren bedacht. Ik ben geen schrijfster die van tevoren hele schema's bedenkt, maar met die cliffhangers heb ik een goed richtpunt om naartoe te schrijven. Dan krijg ik bijna vanzelf de gewenste lengte.'

Had u naast het feit dat het schrijven van een serie een uitdaging is, ook andere redenen om in te gaan op het verzoek van Kobo? Is het bijvoorbeeld financieel interessant?
'Afgezien van een mooi voorschot, leek het me goed voor de publiciteit die het oplevert. Kobo en Bol doen van alles om de serie onder de aandacht te brengen. Ze hebben een heel plan doorgestuurd. Even kijken... Hier: banners op de Kobo homepage, op de homepage in België, op de thrillerpagina binnen het e-boekaanbod, op de algemene thrillerpagina, in e-mails aan klanten. En nog veel meer. Ik hoop dat dat positief doorwerkt naar mijn overige tien titels, zowel in print als digitaal.'

Kobo Plus betaalt goed voor de serie zelf?
'Mijn uitgeefster heeft flink onderhandeld. Daar is een mooi bedrag uitgekomen. Kobo Plus heeft in een keer de hele serie afgekocht. Wat het effect van de exclusieve serie is op de verkoop van het papieren boek vind ik moeilijk in te schatten, maar ik heb gemerkt dat er een aparte doelgroep is die het liefst op papier lezen en daarop wachten. Daarnaast heb ik een grote schare fans, die nu de serie gaat lezen, maar daarna het boek op papier wil hebben.'

Uw werk was vanaf het begin in april opgenomen bij Kobo Plus. Wat zijn uw ervaringen daarmee?
'Goed. Veel mensen lezen mijn werk binnen Kobo Plus. Het concept vind ik heel leuk omdat je kunt kiezen uit een groot aanbod. Daarnaast is mijn werk ook te vinden bij diensten als Bliyoo en Bookchoice. '

Ook bij de bibliotheek?
'Ja, ook via de bibliotheek worden mijn boeken goed gelezen. Deze zomer zat Schaduwkinderen in de vakantiebieb.'

Zijn de abonnementsdiensten ook financieel aantrekkelijk voor u?
'Jazeker. Precieze cijfers kan ik nu nog niet geven. De inkomsten lopen via de uitgeverij en van hen krijg ik een keer per jaar - op het gebruikelijke moment – een helder royalty-overzicht. Mijn uitgeefster krijgt gedurende het jaar wel inzicht in hoe het loopt en zij deelt die inzichten met mij.'

U bent dus tevreden over Ilse Karman?
'O ja, heel tevreden. Zij komt met ideeën, legt die goed uit: wat de voor- en nadelen ervan zijn. Zij ziet haar auteurs echt als partners. En zij staat open voor nieuwe mogelijkheden. Als mensen haar niet benaderen, gaat ze er zelf op af. Zij was ook een van de eerste die prijzen voor e-boek naar beneden gooide. Ik merk uit gesprekken met collega's hoe goed dat werkt: 5,99 of 7,99 euro verkoopt véél beter dan 12,99 of 14,99 euro.'

De boekhandel is misschien minder blij met een exclusieve digitale serie voor Kobo Plus.
'Ik weet niet hoe ze hierop reageren. Ik kan me voorstellen dat ze het ongelooflijk jammer vinden. Maar zoals ik al zei: ik denk dat het uiteindelijk positief doorwerkt op de verkoop van de papieren uitgaven. De boekhandel moet alleen geduld hebben voordat In naam van de vader op papier uitkomt.'

Überhaupt op een nieuwe Linda Jansma.
'Mijn laatste boek verscheen in juli: Uitverkoren. En nu komt de volgende pas in het voorjaar. Dus ja, in plaats van twee boeken per jaar, duurt het nu een jaar. Ik was wel al bezig met het volgende boek. Ik heb ongeveer de helft af. Zodra ik de serie heb voltooid, ga ik daar mee verder.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 19 okt)

zie ook:

zondag 22 oktober 2017

Interview: Judith Uyterlinde (World Editions) over de uitbouw van de Engelstalige uitgeverij vanuit Amsterdam

Judith Uyterlinde was voor het eerst op de Buchmesse als publisher & managing director van World Editions. Nadat Eric Visser zijn Engelstalige uitgeverij vorig jaar aan de Franse uitgeefgroep Libella had verkocht, lag de acquisitie enige tijd stil. Uyterlinde zocht in Frankfurt titels voor de relaunch volgend jaar.

Hoe was je week?
‘Ontzettend leuk. Ik had vanaf dinsdagmiddag, toen ik met de trein aankwam, aan een stuk door afspraken – vaak met uitgevers en redacteuren die ik nog kende uit de tijd dat ik voor Meulenhoff en De Bezige Bij buitenlandse literatuur deed. Dinsdag ging ik ook naar de opening en het Franse paviljoen. Omdat ik hier vorig jaar was als programmacoördinator van het gastlandschap wilde ik dat graag zien. Sinds vrijdag had ik ook tijd om rond te lopen. En ’s avonds waren er natuurlijk de diners en de feestjes. Ik voel me hier als een vis in het water.’

Welke feestjes had je?
‘Donderdag had ik bijvoorbeeld eerst een etentje met Ana Soler Pontas – een vriendin en een literair agent, die destijds toen ik aan mijn eerste boek werkte, had gezegd dat ze mij wilde vertegenwoordigen en Eisprong vervolgens aan twintig landen verkocht. Dat maakt Frankfurt zo leuk: dat je hier vriendinnen uit de hele wereld weer kunt zien. Daarna ging ik naar het feestje van het Nederlands Letterenfonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren, waar ik tot drie uur heb gedanst. Heerlijk, om je na een hele dag kletsen zo te laten gaan.’

Heb je ook titels aangekocht?
‘Dat niet. Ik heb heel veel verhalen over boeken gehoord. Ik krijg die de komende weken opgestuurd. Dan ga ik alles rustig bekijken. Dat is het voordeel dat ik op zoek ben naar Engelstalige rechten. Het Engels is meestal de laatste markt die een vertaling doet. Ik hoef niet hijgerig te acquireren, zoals toen ik nog de Nederlandse rechten wilde hebben. Ik wil alles ook zelf lezen, om niet afhankelijk te zijn van leesrapporten. Dat betekent dat ik zoek naar boeken in de talen die ik beheers: Spaans, Portugees, Frans, Duits en Nederlands. Of naar boeken die in die talen zijn vertaald. Mijn collega Karin Wessel kan ook Italiaans lezen.’

Sinds wanneer werk je voor World Editions?
‘Maart. Eric Visser vroeg me bij zijn afscheid van De Geus in november of ik al een baan had nu het Nederlands-Vlaamse gastlandschap was afgelopen. Nee dus, ik was nog aan het nadenken. Toen vroeg hij of ik World Edtions wilde doen. Dat leek me geweldig. Het is een mooie combinatie van alles wat ik hiervoor heb gedaan. Ook programmeren bijvoorbeeld, omdat we mooie events met onze auteurs in Engeland en Amerika willen organiseren. Al een week later zaten we samen in de trein naar Parijs, waar Eric me voorstelde aan Vera Michalski, de eigenaar van Libella. Toen was het snel beklonken.’

Hoe ging het toen met de uitgeverij?
‘Eric had veertig titels uitgebracht in Engeland. Hij wilde die ook in Amerika op de markt brengen, maar daarvoor waren grote investeringen nodig. Hij verkocht World Editions aan Libella, die de middelen heeft om die volgende stap te kunnen zetten. De acquisitie lag toen enige tijd stil. De laatste titel verscheen in januari van dit jaar. Eric en zijn vrouw Annemie hebben me heel goed ingewerkt, maar de uitgeverij moest wel weer nieuw leven worden ingeblazen. Toen ik kwam was alleen uitgeefassistente Thaisa de Leij nog in dienst voor vier ochtenden per week.’

Hoe heb je World Editions weer opgebouwd?
‘Ik moest eerst de infrastructuur opbouwen. Ik moest een kantoor zoeken. Libella vond het gelukkig goed dat ik niet naar Parijs verhuisde, maar ruimte in Amsterdam zocht. Sinds augustus huur ik een kamer bij Singel Uitgeverijen. Die moest eerst verbouwd worden, eind deze maand is de housewarming. Ook moest ik het ict-systeem op orde krijgen. De Geus en World Editions zaten zo aan elkaar vast, er moest daarom een heel nieuw systeem komen. En ik had personeel nodig. Gelukkig wilde Karin Wessel bij mij komen werken. Zij heeft jarenlang de distributie, marketing en promotie gedaan voor Europa Editions, die vanuit Rome in het Engels uitgeeft en met name met Elena Ferrante veel succes heeft. Zij doet dat nu voor mij vanuit Nederland. Samen met haar zijn we op zoek naar een distributeur in Amerika. Ook daar had ik in Frankfurt afspraken mee.’

Dus je kunt nu pas acquireren?
‘Eigenlijk wel. Wel heb ik enkele biedingen uitstaan. En al twee titels gekocht: Am Ende bleiben die Zedern van Pierre Jarawan en Hoe ik talent voor het leven kreeg van Rodaan Al Galidi. De eerste heb ik geïnterviewd voor boekhandel Blokker. Ik wilde dat werk eigenlijk niet meer doen, maar tegen Arno Koek – ik woon ook vlakbij Heemstede – kón ik geen nee zeggen. En ik vond het een geweldig boek! Ik had hem dezelfde middag gelijk gevraagd of de Engelstalige rechten nog beschikbaar waren. Omdat hij ook poetry slammer is zie ik goede mogelijkheden om hem in Amerika op podia te krijgen. We proberen ook een residentie te regelen, zodat hij tien weken daar is als het boek uitkomt.’

En Al Galidi?
‘Rodaan Al Galidi ken ik vooral via Writers Unlimited, waar ik lange tijd de programmering deed en ook twee keer mee ben geweest op en schrijverstournee. Zo belandde ik ooit met hem in Curaçao in het slavernijmuseum. Rodaan was daar helemaal van slag van, omdat het hem deed denken aan de negen jaar die hij doorbracht in een asielzoekerscentrum. Die ervaringen moet je een keer opschrijven, had ik toen tegen hem gezegd. Dat is dit boek geworden – zijn beste boek ook. Ik vind het geweldig dat ik dat nu in Engeland en Amerika kan brengen. Omdat Hoe ik talent voor het leven kreeg gaat over hoe iemand wordt vermalen door het systeem, is het een universeel verhaal.’

Toch lijkt het – door de titels waar je op de Messe naar keek – of je minder Nederlandse auteurs gaat doen dan Eric Visser?
‘Ik wil World Editions inderdaad internationaler maken. Ik zoek daarvoor ook nog grote namen en bewezen successen. Maar ik zal het Nederlandse element zeker niet loslaten. Ik ben bijvoorbeeld heel nieuwsgierig naar het nieuwe boek van Jaap Robben. En we smeden al plannen om iets te doen met The Last Poets van Christine Otten in New York, omdat die volgend jaar hun vijftigjarig jubileum vieren.’

In 2018 vindt ook de relaunch plaats van World Editions?
‘Volgend najaar moeten we in Amerika beginnen. Daarom moeten we nu de keuze maken voor een distributeur en ga ik spoedig een advertentie plaatsen voor een sterke pr-medewerker ter plekke: een native speaker met veel ervaring en goede contacten met boekhandel en pers. Maar we doen tot die tijd niet niets. In Engeland hebben we met Turnaround wél een distributeur en met Ruth Killick een heel goede publiciteitsdame. Zij zorgt ervoor dat onze auteurs voor festivals worden uitgenodigd, quotes krijgen, kortom: zichtbaar blijven. Ook heb ik in Frankfurt gekeken naar titels die wél al in vertaling in Amerika zijn uitgebracht, maar waarvan de rechten voor Engeland nog vrij zijn, zodat we die eerder dan volgend najaar al kunnen brengen.’

zie ook:

vrijdag 20 oktober 2017

Interview Sean McMeekin over 100 jaar Russische revolutie: 'Kennelijk gunde de Russische archivaris me deze vondst' (Livre)

Honderd jaar na de Russische revolutie verschijnen talrijke boeken over dé gebeurtenis die de geschiedenis van de twintigste eeuw heeft getekend. Sean McMeekin presenteert in zijn versie een nieuwe visie. Lenin dankt de macht eerder aan fouten van zijn tegenstanders dan aan economische omstandigheden.

Het communisme is zo langzamerhand een vage herinnering in Europa. De ideologie heeft zijn aantrekkingskracht verloren in de rest van de wereld. Er zijn alleen nog een handvol dictaturen die in naam communistisch zijn: China, Cuba, Noord-Korea. Toch is de Russische revolutie die dit najaar exact honderd jaar geleden plaatsvond nog altijd relevant voor vandaag, vindt de Amerikaanse historicus Sean McMeekin.
'De erfenis van de revolutie is overal voelbaar', zegt hij via Skype. 'In Rusland in de slechte kwaliteit van de producten bijvoorbeeld, omdat die er niet toe deed in de planeconomie, waarin de overheid hoeveel en wat er moet worden geproduceerd. Alles wordt constant gerepareerd. Maar ook op ander niveau zie je de invloed. De communistische overheersing verklaart waarom Oost-Europa nu zo'n ruk naar rechts heeft gemaakt. Van Polen tot Hongarije: ongelimiteerd patriotisme en sociaal conservatisme vieren overal hoogtij.'
Het verhaal van de revolutie zelf is nog altijd een krachtige waarschuwing. 'De droom van sociale transformatie is van alle tijden. Kijk naar de weerklank die een econoom als Thomas Piketty heeft, met zijn oproep tot herverdeling van de welvaart. Maar je moet oppassen met waar je voor strijdt. De revolutie bewijst dat aan het eind niet iedereen krijgt wat hij wil – de idealisten van het begin nog wel het minst.'

McMeekins versie van de gebeurtenis die destijds de wereld schokte, is waarschijnlijk het beste boek dat dit jaar over de Russische revolutie verschijnt. Niet alleen omdat hij een even helder als meeslepend overzicht geeft van de voorgeschiedenis, de opwindende oktoberdagen en de jaren erna waarin Lenin de macht consolideert. Ook omdat hij alle nieuwe informatie heeft verwerkt die na de val van Sovjet-Unie uit archieven is opgedoken.
'En nog steeds opduikt', vult hij aan. 'Allerlei archieven zijn nog steeds gesloten. Je moet ook maar je weg weten in de immense archieven. En, het belangrijkste, geluk hebben. De archivaris van het Communistische Partij Archief is berucht om zijn humeur. Maar op een dag gooide hij letterlijk een stapel papier op mijn bureau. "Hier wil je misschien naar kijken", zei hij. Dat bleken getuigenverklaringen van de mislukte opstand van juli 1917, die waarschijnlijk nooit iemand voor mij heeft gezien. Kennelijk gunde hij me deze vondst.'
Daar komt bij dat de 42-jarige McMeekin tot de eerste generatie historici behoort die, opgegroeid na de Koude Oorlog, de gebeurtenis met een frisse blik kon bekijken. 'Iedereen ging altijd mee in de Marxistische theorie dat het tsaristisch regime wankelde door de slechte economische omstandigheden en dreigende ineenstorting van het leger in de Eerste Wereldoorlog. Dat is niet zo. Russen hadden in verhouding meer te eten dan Duitsers. En het leger stond op het punt de Duitsers beslissend te verslaan.'

McMeekins boek De Russische revolutie vertelt daarom een andere geschiedenis. Bij hem creëren liberalen en sociaal-democraten uit eigen machtslust een chaos in Rusland, waarna de zeer doelbewuste en meedogenloze Lenin genadeloos gebruik maakt van hun aarzelingen en fouten. Omdat de communistische leider geen middel schuwde, inclusief schaamteloze financiering door de Duitse kapitalistische elite, wist hij de toevallige omstandigheden iedere keer naar zijn hand te zetten.
'De cruciale fout van leiders als Kerenski, die enkele maanden voor de revolutie premier werd, is dat zij zich niet los konden maken van de tsaristische oorlogsdoelen', zegt McMeekin. 'Hij begon daarom in juni een offensief tegen de Duitse troepen. En dat terwijl Lenin radicaal voor vrede pleitte – een geluid dat steeds meer soldaten veel liever hoorden. Niet alleen in Rusland trouwens, ook in het Westen. Maar daar drukten de officieren de oorlogsmoeheid de kop in door radicaal de discipline te handhaven.'
Ook was Kerenski – zelf immers een linkse politicus – te mild voor de communisten. 'Na de mislukte juli-revolutie had hij ze allemaal moeten veroordelen. De bewijzen waren overduidelijk. Dat blijkt uit de getuigenverklaringen. Maar Kerenski raakte er ten onrechte van overtuigd dat de legerleider Kornilov een staatsgreep plande. Hij arresteerde toen zijn generaal en liet de communisten vrij. Die toen een nieuwe revolutie konden plannen.'
En vergeet het Westen zelf niet. De Britten en Fransen hielden ook de nieuwe Russische regering te strikt aan eerder gemaakte afspraken, waardoor die wel dóór moest met de oorlog. De Duitsers steunden Lenin opportunistisch, in hoop vrede in het Oosten te kunnen stuiten en de oorlog in het Westen te kunnen winnen. Na de revolutie steunden de Britten de tegenstanders van de Roden te weinig, terwijl ze wél met Lenin een handelsakkoord sloten.
'Maar dat wil ik het Westen allemaal niet te kwalijk nemen', besluit McMeekin. 'Toen de chaos begin 1917 eenmaal was ontstaan, was er voor Rusland geen enkele gelukkige afloop meer mogelijk.'
(Eerder gepubliceerd in Livre Magazine)

Sean McMeekin (1974) is hoogleraar geschiedenis aan Bard College. Hij schreef een aantal bekroonde boeken over Russische, Duitse en Turkse geschiedenis in het begin van de twintigste eeuw, waaronder het veelgeprezen July 1914, Countdown to War.

donderdag 19 oktober 2017

Duitse selfpublishing-markt voorbeeld voor Nederland (Boekblad)

Ook dit jaar lijkt de selfpublishing-trend op de Buchmesse in belang te zijn gegroeid. De Duitse markt voor dienstverlening aan in eigen beheer uitgevende auteurs is een voorbeeld voor Nederland, waar de laatste jaren behalve Sweek weinig nieuws is gelanceerd.

Bijna alle grote Duitse uitgevers hebben inmiddels hun eigen selfpublishing-imprint zoals in Nederland Singel Uitgeverijen Brave New Books heeft. Dat vertelde directeur Gerd Robertz van BoD (Books on Demand) bij het openingssymposium van de selfpublishing-afdeling in hal 3.0. Zo heeft Holtzbrinck Neobooks (e-only) en ePubli en werkt BoD zelf sinds twee jaar samen met Random House in de gezamenlijke imprint 26. ‘Dat is een enorm succes’, aldus Robertz.
Het gaat wat BoD betreft allang niet meer om auteurs in staat te stellen hun eigen boek in handen te hebben. Robertz: ‘Auteurs moet leren al vanaf het begin na te denken hoe ze hun boek bij de lezer krijgen. Niet alleen door via social media een fanbase op te bouwen, maar ook door metadata toe te voegen en een goede flaptekst te schrijven om te worden gevonden. Ze profiteren daarbij van een toenemende bereidheid van boekhandels om in eigen beheer uitgegeven boeken in voorraad te nemen. Bijna alle boekhandels doen dat. Weliswaar in de eerste plaats regionalia, maar ze kijken er absoluut niet meer op neer.’
Die noodzaak om méér te doen om van een eigen uitgave een succes te maken blijkt ook uit de stands in hal 3.0. Zo hebben ook het Verband der freien Lektorinnen en Lektoren (VfLL) en het Selfpublisher Verband een eigen stand. De eerste, een vereniging van zpp’ende redacteuren, probeert in een workshop aan te tonen dat de redactie belangrijk voor schrijvers is – en helemaal niet duur als men zou denken. De tweede probeert schrijvers samen te brengen onder het motto: eendracht maakt macht.
‘We hebben nu 274 leden’, zegt thrillerschrijver Roland Kirsch die namens het Selfpublisher Verband leden staat te werven. ‘Omdat veel zelfpublicerende auteurs hier komen, hopen we aan het einde van de Buchmesse boven de 300 te komen. Lidmaatschap is bijvoorbeeld belangrijk omdat het toch moeilijker is om boekhandels binnen te komen dan Robertz van BoD suggereert. We willen boekhandels overtuigen om een hoekje voor onze titels in te richten. Zeker zelfstandige boekhandels zijn welwillend. Ketens als Thalia en Weltbild zijn moeilijker.’
Er is ook een Nederlandse partij actief op de Duitse selfpublishing markt: MyBestseller. Dit Rotterdams bedrijf heeft echter geen stand meer in de Duitse hal. Directeur Peter Paul van Bekkum heeft er dit jaar voor gekozen onder de naam van zijn andere product een stand te nemen: Sweek – en wel binnen de CB-stand in de Nederlandse hoek, omdat CB mede-aandeelhouder van Sweek is. ‘MyBestseller groeit zeker door, maar niet zo hard in Duitsland MeinBestseller.de ontwikkelt zich eerlijk gezegd teleurstellend. De hevige concurrentie is daarvoor de belangrijkste verklaring.’
Ook voor Van Bekkum ‘ligt Duitsland ver voor op andere landen in Europa’. Hij klaagt niet over de groei van de markt in Nederland, maar het is opvallend dat Brave New Books geen navolging heeft gekregen. ‘Na de lancering kregen wij het verzoek van een aantal partijen of wij ook zoiets voor hen konden doen. Dat hielden wij toen af, maar ze zijn daarna ook niet in zee gegaan met bijvoorbeeld BoD. Ik kan hen alleen maar adviseren dat wél te doen. Ze krijgen zo veel manuscripten binnen. In plaats van die af te wijzen kunnen ze zeggen: begin eerst bij ons selfpublishingimprint.’
Zelf denkt Van Bekkum dat Sweek ook mogelijkheden aan uitgevers biedt om geld te verdienen – onder meer via het ontdekken van nieuwe titels. Precies een jaar na de lancering van de app om te lezen en schrijven heeft Sweek ongeveer 215.000 gebruikers. Ofwel: vier keer zo veel als begroot. De gebruikers komen uit meer dan 75 landen. Ongeveer 100.000 van hen zijn Spaanstalig. In Nederland liep het aanvankelijk heel moeizaam, maar het aantal gebruikers zit volgens Van Bekkum nu op 10.000.
‘Wij houden bij wat mensen daadwerkelijk lezen. Niet wat ze met duimpjes zeggen leuk te vinden, maar ook tot hoever ze lezen’, vertelt Van Bekkum. ‘Dat is interessante data voor uitgevers die natuurlijk altijd op zoek zijn naar nieuw talent. We zouden daarom partnerschappen willen met twee of drie uitgevers van verschillende signatuur. Een andere manier van samenwerken is bijvoorbeeld met schrijfwedstrijden. Wij doen er zeer veel, waarbij je een verhaal uploadt en meteen al je verhaal kunt delen, commentaar kunt krijgen etcetera. Ik denk dat over een paar jaar 5 tot 10 % van alle schrijfwedstrijden wereldwijd via Sweek loopt.’
Zo organiseerde Sweek onlangs samen met Ravensburger – niet toevallig een Duitse uitgever, die door de dynamiek op de selfpublishing-markt hiervoor openstaat – een young adult-wedstrijd. Inzenders, die hun verhaal hoofdstuk voor hoofdstuk op Sweek posten, moesten uiteindelijk ten minste 50.000 woorden tellen. De winnaar kreeg een uitgeefcontract. ‘Dat was een 16-jarig meisje. Zij brengt dan ook meteen een fanbase mee. Heel interessant voor de uitgever als het boek straks verschijnt. Helaas pas in mei volgend jaar, ik had het liever eerder gezien.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 12 okt)

Zie ook: