zaterdag 30 september 2017

Hoe origineel moet een titel zijn? (Schrijven Magazine)

Een titel moet natuurlijk aanspreken, verrassen en intrigeren. Toch is te veel originaliteit ook niet goed, omdat de titel al gauw te gekunsteld klinkt. En het de verkoopkansen belemmert. Wie de juiste mix zoekt, houdt het idee van Herman Brusselmans in zijn achterhoofd.

Bijna iedere Angelsaksische recensent begon erover toen begin vorig jaar de nieuwe roman van Julian Barnes verscheen. The Noise of Time (in het Nederlands vertaald als Het tumult van de tijd) had dezelfde titel als de autobiografie van de Russische dichter Osip Mandelstam, die in 1923 was verschenen. Barnes wist het wel, vertelde hij tijdens een interview ter gelegenheid van de lancering van de vertaling, maar had het bewust laten passeren.
'De roman gaat over de eeuwige muziek, die blijft klinken als het rumoer van de tijd is verstomd', aldus de Britse romancier. 'Toen ik daar een goede titel voor had gevonden, controleerde ik of die al was gebruikt. Ja dus. Maar hij was te goed. Toen dacht ik: het moet maar, Mandelstamm heeft hem lang genoeg gehad. En dan nog. Mijn vorige roman wilde ik Talking it over noemen. Toen die al bleek gebruikt, maakte ik er Sense of an Ending van. Die was óók al gebruikt. Zo blijf je aan de gang.'

Het ligt voor de hand dat een schrijver een unieke titel voor zijn roman bedenkt. Een titel die aanspreekt, verrast, intrigeert – en tegelijk de lading van het boek dekt. Een geslaagde vondst geldt als een kwaliteitskeurmerk dat prominent op het omslag van het boek wordt gedrukt. Als een schrijver zo'n briljante titel als Het wonderbaarlijke vooral met de hond in de nacht kan bedenken, zoals Mark Haddon in 2003, zal het hele boek waarschijnlijk zeer de moeite waard zijn.
Maar origineel zijn, dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Dat mag blijken uit de ervaringen van Julian Barnes. Er zijn alleen al in Nederland miljoenen boeken verschenen. Welke titel is nog nooit gebruikt? De aanslag is bijvoorbeeld niet alleen een roman van Harry Mulisch (1982), maar ook een thriller van David Baldacci (2013), een strip van Daniel Bardet en François Dermaut (1988), en een prozaschets van Stijn Streuvels (1917).
Voor Barnes maakt het weinig uit. Hij is beroemd genoeg om zijn lezers toch te bereiken. Hetzelfde geldt voor Harry Mulisch en David Baldacci, die bovendien andere typen lezers bedienen. Maar een beginnend auteur als Thomas Heerma van Voss? Hij noemde zijn verhalenbundel in 2014 De derde persoon. Dan is het toch lastig dat googlen op die titel snel leidt naar de gelijknamige thriller van René Appel (of de gedichtenbundels van Hans Killian en Bert Schierbeek).

Aan de andere kant kan een titel ook niet te origineel zijn. Een titel als De kunst van het rijden in de regen van Garth Stein (2008) lijkt erg op die van Mark Haddon maar komt door het ritme van de woorden toch gekunsteld en bedacht over. Dan is het beter om je roman simpelweg te vernoemen naar je hoofdpersoon of de plaats van handeling. Dat is vaak origineler dan je denkt. Een titel als Erik-Jan is bijvoorbeeld nog nooit gebruikt, volgens de database van de Koninklijke Bibliotheek.
Daarbij moet een schrijver ook rekening houden met de verkooppotentie. Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst (2008) is wel een goede titel, maar veel boekhandelaren durfden die niet enthousiast aan te prijzen en sommigen niet eens te verkopen. Om dezelfde reden waagde de Nederlandse uitgever van de Zuid-Afrikaanse roman Kamphoer van Francois Smith het niet om deze letterlijk te vertalen. Helaas werd het als Een schuldig leven (2015) geen hit.

Verkooppotentie is ook de reden dat een woord als 'liefde' voortdurend terugkeert in de titel. Dit jaar alleen al verschenen tientallen, totaal uiteenlopende boeken als Kroon op de liefde van Sharon Kendrick, Een jihad van liefde van Mohamed el Bachiri en David Van Reybrouck, Liefde overwint van Thomas Chalmers, Stad van liefde van Jabik Veenbaas, Liefde van Martin Michael Driessen enzovoorts. Dan tel ik heruitgaven en uitgaven in eigen beheer niet eens mee.
Aan de andere kant vermijden uitgevers negatieve woorden als 'dood' en 'sterven'. Al blijkt het eerste woord in de praktijk toch vaker te zijn gebruikt dan je zou denken, misschien juist door schrijvers die origineel willen zijn. Denk bijvoorbeeld aan klassiekers als Kroniek van een aangekondigde dood van Gabriel García Márquez, De dood van Ivan Iljitsj van Lev Tolstoj of – in een heel andere hoek – Harry Potter en de relieken van de dood van J.K. Rowling.

Wat is dan de beste mengeling van de grootste originaliteit en maximale verkoopkans? Waarschijnlijk de titel waar Herman Brusselmans al jaren geleden over fantaseerde: Gefeliciteerd met uw verjaardag. Iedereen die een boek cadeau wil doen, zal hiernaar grijpen. Gek genoeg is de titel, blijkens de databank van de KB, nog nooit gebruikt. Noch in de je-vorm noch in de u-vorm. Je moet dan alleen nog een boek schrijven dat erbij past, zou Julian Barnes ongetwijfeld zeggen.
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 4, 2017 - aug 2017)

vrijdag 29 september 2017

Interview Meindert Talma over uitgegeven worden in Groningen of Amsterdam (Boekblad)

Uitgeverij Passage was vorige week donderdag een van de organisatoren van een perspresentatie bij Perdu. De Groningse uitgeverij was zaterdag bij de Nieuwe Boeken Beurs van de VZU. Voor Passage-auteur Meindert Talma, die in Perdu optreedt, maakt het weinig uit of je in Amsterdam of in Groningen wordt uitgegeven. Zo ontdekte hij na een uitstapje bij Thomas Rap.

Wat deed je in Perdu?
‘Ik las een hoofdstuk voor uit Je denkt dat het komt en zing daar een liedje uit. Het is het tweede deel uit mijn cyclus boeken en cd’s “Nederlands onbekendste popster”, die in november uitkomt.’

Wat verwachtte je van je optreden?
‘Geen idee. Ik heb me daar niet zo mee bezig gehouden. Ik heb zondag de deadline voor de eindversie van mijn boek, daar ben ik deze week mee bezig. Maar als mijn uitgever Anton Scheepstra zich zo voor je boek inzet, moet je als auteur natuurlijk een beetje meewerken aan de promotie. Als hij mij vraagt op te treden, dan doe ik dat. Bovendien kunnen we het combineren met een overleg met Excelsior Recording. Dat is de platenmaatschappij die de cd uitbrengt. Zij zitten in Amsterdam-Noord, vlakbij de pont.’

Scheepstra heeft de perspresentatie georganiseerd uit gemis aan Vers voor de Pers en Manuscripta vroeger. Vind jij als auteur dergelijke bijeenkomsten aan het begin van het seizoen belangrijk?
‘Ja. Het is een gezamenlijk initiatief van acht uitgeverijen die als tegenwicht tegen de grote uitgeverijen in Amsterdam hun auteurs naar voren willen schuiven. Zij moeten worden gehoord. Of het ook effect heeft, hangt af van de opkomst. Is die nihil, dan heeft het weinig impact.’

Geldt hetzelfde voor de VZU-beurs van zaterdag in de Utrechtse Nicolaïkerk? Vind je die ook belangrijk?
‘Daar heb ik te weinig kijk op. Maar Anton gaat al lang mee. Als hij daarheen gaat zal hij daar goede redenen voor hebben. Ik denk wel dat alle kleine beetjes helpen. Stel dat daar één journalist is, dan heb je toch die ene bereikt.’

Krijg jij als Groningse schrijver genoeg aandacht in het Westen?
‘Vind ik wel. Kelderkoorts, mijn vorige roman uit 2013, kreeg goede recensies in NRCHet Parool en de Volkskrant. Er was een groot stuk in Vrij Nederland. Ik was bij De Wereld Draait Door.’

Is dat mede de verdienste van de uitgeverij?
‘Zeker. Anton is altijd druk bezig met het promoten van zijn boeken en schrijver. Maar wat in dit geval goed werkt, is de combinatie van uitgeverij en platenmaatschappij. Excelsior Recordings heeft veel kwaliteit in het pluggen van artiesten als Spinvis, Tim Knol en veel andere bekende namen. Ik zit al bijna twintig jaar bij hen.’

Vindt je Scheepstra een goede uitgever?
‘Ja. Hij is een no-nonsensefiguur met een eenmansbedrijf waar hij zijn hele ziel en zaligheid in steekt. Hij is ook betrouwbaar, hij komt altijd zijn afspraken na.’

Maar dus wel in zijn eentje bezig ver weg van het literaire centrum. Kan een groot concern in Amsterdam niet meer voor je werk betekenen?
‘Misschien. Maar bij al die uitgeverijen is een en al commotie: fusies, mensen die worden ontslagen. En Anton zit in hetzelfde gebouw als ik: Het Paleis, waar ik in 2009 een atelier heb gekocht om te schrijven – naast mijn studio in Zuidhorn. Dat is makkelijk voor overleg, je loopt zo bij elkaar binnen. En het is ook goed dat er buiten het gewoel van schrijvers en uitgevers die elkaar in Amsterdam voortdurend zien op feestjes, ook buitenstaanders zijn die het op hun manier doen.’

Ook voor de toegang tot de boekhandel maakt het niet uit?
‘Een grote uitgeverij zal het makkelijker hebben om boeken in de winkel te krijgen dan Passage. Dat wel. Maar de muziek is mijn eerste ding. De cd bij Je denkt dat het komt wordt mijn veertiende album. Schrijven doe ik er bij, al ben ik daar heel serieus mee bezig.’

Dus het valt toch wat tegen?
‘Daar kun je de nodige klachten over hebben. Maar je kunt van Anton niet verwachten dat hij vanuit Groningen alle steden afgaat om zijn uitgaven in de winkel te krijgen. En het is maar de vraag of je bij een De Bezige Bij beter af bent. Bekende auteurs koopt natuurlijk iedere winkel in, maar kleine auteurs? Oók als ze bij De Bezige Bij zitten?’

Ben je wel eens benaderd door een grote uitgeverij?
‘Ja. Ik ben in 1998 bij Anton gekomen toen ik in een interview zei dat ik aan een boek werkte en hij mij in een brief vertelde dat te willen lezen en misschien uitgeven. Nadat een jaar later Dammen met ome Hajo verscheen, kwam in 2003 mijn volgende roman Kriebelvisje uit bij Thomas Rap. Ik dacht dat dat een stap voorwaarts was, maar kwam erachter dat het weinig verschil maakte.’

Dus toen ging je terug naar Passage?
‘Na 2003 heb ik me volledige op de muziek gegooid. Toen ik het schrijven in 2011 weer had opgepakt en een dichtbundel had gemaakt, zat ik inmiddels in hetzelfde pand met Anton. Er was wel wat interesse in Amsterdam, maar hij zei meteen dat hij Laat het orgel jammeren wilde uitgeven. Dat vertrouwen vond ik fijn. En toen ik daarover een groot stuk kreeg in de Volkskrant, besefte ik: voor de pers maakt het niet uit.’

En nu blijf je Passage voor altijd trouw?
‘Dat weet ik niet. Ik ben een kleine zelfstandige, die het geld bij elkaar moet schrapen. Dus als ik een goede deal kan maken, laat ik dat niet lopen. Dan snapt Anton ook. Maar in principe blijf ik bij hem.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 sep)

woensdag 27 september 2017

Recensie: het oeuvre van Naomi Rebekka Boekwijt (Ons Erfdeel)

Is het stempel van je jeugd uitwisbaar?

De tweede roman van Naomi Rebekka Boekwijt begint met vogels. Gitta hoort in de eerste zinnen van Noordwaarts de ‘krijsende weidevogels en eenden’ over de polders vliegen. Ze begrijpt hun roep niet. Gitta weet alleen dat ze weg wil. Weg uit dat verstikkende, levenloze huis dat dicht tegen de dijk probeert te schuilen tegen de stormen van het leven. Maar instinctief volgt ze de vogels wel. Net als zij trekt ze, nu de winter voorbij is, naar het noorden.
In het geval van Gitta – een van de twee hoofdpersonen van Noordwaarts – is dat Roskilde in Denemarken, waar haar vader oorspronkelijk vandaan komt. Op een feest van haar tante ontmoet ze een vriendin van de laatste: Randi. Ze herkenden ‘elkaar vanaf het begin als familie herkend en opgenomen, zonder vragen te stellen over hun herkomst’, staat er veel later. Gitta besluit dan na de zomer, als ze eindelijk haar examens heeft gehaald, bij haar tante in te trekken om daar een opleiding tot huisschilder te volgen. Voor Randi.
Al beseft ze dat nauwelijks. Gitta is nog zo jong dat ze alleen weet wat ze níet wil. Haar liefdeloze vader die zich vastklampt aan de regeltjes en gewoontes waarvan hij denkt dat die bij zijn rol als opvoeder passen. Haar in zichzelf gekeerde moeder die altijd zo weinig zegt dat contact met haar onmogelijk lijkt. Ze weet dat ze zelf nooit zo wil worden. Maar ze weet nog niet wat ze daar tegenover kan stellen om een ander leven te lijden. Een gelukkiger, beter, vanzelfsprekender leven.

Gitta past daarmee goed in het weliswaar nog kleine, maar opmerkelijk consistente oeuvre van Naomi Rebekka Boekwijt (1990). Al in de zeven verhalen uit Pels, waarmee de schrijfster in 2013 debuteerde, duiken elementen op als het rustige, weidse platteland versus de chaotische, beperkende stad, de vlucht naar het buitenland (ook toen al Denemarken), jonge vrouwen op zoek vrijheid, de rol van het geloof en de homoseksuele liefde.
Boekwijt leek in die bundel te zoeken naar het juiste genre. Tussen de realistische plattelandsdrama’s staan ook een sprookjesachtig verhaal en een aanzet tot een universiteitsroman. Pels wekt daardoor, zeker achteraf, de indruk van vingeroefeningen voor het echte werk. Maar: de toon was gelijk raak. Boekwijt schrijft een zwijgzaam soort proza dat slechts met tegenzin het eigen verhaal vertelt, bij voorkeur niets benoemt en dan opeens feilloos doel treft.
Ook in Noordwaarts tref je regelmatig zinnen aan die een onweerstaanbare drang oproepen om ze te onderstrepen en er regelmatig naar terug te kunnen bladeren. Hoe weinig de auteur ook over haar personages zegt, de zinnen waarmee ze hen typeert, zijn ráák. Gitta’s moeder is ‘een steppe waar niks op groeide’. Randi had ‘dat gemis (…) nodig om van [haar man] Ole te kunnen houden, want zij hield te weinig van zichzelf om daar iets van te kunnen delen of weggeven.’
Het is karigheid in de beste Hollandse traditie, die nog wordt versterkt doordat Boekwijt – anders dan bijvoorbeeld Esther Gerritsen – altijd kiest voor ingetogen jonge vrouwen die veel liever niets zeggen dan betekenisloos erop los kletsen. Dat gaat zelfs zo ver dat als bijvoorbeeld Gitta een herinnering ophaalt aan een avondje dansen dat bijna ongeloofwaardig klinkt. Boekwijts personages zijn vrouwen die nooit eens uit de band lijken te kunnen springen.

Haar stijl kwam voor het eerst tot bloei in de roman Hoogvlakte uit 2014. De hoofdpersoon Maite van Veen heeft Nederland verlaten omdat ze het daar te benauwd kreeg. Ze zocht afstand van iets onbenoembaars wat haar naar de keel grijpt door zich terug te trekken op het Zwitserse platteland ten noorden van Zürich en daar als knecht te werken op het ouderwetse boerenbedrijf van een oude boer. Een plek waar niets anders te beleven is dan een afleidend hard werken.
Natuurlijk is een dergelijke zelfgekozen vlucht voor jezelf niet vol te houden – zoals wordt gesymboliseerd door het langzaam stijgende water van de Thur, een helaas in de literatuur al veel te vaak gebruikte metafoor. Maar anders dan je verwacht neemt de druk op Maite niet toe. Terwijl de situatie almaar nijpender wordt, ook met haar steeds sterker door godsdienstwanen beheerste baas, kan ze juist steeds vrijer ademen en zich van haar ongrijpbare pijn bevrijden.
Dat is te danken aan Reina. Als deze vrijgevochten vrouw in haar leven verschijnt als zij een paard bij de boer stalt, raakt Maite steeds meer in haar ban. Reina neemt haar mee uit, laat haar paardrijden, vertelt openlijk over haar emoties. Ze laat Maite zien dat een ander leven mogelijk is. Dat je ook een ander mens kunt zijn. Maite krijgt nieuwe dromen, nieuwe ambities, wat zich aanvankelijk uit in een extra baantje: lesgeven in Zürich.
En al ontstaat tussen Reina en Maite uiteindelijk geen relatie, als de Thur dan overstroomt en haar baas moet worden afgevoerd, kan ze dan ook concluderen: ‘Ik kon het idee niet van mij afzetten dat het water mij was komen halen. Dat het mij de bergafwaartse stroming van de Rijn in wilde sleuren, naar het land waar ze uitmondde in de zee. Het was een verdriet en een verlossing tegelijk. Ik zou teruggaan naar mijn lage land. Twee jaar later, tien jaar ouder.’

Gitta uit Noordwaarts is minder goed af dan Maite van Veen. Er zijn talloze parallellen aan te wijzen tussen beide jonge vrouwen. Maar Gitta’s liefde voor een oudere vrouw leidt juist niet tot verlossing. Zij ontdekt daarentegen dat Randi – en trouwens ook Ole, aan wie ze zich geeft – haar niet kan redden. Hoe fijn ze het ook bij hen heeft, het verandert niets. Althans, bij haar. Als Randi en Ole uit elkaar gaan, voelt ze zich daar schuldig over.
Boekwijts denken lijkt daarmee donkerder en fatalistischer te zijn geworden. Het stempel dat je jeugd op je zet, zo onderstreept ze, is onuitwisbaar. Dat geldt voor Gitta die zich aan Randi hoopt op te trekken, maar uiteindelijk vreest dat ze net als haar moeder is. En dat geldt voor Randi – vanuit wie Boekwijt de helft van de hoofdstukken schrijft. Zij vreest nog altijd als háár moeder te zijn, maar ook dat Gitta niet kan ontsnappen aan haar lot.
De titel van de roman is daarom ook op een andere manier te interpreteren. Noordwaarts gaat over het opkijken naar de generatie boven je – naar het noorden dus. Gitta is bijna obsessief bezig met het inschatten van hoe haar leven zal zijn door te kijken naar ouderen. Is ze gedoemd om te worden als haar moeder? Of kan ze ook iemand anders worden? Haar broer is het immers wel gelukt om de pijn van het beklemmende gezinsleven van zich af te laten glijden.
Het perspectief van Randi maakt de roman daarbij rijker. De Deense veertiger is niet alleen nog steeds niet ontsnapt aan de greep van haar inmiddels overleden moeder. Zij kan via Gitta ook terugblikken. Als zij nu de leeftijd had van haar zielsverwante, had het dan anders kunnen lopen? Kan zij, die eigenlijk van vrouwen houdt. alsnog andere keuzes maken en iemand anders worden? Door Ole te verlaten en voorzichtig contact te zoeken met lesbische vrouwen waagt ze een poging.

De conclusie van Noordwaarts is echter bitter. Als Gitta opnieuw het geluid van vogels hoort. Ze weet dat de vlucht naar Denemarken haar niet heeft gebracht wat ze heeft gehoopt. Ze zit bij een gesloten kerk vlakbij het strand – symbool van het geloof dat haar vader steun gaf maar haar niet meer. En dan hoort ze ‘in de fjord (…) de roep van een meeuw. Alles loste op in dit enkele geluid.’ Alsof verdwijnen in het niets het enige is wat nog redding zou kunnen bieden.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel

Zie ook:

dinsdag 26 september 2017

Boektopia gaat trendwatchen in de wereld van het boek (Boekblad)

Wat zijn de heersende trends op het gebied van boeken? Wat zijn de boekonderwerpen van morgen? Trendwatchers Martine Koelemeijer en Donata van der Rassel brengen die voor uitgeverijen en andere geïnteresseerde partijen in kaart. Zij richtten daarvoor Boektopia op.

Koelemeijer en Van der Rassel, die beide een opleiding tot trendwatcher op de Rozenbrood Trendacademy hebben afgerond, beginnen op de Frankfurter Buchmesse. De voormalige uitgever gezin & gezondheid van Kosmos en oud-acquirerend redacteur spiritualiteit van Gottmer bezoeken de beurs op donderdag en vrijdag en maken naderhand een algemeen trendverslag. Dat bieden zij te koop aan aan uitgeverijen, bibliotheken maar ook overkoepelende instellingen als CPNB of KVB-Boekwerk.
Het eerste Nederlandse bedrijf dat zich exclusief richt op trends op het gebied van boeken, is voortgekomen uit de behoefte van Koelemeijer aan iets anders. Zij was na ruim twintig jaar in het boekenvak, voornamelijk als uitgever non-fictie, vorig jaar toe aan een nieuwe stap. Pratend met Van der Rassel – die al langer als trendwatcher werkte – ontdekte ze dat ze die kant van het uitgeefwerk niet alleen erg leuk vond, maar dat ze er ook goed in was. Samen besloten ze deze kwaliteiten ten dienste te stellen aan het boekenvak.
'In alle referenties die ik kreeg als ik naar een andere baan ging, stond altijd dat ik goed kon voorspellen welk boek zou gaan lopen', vertelt Koelemeijer. 'Ik kocht bijvoorbeeld Broodbuik van William Davis aan, omdat ik merkte dat we minder koolhydraten wilden eten en een aversie tegen brood ontwikkelden. Maar als ik vervolgens overleg had met sales en marketing kon ik nooit meer zeggen dan: ik vóél dat gewoon zo. Ik kreeg ook gelijk: dit boek werd een succes. Maar ik kon dat gevoel niet onderbouwen. Daarvoor had ik die opleiding nodig.'
Veel mensen – ook in het boekenvak – denken dat trendwatchen iets is als: “Een fidget spinner is in, laat ik daar een boek over maken”. Koelemeijer: 'Maar dat is trendspotting. Trendwatchting gaat over het zien van vroege signalen in de markt en die in verband brengen met de behoeften van mensen en de tijdgeest. Deze behoeften sturen het consumentengedrag aan. Als trendwatcher breng je deze in kaart en geef je context. Dit onderbouw je bovendien met cijfers en analsyses en dit alles op een zeer visuele manier. Als ik deze kennis destijds had, had ik bijvoorbeeld betere flapteksten kunnen schrijven: teksten die inspelen op de trends in de maatschappij en behoeften bij lezers.'
Het is nu zaak het boekenvak ervan te overtuigen dat trendwatch-rapporten – en op termijn presentaties en workshops – meerwaarde hebben. Koelemeijer en Van der Rassel hebben daarvoor al tests gedaan. Zo schreef Koelemeijer het afgelopen jaar tijdens haar opleiding enkele artikelen voor Hebban en hielden zij beiden een presentatie voor collega's en mede-zzp'ers in het boekenvak. Daaruit blijkt: zien doet geloven.
Koelemeijer: 'Er zijn grofweg twee reacties. De ene groep denkt dat je een glazen bol hebt en op titelniveau kunt zeggen: koop dit boek en succes gegarandeerd. Maar wij zijn geen scouts, hoewel we natuurlijk wel titels spotten. De tweede groep denkt dat ze het zelf kunnen. Maar zoals gezegd: dat is eerder trendspotting. Wat wij doen is op een strategische manier denken over de tijdgeest. Als je dit laat zien en duidelijk maakt hoe je met meer focus op zoek kunt gaan naar titels en een betere gesprekspartner wordt met agenten en andere uitgevers, werkt dat als eye-opener.'
'Er is zeker interesse voor Boektopia', kan Koelemeijer al zeggen. 'Er zijn al een aantal offerte-aanvragen. Met name partijen rondom het boekenvak blijken hier klaar voor te zijn – meer dan uitgevers zelf, die toch nog bang zijn dat wij op hun stoel gaan zitten. Geïnteresseerde partijen zijn bijvoorbeeld stichtingen of leveranciers. Nee, ik noem geen namen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 sep)



zaterdag 16 september 2017

Joh. Enschedé Amsterdam (JEA) begint uitgeverij voor luxueuze non-fictie (Boekblad)

Drukkerij Joh. Enschedé Amsterdam begint een uitgeverij voor luxueuze, dure non-fictie. Eind deze maand verschijnt het eerste boek van Uitgeverij JEA: het vuistdikke Dutch Mountains over de geschiedenis van de Nederlandse platenindustrie.

De nieuwe uitgeverij streeft naar acht boeken per jaar op het gebied van muziek, sport, kunst, literatuur en wetenschap. Het gaat om 'fraai vormgegeven high interest-boeken over populaire onderwerpen op basis van formidabele research en gedegen redactie', zoals het in de eerste aanbiedingsbrochure heet. Het gaat om 'adembenemende' producten 'dat helemaal aansluit bij de beleving [van de lezer] van het onderwerp. Daar hangt dan ook een prijskaartje aan vast. JEA mikt op termijn op de prijscategorie 100 tot 300 euro.
Dat de drukkerij ook uitgeverij wordt, is niet toevallig, zegt JEA-uitgever Peter Voskuil. Het bedrijf heeft sinds haar oprichting in 1703 altijd boeken op de markt gebracht. 'Er heerst hier een boekenvirus. Soms laaide het op, soms zwakte het af', zegt Voskuil. Zeker sinds de Amsterdamse tak van Koninklijke Joh. Enschedé, waar commercieel drukwerk werd gemaakt, zich vier jaar geleden via een management buy out afsplitste van de Haarlemse tak, waar bankbiljetten en postzegels worden gedrukt, laaide het vuur weer op.
Voskuil: 'We maken al gespecialiseerde nicheboeken voor bijvoorbeeld postzegelverzamelaars. Of notarisnaslagwerken. Maar we wilden meer gaan doen met de kwaliteitsproducten die wij bijvoorbeeld vroeger maakten voor De Buitenspelers of VI. Met die producten onderscheiden wij ons als drukker. Hoe bijzonderder een idee voor een boek productietechnisch is, hoe leuker mijn collega's het vinden. Door zelf die luxe koffietafelboeken uit te geven, hebben we meer zekerheid dat we dat blijven kunnen doen.'
Daarbij zag het bedrijf een kans met boeken in de duurste prijscategorie. 'Als je echt een kwaliteitsvol boek maakt waarvan de lezer bij de eerste keer doorbladeren denkt: "wow!, dat móét ik hebben", dan is hij bereid daar veel geld voor te betalen. Je ziet dat in het buitenland. In Engeland liggen relatief veel dure boeken in de winkel. Je ziet het op internet, met recente boeken van Apple en Beyoncé. In Nederland gaat dat ook steeds meer komen. Dat blijkt ook uit marktonderzoek dat we hebben verricht.'
Uiteindelijk was het de komst van Voskuil zelf die de uitgeverij het laatste zetje gaf om de sluimerende plannen door te zetten. Hij is namelijk de auteur van Dutch mountains: een stoeptegel van 730 pagina's ofwel 408.301 woorden met 414 foto's, dat 89,95 euro kost. In de loop van de vijf jaar waarin de freelance journalist hieraan werkte, raakte hij in gesprek met Joh. Enschedé Amsterdam. Toen de ambities van beide partijen bleken samen te vallen, werd hij aangenomen om Uitgeverij JEA op te zetten.
Voskuil: 'Dit soort boeken hebben een aanlooptijd van minimaal een jaar. Dan is het goed dat als je zo'n uitgeverij als de onze opzet, je al snel een boek hebt. Zoals het mijne. Zo kunnen we snel laten zien wat voor boeken ons voor ogen staat en een eerste ervaring op doen met het vermarkten ervan, terwijl we tegelijkertijd aan talrijke nieuwe boeken werken. Zo is het best denkbaar dat we in 2018 het streven van acht nieuwe titels per jaar halen. Zo is een redactieteam bezig met een ultiem schaatsboek.'
Behalve Dutch Mountians heeft Uitgeverij JEA al een andere titel aangekondigd: Ga met me mee van Lennaert Nijgh, een bundeling van veelal onbekende columns, verhalen, gedichten en andere teksten. De uitgeverij is voor de vertegenwoordiging in zee gegaan met Alpha Boeken van Eveline Hansen. 'Ook voor de boekhandel is het goed als ze meegaan met de trend van duurdere boeken. Je krijgt dezelfde marge, maar je verdient wel veel meer dan met een paperback', zegt Voskuil.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 12 sep)

vrijdag 15 september 2017

't Stad Leest bundelt boeken, fietsen en cadeauartikelen in Mark (Boekblad)

Boekhandel 't Stad Leest is in Antwerpen samen met fietsenwinkel De Geus een nieuwe concept store begonnen: Mark. In deze winkel is Wunderkammer, de cadeauartikelenwinkel van 't Stad Leest, opgegaan.

De start van de nieuwe winkel op de Kleine Markt op zaterdag 5 augustus volgt op een experiment in de cadeauperiode van vorig jaar. Wouter Cajot van de boekwinkel en Thomas Vanderhoydonck van de fietswinkel waren klant van elkaar, merkten dat ze voor een deel dezelfde klanten hebben en wilden eens samenwerken, vertelt Cajot. Dat werd een pop-upwinkel in De Nieuwe Gaanderij die zes weken – met commercieel succes én groot plezier – open was.
'Als je samenwerkt kun je verder springen', aldus Cajot. 'Je kunt de huur, de personeelskosten en alle andere vaste kosten door twee delen. Tegelijk spreken we allebei ons eigen netwerk aan. Ook vullen onze kwaliteiten elkaar goed aan. Wij hebben een creatief team, zijn goed in vormgeving, en zij zijn juist heel praktisch en hebben betere onderhandelingsskills. Dat maakte het ook mogelijk om eens op een andere plek in de stad te zitten, waar een ander cliënteel komt. De Nieuwe Gaanderij is ook een Triple A-locatie: een winkelgalerij vlakbij de Huidevetterstraat waar vroeger Standaard Boekhandel zat.'
Bovendien passen 't Stad Leest en De Geus beter bij elkaar dan je op het eerste gezicht zou zeggen. 'We zijn allebei love brands: we hebben meer fans dan klanten, hoewel we ook veel klanten hebben. We hebben ook allebei een heel positief verhaal in een wereld waarin iedereen zit te sakkeren en zeiken dat het slecht gaat in retail. Wij vinden winkels wél leuk en stralen dat uit. Klanten herkennen dat.'
Het succes van de pop-upwinkel smaakte naar meer. Maar niet alleen dat. Cajot: 'De galerij is eigenlijk een beetje vergeten. Er zit veel oude, ingekakte retail. Maar door de dynamiek die wij brachten, hadden die winkels allemaal een fijne kerst. Ze hebben veel verkocht. Pandeigenaren is dat ook opgevallen. Dus al in januari werden wij gecontacteerd of we dat concept elders konden opbouwen. Toen dachten we: als wij het niet zelf doen, gaat iemand anders het doen. Het is niet noodzakelijk, het gaat goed met onze winkels, maar toen we een aantal panden hadden gezien en de mogelijkheden zagen, hapten we toe.'
Daarom zit sinds een maand Mark in een 380 vierkante meter groot pand op ongeveer een halve kilometer lopen van 't Stad Leest. Een grote winkel, vindt Cajot, waar alle producten op een organische, logische manier zijn opgesteld. 'Het was niet de bedoeling dat klanten denkt: en nu ga ik van de boekenhoek naar de fietshoek of de cadeauhoek. Het moest een winkel zijn. Je kunt dus ook niet zomaar wat boeken op tafels zetten en fietsen op de vloer. Je moet heel goed nadenken over styling.'
De opening van Mark betekende het einde van Wunderkammer, die 't Stad Leest drie jaar geleden was gestart. 'Die was te klein. Het pand telde maar 15 vierkante meter. Dat is een goede omvang als je juwelen of pralines verkoopt, maar als je een succesvolle cadeauartikelenwinkel in zo'n pand hebt, betekent dat dat klanten met kerst buiten blijven omdat het te druk is. Dan mis je verkoop. Groeien kon daar niet, dus we zochten al naar een nieuwe locatie. Nu hebben we deze winkel volledig opgepakt in Mark.'
De eerste maand was de verkoop in de nieuwe winkel boven verwachting. 'En de eerste week van september ook, voor zover zo'n week goed kan zijn', aldus Cajot. 'Ook de reacties zijn zeer, zeer goed. We krijgen heel veel positieve feedback.' Hij vermoedt omdat de verrassende combinatie goed werkt. 'Op alle seminars hoor je dat klanten beleving en verrassing zoeken. Iedereen voegt daarom non-books aan zijn assortiment toe. Maar als het niet past bij het concept, is het een slag in het water. Wordt het belachelijk. Bij ons is het zo geraffineerd neergezet dat het werkt.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 sep)

donderdag 14 september 2017

Interview: Walter van den Berg over de nominaties voor de Libris en Dioraphte prijzen (Boekblad)

Schuld van Walter van den Berg is een van de genomineerden voor de Dioraphte Literatour Prijs. In het voorjaar stond de roman die is verschenen bij Das Mag, al op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. De auteur legt de betekenis en het belang van beide prijzen naast elkaar.

Sinds maandag kunnen jongeren tussen de 15 en 18 jaar stemmen voor de Dioraphte Literatour Prijs. Wat merk je daar van?
‘Een Facebook- en Twitterbericht van de organisatie, dat ik heel voorzichtig heb geretweet. Ik vind stemmen altijd lastig. Het gaat er voor mijn gevoel altijd om datgene wint die de meeste mensen kan mobiliseren. En ik denk niet dat ik uiteindelijk veel 15- tot 18-jarigen onder mijn volgers heb. Dus ik laat het maar gebeuren. Stemmen doet ook af aan de waarde van een prijs.’

Maar er wordt niet gecontroleerd of een stemmer de juiste leeftijd heeft.
‘Ik weet het. Dat gebruik ik ook als excuus om geen campagne te hoeven voeren. Stel je voor: straks voer ik hard campagne, maar win ik toch niet. Heel lullig. Dan ken ik kennelijk niet genoeg mensen die mij aardig vinden.’

Voert je uitgeverij wel campagne?
‘Daar hebben we het niet over gehad. Het zou kunnen, ik zal straks eens kijken op de Facebook-account van Das Mag. Of hen bellen.’

Ben je wel blij met deze nominatie?
‘Natuurlijk. Het is heel leuk. Literatuur voor jongeren is ongelooflijk ingewikkeld. Toen ik zelf tussen de 15 en 18 was, las ik hooguit Voetbal International. Terwijl literatuur voor sommige jongeren heel belangrijk is. Niet allemaal – er zijn ook jongeren die prima zonder literatuur kunnen leven. Maar voor sommigen wordt het leven met boeken makkelijker. Dan is het goed dat deze prijs hen attendeert op literatuur.’

Zo geformuleerd klinkt het alsof de nominatie voor jouw boek bijzaak is.
‘Een prijs is leuk voor een schrijver. Maar uiteindelijk is het de bedoeling van de organisatie om boeken onder de aandacht te brengen. Wélke boeken is inderdaad bijzaak.’

Is Schuld geschikt voor jongeren?
‘Dat denk ik wel. Er zitten veel lagen in. Je kunt het heel diep lezen, maar je kan ook alleen de spannende verhaallijn eruit halen. Dat maakt Schuld een makkelijk boek om doorheen te komen. En ondertussen raak je als niet-getrainde lezer, zoals jongeren over het algemeen zijn, andere lagen aan. Het is mooi dat de jury dat heeft herkend.’

Hoe verhoudt de Dioraphte Literatour Prijs zich tot de Libris Literatuur Prijs?
‘De Libris is de Nederlandse Booker Prize. Die nominatie was héél bijzonder. De Dioraphte is het dessert bij dat grote diner.’

Merk je het verschil aan bijvoorbeeld de verplichtingen die een nominatie met zich meebrengt?
‘Voor de Libris heb ik ook niet heel veel moeten doen. Een paar interviews tijdens de nominatieperiode. Alleen de winnaar moet daarna plotseling overal opdraven. Maar voor de Dioraphte is er helemaal niets. Met jou bellen is tot nu toe het enige. En ik val in voor een schrijver tijdens de Literatour. Over twee weken ben ik daarom op een school in Breda. Iets wat ik overigens met gemengde gevoelens doe. Ik heb een haat-liefdeverhouding met voorlezen op scholen. Haat, omdat het eng is: voor een klas gaan staan staan waarvan de meeste leerlingen niet geïnteresseerd zullen zijn. En liefde, omdat het ik het belangrijk vind die paar jongeren te bereiken met mijn boodschap: dat ze niet alleen zijn, dat ze niet raar zijn omdat ze een kutjeugd hebben of hebben gehad en dingen zijn gaan doen als verhalen schrijven of toneelspelen.’

Je zou zeggen dat juist de genomineerde auteurs mee moeten op Literatour.
Ik denk dat de organisatie van de tour bewust andere auteurs kiest dan de genomineerden om een zo groot mogelijk bereik aan schrijvers te halen.’

Ook je uitgeverij maakt zich minder druk over deze prijs?
‘Na de Libris-nominatie hadden ze een sociale media-campagne en kreeg ik een paar interviews via hen. En wat ze nu doen weet ik dus niet.’

En de boekhandel?
‘Voor de Libris zorgde de organisatie voor promotiemateriaal in de winkel. Maar nu gebeurt toch ook wat. Ik kreeg appjes van vrienden met foto's van Hoogstins in Amsterdam en Verkaaik in Gouda waar de genomineerde boeken bij elkaar liggen met een banier van de prijs. Zelf kom ik amper in boekhandels nu ik min of meer buiten de bewoonde wereld woon, maar het kan best dat er meer zijn.’

Heeft de Dioraphte Literatour Prijs dan, alles bij elkaar opgeteld, wel enig commercieel belang?
‘Dat weet ik niet. Bij de Libris verkocht ik tijdens de nominatieperiode duizend exemplaren, omdat het boek overal flink opgestapeld lag. Nu moet het nog blijken.’

Gaan in ieder geval meer jongeren je lezen?
‘Dat denk ik wel. Ze zitten sowieso in de leeftijd van de verplichte boekenlijsten. Dankzij de prijs en de Literatour krijgen ze een stapeltje boeken aangereikt die ze zouden kunnen lezen. Ik denk wel dat nu een aantal Schuld zullen bespreken tijdens hun mondelinge examen volgend jaar.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 7 sep)