zaterdag 29 april 2017

Luxe herinneringsboek Koningsdag vandaag al in boekwinkel (Boekblad)

Vijftig uur na het bezoek van koning Willem-Alexander in Tilburg ligt het herinneringsboek in de winkel. Boekhandels buiten de stad die Willem-Alexander ziet Abraham in Tilburg ook willen hebben kunnen zich wenden tot uitgever Gianotten Printed Media.

Willem-Alexander is op zijn vijftigste verjaardag donderdag van 11 tot 13 uur in Tilburg. De grafisch dienstverlener Gianotten Printed Media stuurt rond die tijd twintig fotografen en auteurs de stad in om het evenement vast te leggen. De eerste bijdrage komt al rond het middaguur binnen: de foto's van de nachtelijke voorbereidingen. De laatste teksten komen aan het begin van de avond. Nadat de redactie alles heeft bekeken en een heel ploegje vormgevers het 144-pagina's tellende boek heeft opgemaakt beginnen de persen uiterlijk om 1 uur 's nachts te draaien.
'Wij wilden iets bijzonders doen rond Koningsdag', legt directeur Dré Stevens van Gianotten Printed Media uit, die daarvoor samenwerkt met Ronald Peeters en Ed Schilders – redacteuren van de eveneens door hen uitgegeven reeks In Tilburg. 'We dachten toen aan de brochure die we in 1999 hadden gemaakt over de zonsverduistering. Met twaalf schrijvers en fotografen hadden we binnen 24 uur een dun boekje op de markt. Dat was een geweldig succes. We wilden iets dergelijks maken, maar dan een prachtig boek: hardcover, gebonden. Dat heeft iets meer tijd nodig. Zo moet de lijm drogen. Toen kwamen we op 50 uur uit.' 
Willem-Alexander ziet Abraham in Tilburg wordt daarom zaterdagmiddag om 13 uur aan de koning aangeboden. Althans, dat is de bedoeling. Stevens heeft nog geen reactie op zijn verzoek van het paleis vernomen. Voor het geval het niet lukt heeft hij een ludieke actie in het achterhoofd om het aan de poort van Willem-Alexanders woning in Wassenaar aan te bieden. 'Dat is precies vijftig uur nadat hij in Tilburg aankwam. Vijftig uur nadat hij vertrekt, dus om 15 uur 's middags, ligt het bij alle boekhandels in Tilburg. Dat distribueren we zelf.'
Gianotten Printed Media hoopt met deze uitgave een flinke klapper te maken door het niet alleen aan Tilburgers maar ook koningsgezinden Nederlanders in het hele land te verkopen. Het bedrijf gokt op 2000 exemplaren, liet het eerder weten in het Brabants Dagblad – à 24,95 euro per exemplaar. Probleem is alleen dat het geen middelen heeft om het via reguliere weg aan alle boekhandels aan te bieden en via CB te leveren. Stevens: 'Je begrijpt, met twintig schrijvers en fotografen is het een kostbaar boek om te maken. Dat laat geen ruimte in de prijs om het via CB te verspreiden. CB is eigenlijk de enige weg die wij kennen.'
De grafisch dienstverlener hoopt daarom dat free publicity een oplossing biedt. Het boek heeft dankzij de stunt van razendsnelle productie al aandacht gekregen in diverse regionale media. Er zijn samenwerkingen met Weekend en Vorsten die er redactionele aandacht aan besteden en een advertentie plaatsen. Hopelijk melden klanten zich spontaan bij boekhandels. Deze kunnen echter ook zelf contact leggen met Gianotten Printed Media om het boek op voorraad te nemen. Willem-Alexander ziet Abraham in Tilburg zal er dan niet op zaterdagmiddag zijn, maar wel zo snel mogelijk na het weekend.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 25 apr)

vrijdag 21 april 2017

Interview Nelleke Noordervliet: boekhandels en uitgevers kunnen meer doen om literaire fictie te promoten (Boekblad)

Literaire fictie wordt minder gelezen, schreef Nelleke Noordervliet in Trouw. Er gaat daarmee iets verloren: de literatuur als middel om jezelf en de wereld te leren kennen. Noordervliet vindt dat boekhandels en uitgevers een taak hebben om literaire fictie te blijven promoten. Bijvoorbeeld met een Youtube-kanaal.

Hoe lang heeft u al het gevoel dat literaire fictie minder wordt gelezen?
‘Misschien al dertig jaar, maar met name de laatste tien jaar is een duidelijke neergaande beweging ingezet. Vroeger wachtte heel Nederland op een nieuwe roman van Hermans, Haasse of Mulisch, maar ook anderen – F. Springer bijvoorbeeld – hadden een omvangrijk geïnteresseerd publiek. Schrijvers die niet de verkoopcijfers van de grootste namen hadden, verkochten daarom zo goed dat ze altijd werden gesteund door hun uitgevers. Die stevige basis is smaller geworden, al ging het in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw nog goed. Pas sinds de opkomst van internet is het leesgedrag enorm verstrooid en gefragmenteerd geraakt. Wordt het ook meer beïnvloed door hypes. De financiële crisis heeft de neergang versterkt: veel boekhandels die het de eerste twee jaar nog volhielden, moesten uiteindelijk sluiten.’

Merkt u het ook aan uw eigen verkoopcijfers?
‘Ik heb een behoorlijk en vast publiek, maar dat is inderdaad minder geworden. Dan kun je zeggen: misschien zijn al die lezers doodgegaan. Maar mijn verlies wordt niet gecompenseerd door een betere verkoop bij jongere auteurs. Das Mag doet zijn best, maar ook zij krijgen maar een beperkt aantal jongeren aan het lezen.’

NRC Handelsblad schreef onlangs dat literaire fictie in de bestsellerslijst wordt verdrongen door andere genres. Er is daarin een verschuiving.
‘Dat onderzoek is misschien oppervlakkig, gebaseerd op wat in de Bestseller 60 staat, maar wel degelijk een indicatie. Tegelijk staat in de Leesmonitor: het valt mee met literaire fictie lezen. Ligt het aan de definitie? Wellicht. Sinds de opkomst van genres als de literaire thriller wordt het begrip ruimer gedefinieerd.’

Hebben vooral in literatuur gespecialiseerde boekhandels moeten sluiten?
‘Dat denk ik niet. Dat ligt eerder aan schaal: vooral boekhandels die in een bepaalde buurt hun eigen publiek bedienden zonder steun van een groot concern achter zich hebben het loodje gelegd. Maar je ziet de teruggang van literaire fictie wél in de boekhandel. Bruna’s of boekhandels op stations en vliegvelden hadden vroeger naast hun stapels blockbusters wel een paar kasten met andere boeken. Die zijn allemaal opgeruimd. Daarnaast zijn er zeker nog een aantal boekhandels die hun best doen om een gevarieerd aanbod te presenteren. Al staat dat om commerciële redenen onder druk. Zo zie je dat de omloopsnelheid groter is geworden. Lag je vroeger bij wijze van spreken een paar maanden prominent in alle boekhandels, tegenwoordig verdwijnt je boek binnen drie maanden. Het venster waarin je boek kan worden verkocht is kleiner geworden.’

Besteden uitgevers minder aandacht aan literaire fictie?
‘Ze zijn door dezelfde commerciële druk voorzichtiger geworden. Het systeem van interne subsidiëring, waarbij uitgevers de inkomsten uit bestsellers gebruikten om andere boeken – góéde boeken, vanzelfsprekend – uit te kunnen geven, werkt niet meer zoals vroeger. De marges zijn kleiner geworden en daarmee de risico’s groter om minder goedverkopende boeken uit te geven.’

Waardoor juist literaire auteurs worden gedumpt.
‘Gedumpt is niet het goede woord. Uitgevers zijn voor zover ik ze ken allemaal liefhebbers van het goede boek. Er is dus geen rücksichtsloze slachting onder schrijvers aan de gang. Eerder dat uitgevers terughoudender zijn geworden en de verschijning van boeken uitstellen of strenger op kwaliteit zijn. Boeken waarvan ze na redactie het gevoel hebben dat het kwalitatief onder de streep blijft, zouden ze vroeger toch op de markt brengen. Nu niet meer. Jonge schrijvers hebben op hun beurt meer moeite om door te dringen tot uitgeverijen en als ze er eenmaal zijn, moeten ze erg hun best blijven doen om zich te blijven bewijzen.’

En krijgt de literaire fictie die wél wordt uitgegeven, voldoende aandacht van uitgevers? Of concentreren zij zich steeds meer op blockbusters?
‘Nee. Zeker mijn eigen uitgeverij Atlas Contact niet. Ik hoor dat als iets is tegengevallen, ze daar zelf enorm mee zitten en alsnog alles uit de kast halen om het onder de aandacht te krijgen. Al zijn daar natuurlijk grenzen aan. Je kunt geen pr-campagne van een ton voeren voor een boek waarvan je weet dat het voor een select publiek geschikt is.’

Hebben literaire boekhandelaren en uitgevers een taak om méér te zijn dan een bedrijf?
‘Dat geloof ik zeker. Het zijn instellingen met een culturele opdracht die ze serieus moeten nemen. Ze moeten het belang van literaire fictie uitdragen en met bepaalde evenementen ondersteunen. Dat gebeurt ook, maar ik denk dat het beter kan. Boekhandels en uitgeverijen kunnen meer samenwerken met andere instellingen in het boekenvak en zich minder ouderwets opstellen. Minder traditioneel. Neem internet. Ze doen heus wat aan sociale media, maar waarom is er geen Youtube-kanaal waarop zij samen een mooi boekenprogramma uitzenden met spraakmakende interviews, kritieken en dergelijke? Op de gewone tv gebeurt het niet, en dan nog: steeds meer mensen kijken geen tv meer, maar zoeken op internet naar hun eigen programma’s. En als dat Youtubekanaal er is, moeten ze zich erachter zetten om dat bekend te maken. Al hoeft dat kanaal niet alleen literaire fictie in de aandacht te zetten. Andere genres als kinder- en jeugdliteratuur verdienen dat ook.’

Zou de CPNB naast alle acties voor spannende boeken, spirituele boeken en wat niet al ook een speciale week of maand voor literaire fictie moeten organiseren?
‘Er zijn al genoeg dagen, weken en maanden. Bedenk liever iets anders. En: literaire fictiemaand? Dat wordt het genre zo’n gehandicapt kindje. Het is beter om bij al die acties óók aandacht te besteden aan literaire fictie. Bij de Spannende Boek Weken: er is ook buitengewoon spannende literaire fictie. Bij de Maand van het Spirituele Boek: me dunkt dat daar veel literaire fictie bij te vinden is. Maak al die acties breder.’

En wat kunnen schrijvers zelf doen – naast het schrijven van literaire fictie?
‘Via SSS en dergelijke ontmoeten ze al overal in het land hun publiek. Sommigen onderhouden via internet rechtstreeks contact met hun lezers. Nee, ik denk dat er al meer gebeurt dan je geneigd bent denken. Jongere én oudere auteurs zijn heel gewiekst daarin. Maar uiteindelijk gaat het om een geconcentreerde aanpak van alle partijen: boekhandels, uitgevers, organisaties in het boekenvak en schrijvers. En begin bij het onderwijs, want dat is de basis van alles. Het is ook erg spijtig dat de leeslijsten op de middelbare school en zelfs bij de studie Nederlands op universiteiten angstaanjagend korter zijn geworden.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 14 apr)

zondag 16 april 2017

Interview: Herman Koch blikt terug op de Boekenweek (Boekblad)

Herman Koch was met zijn geschenk Makkelijk leven een volle week lang het boegbeeld van het Boekenvak. Hij kijkt met genoegen terug op de intensieve tournee langs ontelbare boekhandels. Hij zou dan ook geen nee zeggen als de CPNB hem nog eens vroeg.

Hoe was de afgelopen week?
'Ik was even in Zeeland om bij te komen. Ik dacht de hele Boekenweek dat ik niet moe was, maar ik merkte dat ik de moeheid toch had uitgesteld. Het waren lange nachten – met dromen waarin ik nog aan het signeren was. Komende week ga ik op vakantie naar Frankrijk en Spanje.'

Het was dus een zware Boekenweek?
'O, nee. Dat viel me ontzettend mee. Je hoort weleens van schrijvers dat ze het loodzwaar vonden, maar het waren gewoon lange, intensieve dagen waarin ik de hele tijd mijn opgeruimde zelf heb gespeeld. Of nee: wás, want ik was het ook.'

Hoe kijk je terug op de ervaring?
'Het was heel plezierig. Je ziet het begin en het einde – gelukkig wel – en tussendoor doe je gewoon wat je moet doen. Het was een beetje: het is dinsdag, dus dit zal wel Utrecht zijn. Ik werd gereden door een heel aardige chauffeur, ook een vriend van me, en hoe spijtig ik het ook vind om ergens mensen op me te moeten laten wachten, het was niet mijn verantwoordelijkheid. Ik kon het allemaal van me af laten glijden. Dan kun je wel zeggen: dan word je geleefd, maar het is ook fijn dat er eens voor je wordt gezorgd. Het was als een volledig verzorgde vakantie, waarin iemand anders uitzoekt welk kasteel je moet bezoeken en in welk restaurant je 's avonds eet.'

De Boekenweek was een vakantie?
'Ja, van het schrijven. Normaal, als ik aan het werk ben, heb ik van die momenten dat ik tegen mezelf moet zeggen: goh, tien uur alweer, zou je beter niet eens beginnen. Dat hoefde eventjes niet. Ik hoefde alleen maar zo goed mogelijk de publieke figuur de schrijver Herman Koch te spelen.'

Wat was het hoogtepunt?
'Moeilijk om te zeggen. Voor je het weet zeggen anderen: maar dat optreden was toch ook een hoogtepunt? Nou, vooruit: in boekhandel Van Piere in Eindhoven werd geïnterviewd door twee scholieren van vijftien, zestien en zat de zaal – ik schat meer dan tweehonderd mensen – ook vol scholieren. Zij deden dat zó enthousiast dat die vonk oversloeg op alle aanwezigen. Daar kreeg ik een heel goed humeur van. En al die scholieren deden dat niet omdat ze er punten mee konden verdienen of vrij van school voor kregen. Hoopgevend.'

Hoe was in het algemeen de ontvangst in de boekhandel?
'Geweldig, prima, nergens heb ik iets raars meegemaakt. Soms stonden er al wat mensen, soms stond er al een rij tot buiten. In dat laatste geval dacht ik: oké, we gaan er weer vol tegenaan. Boekhandelaren zijn altijd geneigd zich te verontschuldigen als er niet zo veel mensen zijn. Dan ligt het aan het weer – je kent de bekende argumenten. Maar ik vind het eigenlijk lekker als er in een uur maar een paar mensen zijn. Dan heb ik ook tijd om praatjes te maken met lezers en de mensen van de boekhandel. Over het algemeen waren dat de signeersessies die op een werkdag om 12 uur 's middags plaatsvonden.'

Die optredens moet de CPNB dus niet schrappen?
'Van mij niet. Ik vond dat juist de meest ontspannen optredens. Al hoor je wel eens de boekhandelaar klagen: sorry dat er niet zo veel mensen zijn, maar ja, het zijn altijd dezelfde boekhandels die de zaterdagen en de koopavonden krijgen. Zei ik wel eens? Ik hoorde dat regelmatig.'

David Van Reybrouck, auteur van het essay vorig jaar, schreef na afloop op Facebook tijdens de Boekenweek 'diep onder de indruk [te zijn] gekomen van de energie, de toewijding, de vindingrijkheid en ja, de persoonlijkheid van veel boekhandelaren'. Heb jij soortgelijke inzichten opgedaan?
'Daarvoor ken ik de boekhandels te goed. Meestal zei men dingen als: Je was hier ook in 2014, weet je nog? Ik kom graag in boekhandels, dat is na de Boekenweek niet veranderd.'

De tour langs boekhandels is opgesteld door de CPNB. Twee optredens stonden daarop op jouw verzoek: Linnaeus in Amsterdam, je buurtboekhandel, en PassaPorta in België. Hoe waren die?
'Bij Linneaus waren veel mensen die ik ken – echt of van gezicht. Dat maakte het een ontspannen thuiswedstrijd. En op PassaPorta werd ik, samen met Connie Palmen, anderhalf uur geïnterviewd voor een zaal van 1250 of misschien wel 1500 mensen. Dat was ook bijzonder. Samen met het optreden in Nijmegen, waar 1400 mensen waren, was dat het grootste publiek.'

Merkte je desalniettemin dat de Boekenweek in Vlaanderen minder leeft?
'Dat weet ik niet. Ik was er alleen voor dat optreden in Brussel. Maar blijkbaar niet. Het was echt alleen Connie en ik waarvoor de zaal volliep.'

Boekhandels zeiden dat het succes van de Boekenweek dit jaar vooral te danken was aan jou en Connie Palmen, omdat het thema niet veel losmaakte en er geen echt grote bestsellers waren. Merkte je daar iets van? Van het commercieel belang dat jij voor hen betekent?
'Meestal werd daar inderdaad tussen neus en lippen iets over gezegd. Dat ze blij waren met de gezamenlijke keuze, dat ze verwachtten dat de week goed ging lopen. Zonder dat ik daarmee wil suggereren dat ze dat niet vonden van schrijvers die het in vorige jaren deden. Het gaat erom dat de keuze van mij en Connie hen optimistisch stemde.'

Deed het geschenk ook de verkoop van jouw werk goed?
'Zeker. Het verbaasde me niet dat De greppel, dat nog maar van november is, steeg in de Bestseller 60 en Het diner en Zomerhuis met zwembad weer in die lijst verschenen. Veel mensen kochten De greppel erbij of een ander, ouder boek. Al waren er natuurlijk ook mensen die een ander boek kochten en daarna het geschenk dat ze erbij kregen door mij lieten signeren. Als je naar de oplage kijkt of alleen al het aantal mensen dat met het geschenk de trein nam, kan het niet anders of dat zijn lezers die mijn werk nog niet kennen. Toekomstige lezers van mij misschien wel, als het geschenk hen bevalt.'

Hoe was de begeleiding van de CPNB tijdens de week?
'Hartstikke goed. Er was altijd iemand bij, regelmatig gingen we samen uit eten. Heel fijn als je dan in Groningen bent en iemand kan zeggen: ik weet nog een goed restaurant in Haren. Zaten we daar op een mooie plek aan een meer.'

Dus net als Connie Palmen, die in 1999 al het geschenk had geschreven, zou jij het graag nog een keer doen – maar dan als auteur van het Boekenweekessay.

'Als ze me over een jaar of vijf willen vragen, mag dat zeker. Ik ben alleen niet zo'n essayschrijver. Maar waarom niet? Het schema van de essayauteur is ook véél rustiger. Wel zo prettig. Toch.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 9 apr)

Zie ook:

vrijdag 14 april 2017

Interview Marc van Oostendorp: Hoe het taalbeleid van de nieuwe regering eruit zal zien (Taalunie:Bericht)

Welke invloed heeft een nieuwe regering op het taalbeleid? Marc van Oostendorp, die traditioneel de verkiezingsprogramma's doorlicht op taalplannen, doet een inschatting. Vluchtelingen moeten Nederlands leren en de rest moet Engels kunnen praten – verder zwijgt de politiek over taal.

Maakt het uit welke partijen de regering vormen? Niet voor vluchtelingen. Alle politieke partijen willen dat zij Nederlands leren. 'Het enige verschil is dat rechtse partijen vinden dat vluchtelingen Nederlands moeten leren en dat linkse partijen vinden dat zij Nederlands moeten kúnnen leren. Het verschil tussen rechts en links is een hulpwerkwoord', lacht taalkundige Marc van Oostendorp, verbonden aan het Meertens Instituut. 'Daaronder ligt de vraag: wie is verantwoordelijk? Wie gaat dat betalen: vluchtelingen zelf of de overheid?'
Op de dag van het gesprek begonnen VVD, CDA, D66 en GroenLinks met de formatiebesprekingen. 'De eerste twee partijen interesseert het eigenlijk niet zo. De andere twee vinden onderwijs belangrijk, dus wellicht dat de overheid ervoor gaat betalen. Maar eigenlijk doet dat er niet eens zo veel toe. Wie ook betaalt: er moeten materialen en een infrastructuur zijn. Nu behelpen veel vluchtelingen zich met filmpjes op Youtube. En dat is hoe dan ook een verantwoordelijkheid van de overheid.'

Laaggeletterden? 
In het ideale taalbeleid volgens Van Oostendorp zorgt het Rijk ervoor dat 'iedereen, op ieder niveau' toegang heeft tot het Nederlands. 'Dat iedereen alles te weten kan komen wat hij wil weten en zich zo goed mogelijk in het Nederlands kan ontwikkelen.' Hij juicht toekomstige initiatieven om vluchtelingen de taal te laten leren dan ook toe. Maar helaas zijn dat de enige groepen in de samenleving waarover verkiezingsprogramma's zich uitlaten. Want: laaggeletterden? Of de modale Nederlandstaligen? Niets.
'Alleen D66 zegt dat gemeenten geld moeten krijgen om laaggeletterden taalles te geven,' licht hij toe. 'Voor alle inwoners zou daarnaast het schoolvak Nederlands beter moeten worden. Het geldt als het belangrijkste vak. Scholen besteden er niet voor niets de meeste uren aan. We willen allemaal dat burgers zo taalvaardig worden gemaakt. Maar het vak is saai en weinig inspirerend. Er is al jaren een consensus dat dat een probleem is. Ieder jaar is ook opnieuw onrust over de eindexamens. Maar er gebeurt niets.'
Onder een nieuwe regering, welke dan ook, zal dat niet veranderen, vreest Van Oostendorp. 'Ik was vorig jaar als deskundige bij een hoorzitting van de Tweede Kamer. Het VVD-Kamerlid Karin Straus – een compliment voor haar – wilde de verschillende partijen bij elkaar aan tafel krijgen om gezamenlijk tot een oplossing te komen, maar tegelijkertijd schoof ook zij het af. De politiek gaat niet over de inhoud van examens, heet het dan. Dat is natuurlijk maar ten dele waar.'

En andere talen?
Tegelijk vindt de taalkundige dat het Nederlands niet ten koste mag gaan van andere talen. Nederland is geen geïsoleerd land. Kennis van andere talen is essentieel voor de economie en de cultuur. Ook worden in dit land volgens de jongste schatting meer dan tweehonderd verschillende talen door leerlingen gesproken. Op deze twee punten moet de overheid dus beleid ontwikkelen. Hoe bevorderen we kennis van buitenlandse talen? Hoe gaan we om met leerlingen die thuis een andere taal spreken?
Opnieuw is er in verkiezingsprogramma's maar weinig over te vinden – zij het meer dan bij eerdere Tweede Kamerverkiezingen. Van Oostendorp: 'Verschillende partijen zeggen iets over de taal het onderwijs. Partijen als SGP en 50PLUS vinden dat dit exclusief in het Nederlands moet worden gegeven, terwijl VVD en D66 – vrijwel zekere regeringspartijen – vinden dat het onderwijs tweetalig moet worden. Beide willen dat examens ook in het Engels kunnen worden afgenomen. Beide vinden dat ook echt belangrijk.'

Niet alleen Engels
Hij begrijpt dat wel. Het is gek om Engelstalig onderwijs aan te bieden en dan niet in het Engels te examineren. Engelse colleges in het hoger onderwijs heeft ook voordelen. 'Er is alleen geen wetenschappelijk bewijs dat je door tweetalig onderwijs beter Engels leert. En, belangrijker, het gaat ten koste van Frans en Duits. Juist nu de angelsaksische wereld zich naar binnen richt – vandaag verstuurt Engeland ook de Brexit-brief – keren wij ons met de rug naar Europa. Dat lijkt me buitengewoon onverstandig.'

Over de omgang met thuistalen zwijgen de politieke partijen helemaal. Op DENK na, die pleit voor meer talen in het taalonderwijs – tot Mandarijn, Portugees en Turks. Van Oostendorp: 'Wel is er net een overheidspublicatie uit waarin voor het eerst docenten wordt geadviseerd aandacht te besteden aan de thuistaal. Dat dat de taalvaardigheid van de thuistaal én het Nederlands bevordert. Het is te hopen dat die trend zich doorzet. Dan zouden we die enorme rijkdom eindelijk kunnen benutten in onze communicatie met de rest van de wereld.'
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:Bericht, apr 2017)

maandag 10 april 2017

Booqees heeft na twee weken 1100 accounts (Boekblad)

Twee weken nadat het streaming kinderboekenplatform Booqees live is gegaan zijn er 1100 accounts aangemaakt.

Dat zegt directeur Pieter Havermans van Booqees. 'Bij ons kun je het platform de eerste 14 dagen gratis proberen. Dus hoeveel betaalde abonnementen hieruit zullen voortvloeien, zal de komende tijd duidelijk worden.' Booqees kost 6,99 euro per maand. Deze prijs is gebaseerd op eerder onderzoek van Boekenwolk, dat vorig jaar door Booqees werd overgenomen, en op de wens om goedkoper te zijn dan andere e-boekplatforms als Bliyoo (14,95 per maand) en Kobo Plus (9,95 per maand).
Booqees heeft het platform vooralsnog alleen onder de aandacht gebracht met een persmailing. Wel staan verschillende partnerships met uitgeverijen en merken op het programma, waar Havermans echter nog niets over kan vertellen. Een campagne op tv, zoals toen na de softlaunch spotjes rond Het Sinterklaasjournaal werden uitzonden, is niet uitgesloten. 'We zoeken het eerst vooral online. Met banners – vooral mobiel, omdat dat tegenwoordig verreweg de hoogste conversie oplevert. En met aandacht rond andere platformen, zoals Voorleesvrijdag, dat ook van ons is, en ons Youtube-kanaal, waarvoor we veel videocontent willen maken.'
Het aanbod bevat op dit moment 'ruim duizend titels' in een breed aantal genres. Die zijn afkomstig van bijna alle kinderboekenuitgeverijen. Zoals Booqees opsomt in een persbericht: Leopold, Holland, Kluitman, Querido Kind, Ploegsma, De Eenhoorn en Zwijsen. Opvallende afwezige zijn de uitgevers van momenteel de populairste series: Leven van een loser, Dagboek van een muts (beide De Fontein), De waanzinnige boomhut (Lannoo) en diverse Stilton-reeksen (De Wakkere Muis).
Havermans: 'Met allerlei partijen zijn we in gesprek, zoals De Fontein en De Wakkere Muis. Wij vonden nu dat we genoeg aanbod hadden, ook goed verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën, om te starten. Maar we verwachten snel door te groeien naar meer dan 2000 titels aan het einde van dit jaar. Al is dat ook afhankelijk van andere factoren. Sommige uitgeverijen lopen achter met het digitaliseren van hun fonds.'
Bereidwilligheid bespeurt Havermans zeker. 'Toen wij Boekenwolk overnamen, hadden zij zo'n 400 titels in hun bibliotheek. Boekenwolk was eigenlijk te vroeg, daardoor bleef het hangen. Maar de laatste twee jaar is dat compleet omgeslagen. Uitgeverijen zien nu het voordeel van streaming. Omdat het niet kannibaliseert, het goed werkt als promotiemiddel voor nieuwe titels en het leesgedrag bij kinderen inzichtelijk maakt. En dan krijgen we ook populaire titels, zoals van WPG de Dolfje weerwolfje-boeken. Over het algemeen krijgen wij titels vanaf zes maanden na verschijnen.'
Uitgeverijen kregen een percentage van de opbrengst naar rato van hun leesaandeel in een periode van een maand. Hoe precies de verdeling is tussen uitgeverijen en Booqees zelf, houdt Havermans voor zichzelf – onder verwijzing naar een geheimhoudingsverklaring die het bedrijf met sommige uitgeverijen heeft getekend. Een boek geldt vanaf 10% van het aantal pagina's als gelezen. Ter vergelijking: Kobo Plus keert 60% van de totaalopbrengst uit aan uitgeverijen en merkt een boek vanaf 20% als gelezen aan.
Het aanbod maakt het enige gespecialiseerde kinderboekenplatform – nadat Telekids Boeken, een spin-off van Bookchoice, is gesneefd – op het eerste gezicht niet onderscheidend. Havermans: 'Wij krijgen natuurlijk dezelfde titels als Bliyoo en Kobo Plus. Al werken we ook samen met auteurs die hun rechten terug hebben. Maar ons platform is echt gericht op kinderen. Dat betekent: gemakkelijk in gebruik voor hen, veilig qua betalingen, geen mogelijkheid om via social media te delen, de mogelijkheid om voor ieder kind een eigen leesprofiel te maken of titels te selecteren op avi-niveau, een speciaal dyslexie-lettertype, enzovoorts.'
Behalve op het uitbreiden van het aanbod richt Booqees de aandacht ook op nieuwe opties. Havermans verwacht binnen een maand een plus-abonnement te kunnen lanceren. Wie dat afsluit kan dan ook meerdere boeken tegelijk lezen en boeken offline lezen. 'Dat laatste is natuurlijk essentieel voor de vakantie. Daarom moet het plusabonnement er voor die tijd zijn.' Speciale schoolabonnementen hoopt Booqees begin 2018 aan te kunnen bieden. 'We zijn daarvoor in gesprek met partners. Het heeft niet onze focus om deze markt zelf rechtstreeks te bedienen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 5 apr)

zondag 9 april 2017

Interview: Arno Koek van boekhandel Blokker blikt terug op de Boekenweek (Boekblad)

Arno Koek van boekhandel Blokker stort zich ieder jaar helemaal op de Boekenweek. Naar het Boekenbal, meerdere activiteiten in de winkel – en dan ook nog een uitzending van het DWDD-panel waar hij sinds dit seizoen deel van uitmaakt. Dit jaar leerde hij hoe succesvol een boekhandel kunt zijn met een verrassend product.

Hoe was de afgelopen week?
‘Zeer enerverend. Het was Boekenweek, daar kijken we altijd enorm naar uit. En ondanks dat ik het al dertig jaar meemaak, is het iedere keer spannend of het allemaal goed gaat verlopen.’

En verliep de Boekenweek goed?
‘Behoorlijk goed. Tot en met donderdag zaten we drie procent onder vorig jaar. Met name de start op de eerste zaterdag viel een beetje tegen, ik denk door het mooie weer. Vrijdagmiddag sloeg het om in Heemstede. En toen eindigden we toch nog op het niveau van vorig jaar. Zaterdag was ook Herman Koch een uur te gast.’

Is het weer zo cruciaal?
‘Het is in ieder geval niet onbelangrijk. Misschien speelde ook mee dat de Boekenweek dit jaar verlaat is. Mensen zijn, aan de hand van hun verjaardag of zo, altijd gewend aan een bepaalde periode. En er waren geen grote titels waarvan je op voorhand dacht: wauw, die gaan we geweldig verkopen. Misschien had de nieuwe Tommy Wieringa dat kunnen zijn als het een dik, fors boek was geweest. Wij hebben zijn novelle De dood van Murat Idrissi zeker goed verkocht, maar het was niet zó groot. Maar al met al was het een verrassend mooie week.'

De Boekenweek begon uiteraard met het Boekenbal. Hoe beviel de tijdelijk andere locatie?
‘In Paradiso kwam je na binnenkomst gelijk in het feest terecht. Er was eigenlijk maar een ruimte, waar je wel móést feesten. Er waren geen balkons, kelders en foyers waar je met mensen kunt praten. Dat vind ik altijd net zo leuk aan het bal: mensen ontmoeten, bijpraten. Dat lukte dit keer niet goed. Wel heb ik eindelijk de verstandige beslissing genomen om op tijd weg te gaan. Stond ik zaterdag fit en vief in de winkel.’

Om die reden zijn er nooit zo veel boekverkopers op het Boekenbal.
‘Ik heb er niet veel gezien, nee. Maar het was zo druk: ik weet niet wie ik die avond allemaal heb gemist. Het was wel leuk dat het hele DWDD-panel er was.’

Hoe beviel dit jaar het thema?
‘Met de verboden vruchten konden we goed sfeer en beleving aan de winkel toevoegen. Onder meer met pruimen in de etalage, dat goed paste bij Pruimen op sap van Ewoud Sanders dat wij zondagmiddag presenteerden. Ook verkochten we op zaterdag aardbeien – voor 3 euro per doosje, betrokken van de groenteman twee deuren verderop. Daar hebben we mooi tachtig van verkocht. Als ik deze Boekenweek ergens om zal herinneren, zal het de aardbeien zijn. Mensen verwachten dat niet, zijn dan aangenaam verrast en blijken dat vervolgens ook echt te kopen.’

Dat heb je geleerd deze Boekenweek: meer tijdelijke actieproducten?
‘Ja. Dat moet wel iets om te happen zijn. Chocolade, koekjes, maakt niet uit, iets wat mensen lekker vinden en meteen kunnen eten. Dat kopen ze veel sneller dan andere non-books. De groenteman vroeg of we voor de zaterdag erop weer aardbeien wilden. Dat heb ik niet gedaan. Het moet steeds een verrassing blijven.’

Er waren dit keer weinig thematitels. Werkte het wel omzetverhogend?
‘Daar gaat het niet om. Het gaat om de aanleiding om de winkel mooi aan te kleden en een bepaald genre extra onder de aandacht te brengen. Dat er geen groot aanbod thematitels was, is eigenlijk fijn. Met de meeste titels blijf je zitten, en dan gaan ze ook nog over een half jaar al de uitverkoop in. Dan is het prettiger dat je naar eigen inzicht thematafels kunt invullen met bijvoorbeeld passende titels uit de wereldliteratuur die je toch op voorraad hebt.’

Maar de activiteit met Ewoud Sanders was succesvol?
‘Zeker. Er waren een man of veertig. Een zangeres zong bijpassende liedjes. Hartstikke leuk. Al kwamen er donderdag bij Joris Luyendijk meer. Dat dreigde te vol te worden voor de winkel. Maar wat bleek? Het was zo lekker weer dat we het voor de winkel hebben gedaan. Joris zat op een verhoging. Er was versterking. En zo veel mensen die langslopen of fietsen die dan even blijven staan. Dat werkte heel goed.’

Op de laatste zaterdag kwam Herman Koch. Hoe belangrijk is het dat de Boekenweekauteur op bezoek komt?
‘Dat is essentieel – dat bleek ook weer. Het was toch alweer een jaar of wat geleden voor ons. We konden nu de hele week mensen uitnodigen voor zaterdag. En al hebben de meesten dan geen tijd, ze waarderen dat enorm. Heemstede telt mee, dat idee. Juist dan beseffen ze ook hoe actief je bent. Ik vraag daarom elk jaar om de geschenkauteur bij de CPNB. Al begrijp ik dat wij niet ieder keer kunnen worden ingeloot.’

Anders dan andere, grotere winkels.
‘Ja. En dat vind ik jammer. Ik zou het beter vinden als de optredens van de geschenkauteurs over de jaren beter worden verdeeld over de boekhandels – ongeacht ieders omzet. Ik ben erg voor de onderlinge solidariteit. Ook vind ik het jammer dat moet worden betaald voor die optredens. We betalen toch ook al een flink bedrag aan contributie? Maar goed, het is zoals het is.’

Vonden je klanten het een mooi geschenk?
‘Ik heb nog niets van hen gehoord. Zelf vond ik het in ieder geval van wel. Makkelijk leven was geschikt voor een breed publiek. En wat heel mooi was: door het geschenk trok zijn backlist aan. Er zijn jaren waarin dat maar mondjesmaat gebeurt. Dat komt deels omdat De greppel nog zo nieuw is, maar ook Het diner bleken veel mensen alsnog te willen hebben.’

En dan zat je dinsdag ook nog in het DWDD-panel. Was het een andere uitzending dan anders omdat het Boekenweek was?
‘Dat niet. Het was ook goed in te plannen in de drukke week. Alleen de reactie was anders. Omdat er in de Boekenweek zo veel meer mensen komen én ik het Boek van de maand van Jane Gardam mocht pitchen, vlóóg het de winkel uit. Woensdag kregen we nog veertig exemplaren, ook al was het toen in herdruk. Donderdag kregen we er via Cossee nog tien, die op de uitgeverij lagen. En vrijdag kwamen Eva Cossée en Christoph Buchwald er persoonlijk honderd brengen. Ze reden rechtstreeks vanaf de drukker naar een aantal boekhandels om die nog voor het weekend exemplaren te bezorgen. Heel bijzonder.’
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 2 apr)

vrijdag 7 april 2017

Hoe leest een jurylid? (De Boekensalon)

Een jurylid van een literaire prijs leest fundamenteel anders dan een recensent of gewone lezer. Wat valt daarvan te leren?

Hoe te voorkomen dat je tijd verspilt aan middelmatige boeken

Wie een roman leest, wil begrijpen waarom de auteur hem heeft geschreven. Wat betekent het dat de hoofdpersoon in het begin een mislukte vakantie beleeft met zijn gezin? Waarom kiest de auteur voor zo’n geserreerde stijl? Wat wil de auteur over het thema liefde zeggen? Hoe verhoudt zich dat tot eerdere romans over datzelfde thema – of de tijdgeest? En wat zegt dat mij als lezer? Om daar een goed en volledig antwoord op te geven is het noodzakelijk om het boek helemaal te lezen. Oók als hij 750 pagina’s dik is.
Hoe is het dan mogelijk dat een literaire jury van vier of vijf professionele lezers – de voorzitter niet meegerekend, die als publiek persoon is aangesteld om aandacht voor de prijs op te wekken – in korte tijd zo’n enorme stapel boeken kan verstouwen? De jury van de Libris Literatuurprijs, waarvoor alleen romans in aanmerking komen, kreeg dit jaar meer dan tweehonderd boeken thuisgestuurd. De ECI Literatuurprijs, die openstaat voor alle literaire fictie en non-fictie, ontving meer dan het dubbele aantal inzendingen: ongeveer 450. Hoe slagen de juryleden zich erin tot al die boeken te verhouden?
Het antwoord is natuurlijk: niet. Ik heb zelf vier jaar in de jury van de AKO Literatuurprijs gezeten. De eerste keer was in 2009, toen Erwin Mortier de prijs voor Godenslaap kreeg. De laatste keer in 2012, toen Peter Terrin hem won met Post mortem. In die jaren werden alle inzendingen verdeeld onder de juryleden, zodat ieder boek door ten minste twee lezers werd beoordeeld. We moesten de boeken een A, B of C geven. Zodra een boek één A had, las een derde jurylid hem. Had een boek twee A’s, dan las iedereen hem.
Niet ieder boek wordt dus door ieder jurylid gelezen. Maar belangrijker is dat een jurylid anders leest.

Wie een stapel romans leest om een prijs toe te kennen, is op zoek naar het beste boek. Het draait niet in de eerste plaats om het kunnen duiden van ieder afzonderlijk boek, maar om het vinden van dat ene boek dat de lezer onmiddellijk bij de lurven pakt, een originele draai aan het thema geeft, onvergetelijke personages schept, ambachtelijk perfect in elkaar zit, stilistisch even oorspronkelijk als toepasselijk is.
Het effect van deze zoektocht naar de speld in de hooiberg is het wegvallen van de noodzaak om een boek helemaal te lezen. Een beetje lezer weet ruim van tevoren dat die coming-of-age roman of verhalenbundel over dolende twintigers niet hét boek is. Soms zie je het zelfs al op de eerste bladzijde. Hoe lang moet je dan doorlezen? Ieder jurylid maakt daar zijn eigen afweging in – als hij of zij maar voor zichzelf kan verantwoorden dat het boek een eerlijke kans heeft gekregen. Zelf vond ik zeventig bladzijden lezen het absolute minimum.
Het gevolg van deze fundamenteel andere leeshouding dan een recensent of gewone lezer is dat een jurylid vanaf de eerste zin op zoek gaat naar argumenten om een boek terzijde te leggen. Hij neemt, bij al het verlangen om zich te laten verrassen en mee te voeren, een negatieve leeshouding aan. Bevat deze stijl te veel clichés? Heb ik dit niet eerder gelezen, maar dan beter gedaan? Herhaalt deze auteur zichzelf? Voel ik daar verveling opborrelen? Kortom, wat mankeert er aan dit boek?

Wie wil er zo een boek lezen? Je zou zeggen: niemand. Wie wil vanaf zin 1 op zoek naar wat er mis is aan een boek? Toch is het goed om er een voorbeeld aan te nemen. Af en toe, een keer om de, zeg, tien of twintig boeken. Door radicaal te kiezen voor de meest kritische leeshouding denkbaar scherpt iedere lezer zijn vermogen aan om te verwoorden wat een boek ontbeert. Het voorkomt dat je je te makkelijk laat meeslepen door een plot van een verder middelmatig boek of dat je jezelf dwingt tegen beter weten door te ploegen.

Dat is geen onbelangrijke vaardigheid. Zeggen ze niet dat het leven te kort is voor het lezen van middelmatige boeken? Kritisch kunnen lezen voorkomt dat je te veel tijd en energie verspilt aan boeken die al die aandacht niet waard zijn.
(Eerder gepubliceerd in De Boekensalon 1, 2017)