donderdag 5 januari 2017

Esther Gerritsens schrijfles 1: maak alles ondergeschikt aan het verhaal (Schrijven)

Met ieder nieuw boek verrijkt Esther Gerritsen haar inzicht in het ambacht van schrijven. Wat heeft haar eigen oeuvre haar geleerd? Een schrijfcursus in vier lessen – 1: maak alles ondergeschikt aan het verhaal

Zet je eigen ego opzij. Wat de auteur wil is minder belangrijk dan wat het verhaal wil. Dus toen Esther Gerritsen in Superduif wilde schrijven over iemand met reddings-fantasieën en de geheime wens een superheld te zijn, realiseerde ze zich al gauw dat dat alleen geloofwaardig zou zijn als de hoofdpersoon niet te oud is. Elf, twaalf, hooguit dertien jaar. 'O nee, dacht ik. Dát wil ik niet. Dat is helemaal niet stoer.' Toch deed ze het. 'Je moet gehoorzaam zijn aan het materiaal, aan het thema, aan wat je in essentie wil vertellen. Anders wordt het niet het beste boek dat je kunt schrijven.'
Onlangs gebeurde het weer. Voor de roman waaraan Gerritsen momenteel werkt, heeft ze een scherpere man-vrouwverhouding nodig dan in deze tijd geloofwaardig is. Daarom verplaatste ze de handeling naar de tijd van haar grootouders. Zo dwong ze zichzelf voor het eerst in haar carrière als schrijver research te verrichten. 'Gelukkig vind ik dat alleen maar heel leuk. Het is een interessante periode. Ik zit niet voor niets in een leesclub waarin we uitsluitend over het interbellum lezen.'

Maar het gaat niet alleen om je eigen voor- en afkeuren. Ook bij het uitwerken van een verhaal moet een schrijver altijd scherp voor ogen houden wat hij of zij wil vertellen. 'Er zitten wel drie miljoen blauwdrukken in je hoofd', legt Gerritsen uit. 'Voor je het weet volg je die – zonder dat die voor jouw verhaal de beste manier is. Ik merk het vooral aan mijn columns. Ik schrijf soms automatisch een punchline. Dat hoort zo. Vaak haal ik die weg omdat het niet is wat ik eigenlijk wil zeggen.'
Voor Superduif had ze zo een paar stappen nodig voor het thema op de goede manier was uitgewerkt. De verhaallijn en de gedachtegang van de hoofdpersoon bleven in iedere versie hetzelfde. Ze had simpelweg drie versies nodig voor ze wist hoe die het beste tot zijn recht konden komen.
Gerritsen: 'Ik probeerde het eerst als een echt superheldenverhaal op te schrijven. Dat lukte niet, omdat het echte sciencefiction werd. Dat interesseert me niet wezenlijk. Het gaat mij om de vraag wáárom iemand een superheld wil zijn. En dus beschreef ik alle gedachten van Bonnie. Dat werd saai. Het verhaal was totaal naar binnen gekeerd, er was geen confrontatie. Toen verbood ik mezelf om de hoofdpersoon te laten fantaseren. Dus niet denken: wat zouden mijn klasgenoten ervan denken? Nee, laat haar tegen een klasgenoot zeggen dat ze een superheld is. En dan maar zien wat ervan komt.'

En dan ben je weer terug bij het ego van de schrijver. Hij of zij moet nooit denken, vindt Gerritsen, dat een wending te flauw of te belachelijk voor woorden is. Integendeel: alles is mogelijk in literatuur, probeer het maar uit. 'Alles wat je laat gebeuren, kun je immers ook weer schrappen.'
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 6, 2016)

Zie ook:

Geen opmerkingen: