vrijdag 18 november 2016

Interview DBC Pierre over Crossing Border en zijn Nederlandse uitgeverij Podium

Hoe ervaren schrijvers boekhandels, uitgevers en de boekenvakorganisaties? In de rubriek 'Schrijvers & het boekenvak' DBC Pierre, die ter gelegenheid van zijn nieuwste boek op Crossing Border optrad. Het is zeldzaam dat een auteur een persoonlijke relatie heeft met een buitenlandse uitgever. DBC Pierre heeft dat wel met Joost Nijsen van Podium.

DBC Pierre (1961) is vaak in Nederland. Eigenlijk vliegt hij na ieder boek wel een keer over. Zojuist verscheen, na zijn debuut Vernon God Little uit 2003 en nog drie romans, de 'a-typische schrijfgids' Laat ze maar denken dat je als schrijver geboren ben­. En hij was afgelopen weekend zeker al voor de vijfde keer te gast op Crossing Border, vermoedt hij, dus dat kan haast niet anders. In Laat ze maar denken... vertelt DBC Pierre hoe hij, zonder enige relevante opleiding, vanuit het niets een Booker Prize-winnende roman schreef. Hij maakte dit boek op aanraden van zijn Engelse uitgeverij Faber & Faber, die liever met een nieuwe roman van zijn hand wachtte tot het tij voor literaire fictie gunstiger wordt.

Komt u graag naar Crossing Border?
'Zeker. Dit festival behoort tot de beste in de wereld. Er is hier een heel bijzondere vibe. Ik werd hier bovendien al uitgenodigd voordat ik de Booker Prize won. Het boek was nog niet eens ingestuurd voor die prijs. Het was daarom ook het eerste festival waar ik heenging. Voor ik schrijver was wist ik niet eens dat er zo'n internationaal circuit van literaire festivals bestond. Bijzonder is ook dat het al heel lang literatuur en muziek combineert. Nu zie je dat vaker, maar Crossing Border was een van de eerste. Die mix maakt literatuur opwindend. Geeft het rock-'n-roll. Tegelijk geeft het de muziek zwaartekracht en prestige.'

Wat maakt een literair festival goed?
'Er zijn heel veel verschillende festivals. Festivals op bijzondere locaties. Festivals met een grote portemonnee die veel grote schrijvers kunnen uitnodigen. Maar dat verklaart hun succes niet. Dat zit hem in de alchemie van vaak niet meer dan één persoon, die precies weet welke schrijvers goed samen passen, die verschillende evenementen perfect op elkaar afstemt, die voortdurend op de achtergrond bezig is om te kijken of alles goed gaat. Bij Crossing Border heeft Louis Behre die alchemie – en nu zijn zoon Michel, die het van hem heeft overgenomen.'

Is het belangrijk voor een internationaal bekende auteur om het festivalcircuit over de wereld af te reizen?
'Festivals zijn zeker belangrijk. Vooral dát ze bestaan. Alles wordt tegenwoordig overheerst door de markt. De kunst is een van de laatste vrije zones. Kunst is daarom betekenisvoller geworden dan het ooit is geweest. Veel meer dan vroeger zijn we met elkaar verbonden via de kunst. De plekken waar dat gestalte krijgt zijn de festivals. In een volledig gefacebookte wereld kunnen lezers elkaar daar ontmoeten. Kunnen ze daar ontdekken hoe belangrijk en cool boeken zijn.'

Zijn de festivals noodzakelijk voor het inkomen van een schrijver?
'Lang niet alle festivals betalen hun auteurs. Sterker, de meeste festivals redeneren dat het voordeel van een optreden ligt in de aandacht die het genereert voor je werk. Crossing Border is een van de weinige die de auteurs een honorarium betalen. Is dat dan veel? Het is in ieder geval genoeg om tijdens het festival een goede fles whisky te drinken, vijf gram goede kwaliteit hasj te roken en nog een paar sloffen shag mee naar huis te nemen.'

Hoe ervaart u het literaire klimaat in Nederland?
'Opwindend – dat komt natuurlijk ook door Crossing Border. Net als in Duitsland heb je in Nederland een intelligent, goed opgeleid publiek. Het verschil is dat in Duitsland iedereen ernstiger is. Vragen zijn studieuzer, het publiek is stiller en beleefder. Het is de sfeer van: de plicht van cultuur. In Nederland is het publiek eerder een groep vrienden, met wie je makkelijk en informeel in gesprek komt. Er is geen grens tussen artiest en publiek, zoals in de rest van de wereld. Ik vind dat heerlijk. Ik ben normaal behoorlijk nerveus voor een optreden, maar hier een stuk minder.'

Van alle 42 landen waarin uw werk verschijnt, komt u het liefst naar Nederland?
'Het klinkt slijmerig om te zeggen nu ik hier ben, maar: ja. Mijn Nederlandse uitgeverij Podium is naast Faber & Faber in mijn eigen land de enige uitgeverij die niet alleen de succesvolle boeken, maar ook de flops heeft gepubliceerd. Ze blijven me trouw, ook als ze geen geld aan mijn werk verdienen. Daar ben ik heel blij mee. Ik kan ook goed overweg met Joost Nijsen van Podium. Hij ondersteunt volledig die opdracht die ik voel te hebben – de opdracht om beter proberen te schrijven dan ik eigenlijk kan. En mijn werk wordt bij Podium altijd zo mooi vormgegeven. Dat is voor mij belangrijk. Ik kocht vroeger al boeken alleen omdat ik ze als object zo mooi vond. Ik had geen idee van de inhoud.'

Kunt u een persoonlijke relatie opbouwen met een buitenlandse uitgever?

'In het algemeen leer je hen nooit kennen. In, zeg, 34 van de 42 landen hebben de uitgeverijen mijn boeken uit de catalogus van de agent gekocht. Daarom nemen ze ook veel makkelijker afscheid van een auteur als die onvoldoende verkoopt. En omdat het land zo klein is betalen ze nog minder voor de vertaalrechten dan de prijs van een vliegticket om mij te laten overkomen – dus dan kom ik er nooit. Het levert mij ook weinig inkomsten op. Het is vooral een leuk idee dat je werk ook in die landen bestaat. Daarom ken ik eigenlijk alleen de uitgevers in de grotere landen: Frankrijk, Duitsland, Nederland, Denemarken. Laatst was ik overigens wel in Georgië. Heel leuk. De uitgevers bleken een groep advocaten te zijn die in hun vrije tijd literatuur uitgaven.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad, 10 nov)

Geen opmerkingen: