vrijdag 25 november 2016

Elly Kamp, 'Ferdinand en Johanna' – het goede huwelijk van de Bordewijks (Athenaeum.nl)

Met welke biograaf kan Elly Kamp het best worden vergeleken? De neerlandica schreef met Ferdinand en Johanna een schoolse, maar rijke dubbelbiografie van de schrijver Ferdinand Bordewijk en zijn vrouw, de componiste Johanna Bordewijk-Roepman. Volgens Kamp haalde het echtpaar het beste in elkaar naar boven. Die centrale stelling maakt ze niet waar.

Een biograaf moet het doen met het materiaal dat is overgeleverd. Elisabeth Leijnse kon voor haar Libris Geschiedenis Prijs-winnende dubbelbiografie van de zusjes-De Jong van Beek en Donk putten uit een kist vol dagboeken, brieven en familiedocumenten. Elly Kamp moest voor haar dubbelbiografie van het echtpaar-Bordewijk het bombardement van 3 maart 1945 slikken, die hun Haagse woning volledig verwoestte. Alleen een huissleutel en een fiets konden worden gered. Het echtpaar trok 'op een schoen en een slof' bij aangetrouwde familie in, schreef de auteur van Bint en Karakter later. Dat maakt nogal verschil. Daarbij waren de zussen bijna exhibitionistisch te noemen vergeleken bij de gereserveerde Bordewijk.
Maar dan nog. Er zijn biografen die ook bij gebrek aan materiaal een levendig beeld van hun hoofdpersoon weten te schetsen. Een sterk voorbeeld is het levensverhaal dat Annejet van der Zijl van Gerard Heineken schreef. Zijn weduwe had hem vakkundig geprobeerd uit de annalen te verwijderen. Door het Amsterdam van zijn tijd in geur en kleur op te roepen en gedetailleerd de ontwikkeling van de negentiende-eeuwse biermarkt te schetsen, zie je de brouwerijdirecteur toch voor je. Zo'n biograaf is Elly Kamp niet. Ze lijkt evenveel weerzin te voelen als haar belangrijkste hoofdpersoon om op basis van snippers - de toon van een brief, een losse observatie van een buitenstaander - te speculeren over de diepe zielenroerselen van de schrijver en zijn componerende te tonen. Kamp houdt afstand.
Ferdinand en Johanna is daarom in de eerste plaats een feitenrelaas. De biografe somt in vierhonderd dichtbedrukte pagina's alle gebeurtenissen uit het leven van het artistieke echtpaar op: van verhuizingen en geboortes tot toevallig in brieven opgedoken anekdotes. Dat levert een schat aan kennis op voor wie meer wil weten over de schrijver en de componiste - al was de laatste in haar discipline een stuk minder belangrijk, getuige het ontbreken van composities van haar hand op een platform als Youtube (met uitzondering van een kort fragment, opgenomen tijdens de presentatie van dit boek). Van de carrière van Bordewijks vader tot de loopbaan van Bordewijks dochter, het staat er allemaal in.
Kamp toont zich daarbij een kritische biograaf, die ieder gegeven zorgvuldig afweegt. Het pregnantst gebeurt dat bij de antisemitische personages die Bordewijk direct na de oorlog opvoert in De doopvont en Bloesemtak. Ze verwerpt op grond van de context van beide romans en de manier waarop tot circa 1960 over de Jodenvervolging werd gedacht het idee dat Bordewijk zelf antisemiet zou zijn, maar zet ook vraagtekens bij zijn standpunt dat nationaliteit voor ras gaat en een goede Jood boven alles Nederlander is. En zo doet ze dat bij meerdere zwakke eigenschappen van de Bordewijks. Hadden ze bijvoorbeeld door hun concentratie op hun scheppende kunst wel voldoende aandacht voor hun dochter?
De biograaf met wie Kamp het beste kan worden vergeleken is Nop Maas, die een kroniek van Gerard Reves leven schreef. Alleen schrijft Kamp niet zo goed. In plaats van één helder doorlopend verhaal hopt ze tamelijk schools van paragraaf naar paragraaf, die alleen door een chronologische volgorde met elkaar verbonden zijn. Ze lijkt er daarbij vanuit te gaan dat lezers de paragrafen ook los moeten kunnen lezen. Dan wordt wéér uitgelegd dat Ewijk, hoofdpersoon uit Apollyon, lijkt op Bordewijk. Dan lees je wéér dat oudste broer Han een onecht kind had, wat Bordewijk in Karakter en Rood paleis als gegeven gebruikte. Hier had strenge redactie wonderen voor het boek kunnen doen.
Door de aanpak die Kamp in haar dubbelbiografie hanteert, kan ze ook haar centrale stelling onvoldoende waarmaken. De 'geremde, afstandelijke en argwanende' man verschilde hemelsbreed van zijn 'aardige, charmante en spontane' vrouw, schrijft ze, maar hun band was zo hecht dat ze elkaars carrière tegen de klippen van aanvankelijke tegenstand op tot een succes maakten. Maar waar blijkt dat uit? Ze droegen werk aan elkaar op. Ze maakten samen een opera en een declamatorium. Ze lachten liefdevol naar elkaar in een gezamenlijk tv-optreden. Bordewijk verwerkte een geheim motief in zijn werk als eerbetoon aan zijn vrouw (alle vrouwennamen in zijn oeuvre eindigen op -a). En hij bleef haar geloven toen zij paranoïde wanen begon te vertonen. Zoals ook zij hem steunde. Maar dat is niet genoeg.
Waarom zouden dit niet gewoon bewijzen van een goed huwelijk zijn? Ze hielden ongetwijfeld veel van elkaar. Maar zouden hun carrières zonder een liefhebbende levensgezel nooit van de grond zijn gekomen? Voor Ferdinand was het schrijven een diepgevoelde noodzakelijke levensvervulling. Hij deed weliswaar alsof hij het er maar bij deed naast een druk leven als advocaat, inclusief nevenfuncties als adviseur en hoofd van het Bureau voor rechtsbijstand in Rotterdam, maar dat was onderdeel van het masker dat hij altijd ophield. Alleen in literatuur durfde hij zich werkelijk te uiten. Voor Johanna gold dat allemaal minder. Zij heeft tijdens diverse periodes in haar leven langere tijd geen enkele compositie geschreven.
Het gekke is: Kamp probeert zich nu wel met speculatie te redden. Zo schrijft zij - zonder bronvermelding: 'Geld was belangrijk om hun beider carrière als kunstenaar een start te geven maar nog belangrijker was ongetwijfeld de onderlinge steun. Zij zullen elkaar moed ingesproken hebben na weer een slechte recensie, waar ze in de jaren twintig allebei royaal mee werden bedeeld. Ze werden beide beschuldigd van imitatie: Ferdinand van Poe, Johanna van Debussy. Hun werk werd niet begrepen, het was te akelig, te raar, te modern. De buitenwereld (recensenten) vormden de gezamenlijke tegenstander - en er is niets dat ze zo verbindt als een gezamenlijke vijand.'
Maar wat het echtpaar werkelijk onderling besprak na een slechte recensie? Om dat te weten zou eerst een kist vol dagboeken, brieven en familiedocumenten moeten opduiken. Tot die tijd blijft het levensverhaal van de Bordewijks een reeks feiten waarover het moeilijk is conclusie te trekken over hun persoonlijkheid en hun diepste drijfveren. In ieder geval in de biografie van Elly Kamp.

(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 17 nov)

Geen opmerkingen: