maandag 29 augustus 2016

Geert Mak, 'De levens van Jan Six': de ups en downs van Amsterdamse patriciërs (Athenaeum.nl)

Jan Six, zo heet de man op het beroemde portret van Rembrandt. Maar het is ook de naam van al zijn nakomelingen in rechte lijn. Geert Mak gebruikt in De levens van Jan Six hun verhaal om de lotgevallen van Amsterdamse patriciërs te schetsen. Het resultaat is een fascinerende mentaliteitsgeschiedenis.

De oudste zoon heet Jan. Al meer vierhonderd jaar is dat een ijzeren wet bij de familie Six. De man die Rembrandt in 1654 zo melancholiek portretteerde. De corrupte regent die zestien keer burgemeester van Amsterdam was. De rentenier die zijn tijd op aarde uitzat op zijn landgoed te Hillegom. Allemaal heetten ze Jan Six. Net als de professor in de numismatiek. De brouwerijdirecteur die kunstwerken verborg voor de Duitsers. En het voormalige hoofd oude meesters van Sotheby's. In 2013 werd de twaalfde Jan geboren.
Geen enkele verstandige auteur zou het wagen om de geschiedenis van deze familie te schrijven. Het kan niet anders of de lezer raakt hopeloos de weg kwijt tussen al deze Jannen. Toch kon Geert Mak niet anders toen hij bevriend raakte met de huidige heer des huizes. De familie Six is wereldwijd waarschijnlijk het beroemdste patriciërsgeslacht van Nederland. Wij kennen de Bickers, Tulpen en Van Beuningens wel, maar voor de rest van de wereld telt eigenlijk alleen Six. Die rijke van vriend van Rembrandt, nietwaar?
Toch is het niet alleen te danken aan Rembrandts schitterende doek. De reputatie komt ook omdat het doek niet in een internationaal topmuseum hangt, maar gewoon in het familiehuis aan Amstel 218. De familie heeft met fanatieke bewaarzucht aan de portretten van voorvaderen vastgehouden. En talloze, bijbehorende artefacten. Als Mak een bruidsportret uit 1612 te zien krijgt, kan de heer des huizes dan ook argeloos een lade opentrekken met de vraag: 'Wil je de handschoenen die je op dit portret ziet misschien even vasthouden?'
Mak begint De levens van Jan Six daarom terecht niet met een beschrijving van Rembrandts intieme portret, maar met een rondgang door het huis:

De heer de huizes leidde me rond. In een rommelige zijkamer stonden archiefkasten vol 18e-eeuws papier: kadastrale tekeningen, nota’s van aankopen, bevroren burenruzies. Ze hadden te maken met een landgoed in Hillegom, ergens omstreeks 1730, 1740, maar niemand had die spullen ooit goed uitgezocht. Er hingen portretten: trotse mannen, verstijfde vrouwen, kinderen als draperie, stil bezien ze de schilder. Daarnaast, achteloos, een 19e-eeuws wintertafereeltje.

Wat volgt is een fascinerende mentaliteitsgeschiedenis. Mak gebruikt het verhaal van de familie Six om te vertellen hoe het de stedelijke bovenklasse de afgelopen eeuwen is vergaan. In de zeventiende eeuw waren ze de nouveaux riches van hun tijd. Anderhalve eeuwen verdeelden ze onder elkaar de baantjes en de lucratieve extraatjes. Na de Napoleontische tijd resteerde alleen hun status, waar ze fanatiek aan vasthielden. Tot het onmogelijk werd om te blijven rentenieren met het langzaam verdampende vermogen.
 De familie Six blijkt ideaal voor dit verhaal. Hun lotgevallen lopen perfect synchroon met die van hun klasse. Dat begint bij Charles en Jean Six – de grootvader en vader van de eerste Jan – die na hun vlucht uit Saint-Omer een bloeiende lakenhandel opbouwden (hoewel dat vooral te danken is aan Jeans weduwe Anna Wijmer, die óók is geportretteerd door Rembrandt). En dat eindigt met de twintigste eeuwse Sixen die, mede door de invoering van successierechten, gedwongen werden om te gaan werken.
Alles zit erin. Jan Six II is een archetypische bestuurder die niet investeert in risicovolle ondernemingen als de VOC, maar een ritselaar die de mechanismen aanwendt om zijn rijkdom gestaag uit te bouwen. Jan Six VI is een negentiende eeuwse vertegenwoordiger van oud geld die zich zonder veel poeha inzet voor de goede zaak. In zíjn zitkamer werd in 1858 het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap opgericht om het nationale verleden te bestuderen en te koesteren, bij uitstek een zaak waarvoor de Sixen warmlopen.
Daarbij veroorlooft Mak zich enkele uitstappen als het verhaal van al dan niet aangetrouwde verwanten te interessant is om te negeren. Lucretia van Merken was slechts de tweede vrouw van de overgrootvader van Jan Six VI, maar als schrijfster en bewonderaar van de Amerikaanse revolutie veel boeiender dan welke Six uit die tijd ook. Of Piet Six. Als centrale figuur van de OD was hij een van de belangrijkste verzetsmannen in de Tweede Wereldoorlog, een heldendaad die niet overeenstemde met zijn reputatie in de familie.

Oom Piet teerde, na zijn handvol glorieuze jaren, op zijn status. Op de voorgrond trad hij nooit, hij kon uitstekend observeren, wist alles en deelde niets. Hij behield zijn vaardigheid in het leiden van dubbellevens: zo nu en dan was hij even helemaal weg, dat was iedereen van hem gewend. Na zijn dood bleek dat hij er in Spanje een gezinnetje op na had gehouden. Jarenlang sliep hij nog met een pistool onder zijn kussen, nog altijd beducht voor revanche, van welke zijde ook.

Slechts op een punt wijkt de familie Six af van het typische patriciërsverhaal. Dat heeft toch weer te maken met hun befaamde kunstcollectie. Veel oude rijken zagen zich bij de opkomst van succesvolle industriëlen aan het einde van de negentiende eeuw gedwongen hun status te benadrukken door enorme woonhuizen te bouwen en veel personeel in dienst te nemen. Daardoor verarmden ze des te sneller. De Sixen hoefden dat niet. Zij hadden hun schilderijen. Dat gaf hun meer dan voldoende tijdloos prestige.
Mak heeft een goed oog voor de betekenis van het detail voor de grote lijn. Hij laat in De levens van Jan Six opnieuw zien dat hij niet alleen een begenadigd verteller is die de beste anekdotes licht uit het onafzienbare archiefmateriaal. Hij houdt het hele boek de rode draad stevig in handen. Ook een zijpad als het verhaal van Lucretia van Merken plaatst hij in het grotere kader. En die overvloed aan Jannen? Mak is natuurlijk zo'n goed schrijver dat geen enkele lezer ze ooit door elkaar zal halen.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 26 aug)

Zie ook:

Geen opmerkingen: