donderdag 31 december 2015

Colm Tóibín (2): Een illustratie van Tim Parks' stelling dat er één wereldliteratuur is

Er was nog iets anders dat me trof aan Nora nadat ik Tim Parks had gelezen. Hij schrijft ook herhaaldelijk over het ontstaan van een wereldliteratuur. Auteurs streven tegenwoordig eerder naar succes in de hele wereld dan in hun taalgebied, waardoor ze allerlei al te specifiek taalgebruik of al te lokale verwijzingen mijden. Parks vindt dat, terecht, een verarming.
Hoe wordt het succes op wereldschaal gemeten? Aan de mate waarin een boek aanslaat in Amerika, dat notoir weinig interesse heeft voor literatuur uit de rest van de wereld. Daarom lezen wij, om het naar de Nederlandse situatie te vertalen, op blogs als Tzum en NRC Boeken hoe een Herman Koch of Peter Buwalda in Amerika is ontvangen. Nooit of ze aanslaan in Duitsland of Italië.

En wat zet De Geus op het omslag van Nora? Dat de roman een 'New York Times-bestseller' is. Dat is alleen in het licht van deze theorie te begrijpen. Anders zou je zeggen: wat kan dat iemand in Nederland schelen? Ik zou nog net willen weten hoe succesvol Nora in Ierland is geweest. Het is interessant om te weten of Ierse lezers het boek typisch voor hun land beschouwen. Maar Amerika?

woensdag 30 december 2015

Colm Tóibín (1): 'Nora' als illustratie van Tim Parks' afkeer van de traditionele vertelvorm

Vlak voor ik Nora van Colm Tóibín las, het eerste boek dat ik ooit van deze gelauwerde Ierse schrijver ter hand nam, kwam ik zijn naam tegen in de essaybundel Waarom ik lees van Tim Parks. Tóibín wordt door hem 'momenteel een van de grootmeesters van de traditionele vertelvorm, de stervende herfst, de trieste opstapeling van pathos en wijsheid' genoemd.
Parks bedoelt daarmee dat de auteur een vertegenwoordiger is van het type dat realistische vertellingen schrijft die als 'een valkuil' zijn voor lezers. Ze worden uitgenodigd zich met de hoofdpersoon te identificeren, met hem mee te leven en dan, pats, raakt die of een of andere manier in de problemen, zodat je als lezer zélf die vaak existentiële problemen voelt. Waarna het personage en dus de lezer uiteindelijk gelouterd uit de strijd komen. Sadder and wiser.
Als dat negatief klinkt: zo is het ook bedoeld. Parks is uitgekeken op dit soort boeken. En ik heb zelf ook te veel proza gelezen dat op het niveau van het plot en de psychologische ontwikkeling de richtlijnen van de cursus creatief schrijven perfect heeft uitgewerkt. Dodelijk saai.
Maar de crux zit hem in het woordje 'grootmeester'. Tóibín schrijft zo goed dat het geen bezwaar hoeft te zijn dat hij in Nora zijn hoofdpersoon als een levensechte vrouw neerzet, dat hij haar noodgedwongen ontbolstering als ze tamelijk jong al weduwe wordt in subtiele, rijke scènes schetst, totdat zij tegen haar grenzen oploopt en er een catharsis volgt.
Ja, Nora heeft iets schematisch. In het begin is ze net weduwe geworden. Ze voelt zich opgesloten in het medeleven van iedereen in haar omgeving. En dan wint ze stap voor stap nieuw terrein. Ze gaat werken. Ze neemt zanglessen, een hobby die ze vanwege de voorkeuren van haar man onbewust had weggedrukt. Ze bevrijdt zich van de zorg om wat anderen wel niet zouden denken. Totdat ze zichzelf te veel los probeert te maken binnen de grens die ze zichzelf heeft gesteld: ze wil altijd de vrouw blijven die ze voor haar man is geweest.
Tóibín laat dat weinig subtiel zien door Nora haar eigen woonkamer te laten schilderen: Ze belast haar spieren te veel en wordt ernstig ziek. Dat gaat pas over als ze eindelijk de kleren en de brieven van haar man wegdoet.
Maar wat maakt het uit - als het goed, echt goed, is gedaan? Nora's leven wordt in zo'n detail geschetst tegen de achtergrond van het Ierland van 1970. Haar psychologische ontwikkeling wordt zo onnadrukkelijk getoond, zonder ook maar een keer iets expliciet te benoemen. Ik vond de roman een groot genoegen om te lezen en ik ben blij dat het boekhandelaarspanel van De Wereld Draait Door ervoor hebben gezorgd dat het boek een groot publiek heeft gekregen.

dinsdag 29 december 2015

Karl Ove Knausgård, 'Vrouw' en mijn top 10 van 2015

'En dan was de kunst de enige plek die overbleef waar je nog enige levensernst kon vinden. Het enige wat ik daarin zocht, was levensvervulling. Schoonheid en levensvervulling. Soms vond ik dat ook en dan nam het totaal bezit van me, maar het leidde nergens toe, leverde niets op, was misschien slechts een ontlading van een overspannen ziel, kleine lichtflitsen in het duister van het gemoed.'
(Uit: Vrouw, Karl Ove Knausgård)

Herkenbaar. Zoals zo veel (maar lang niet alles) uit de zesdelige romancyclus Mijn strijd. Soms lees ik een boek, fictie of non-fictie, dat me zo grijpt dat het me verzoent met het bestaan. Boeken zoals sommige delen van Knausgård, ja. En tegelijk vraag ik me ook af: waar leidt het toe? Met lezen produceer je niets. Je laat er niets blijvends mee achter. Over een jaar of wat kan ik me nauwelijks herinneren wat er in een boek stond. Het is dat ik met lezen een deel van mijn brood verdien. Daarmee kan ik het altijd weer rechtvaardigen als al dat lezen me opeens ijdel escapisme lijkt.
Ook als ik een jaarlijstje maak, vraag ik me weleens af wat dat lezen me doet. Zeker, ik heb veel boeken gelezen waarvan ik heb genoten. Maar wat waren nou de boeken die er echt uitsprongen? Die me zo omverbliezen dat ik niet anders kan dan er jarenlang van te getuigen? Kortom: hoe groot is het percentage boeken dat ik lees dat ik niet had kunnen missen? Dat het er niet meer zijn kan me licht bedroeven. Met nadruk op: licht. De meeste titels in het lijstje hieronder had ik dus best kunnen vervangen door een aardige handvol andere titels die ik ook goed vond.
Eerst enige statistiek. Ik heb iets meer dan 135 boeken gelezen dit jaar. Dat zijn er veel minder dan vorig jaar, maar ik heb zeker niet minder gelezen (nou ja, een fractie), dus dat kan alleen maar betekenen dat ik dikkere boeken heb gelezen. Volgens mijn gegevens was de gemiddelde dikte vorig jaar 228 bladzijden per boek. Dit jaar is dat 261. Nooit eerder las ik in een jaar gemiddeld zulke dikke boeken. Het dikste boek dat ik dit jaar las was – daar is-ie weer – Vrouw van Karl Ove Knausgård (1075 bladzijden), maar ook De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch, het tweede deel van Otterspeers Hermans-biografie en het eerste deel van De Thibaults van Roger Martin du Gard tikten aan.

Mijn top 10 van dit jaar is (in alfabetische volgorde):
Jonge gasten - Colin Barrett
Donker ligt het eiland - Kevin Barry
Compassie - Stephan Enter
Een handvol sneeuw- Jenny Erpenbeck
De Thibaults (deel 1) - Roger Martin du Gard
Wat we zien als welezen - Peter Mendelsund
Een honger - Jamal Ouariachi
Muidhond - Inge Schilperoord
Dertig dagen - Annelies Verbeke

Nee, Vrouw staat er niet bij. Ik heb het met plezier gelezen, maar het komt wel over als een nogal lang uitgevallen voetnoot bij de eerste vijf delen van de cyclus. Knausgård schrijft over de reacties op zijn boeken: zijn boze oom, het hernieuwde contact met een jeugdvriend, de vijandige Noorse pers, de ineenstorting van zijn vrouw, de plotse welstand. Hij schrijft over het schrijven van dit boek. Hij overpeinst hoe zijn kinderen de romans later zullen waarderen. Ook het vierhonderd pagina's tellende essay is, welke kant op het ook uitwaaiert, in alle opzichten een reflectie op wat hij zélf heeft gedaan met dit romanproject. Alles bij elkaar mist het boek een échte focus op plotniveau. Vrouw is ook het enige deel van de cyclus dat niet los te lezen is.

Zie ook:

maandag 28 december 2015

Boekhandel 't Verschil is crowdfundingsactie begonnen voor herstart als Kartonnen Dozen (Boekblad)

Holebi-boekhandel 't Verschil vraagt sinds 1 december het publiek om geld om op 19 maart opnieuw open te kunnen gaan. De Antwerpse speciaalzaak gaat vanaf 1 januari door onder een nieuwe naam: Kartonnen Dozen.

De boekhandel vraagt via World of Crowdfunding 20.000 euro om de verhuizing naar en de inrichting van de nieuwe winkel te kunnen financieren. Ook moet met dat bedrag een nieuwe webwinkel worden gelanceerd die past bij het gewijzigde concept. De crowdfundinsgactie startte op 1 december. Na precies een derde van de totale looptijd van zestig dagen is 4400 euro opgehaald.
'Dat is een goede start', zegt Johanna Pas van 't Verschil/Kartonnen Dozen. 'Ook volgens het platform dat wij gebruiken gaat het goed. Ik heb geen idee hoe lang het duurt voor we dat bedrag halen. We hebben zo'n zestig donaties: van een paar tientjes tot 500 euro. Als we het streefbedrag niet halen krijgen we deze donaties wel. In dat geval zullen we creatief moeten zijn. Vooral met de winkelinrichting. Op de kosten voor de aanpassingen van de site kunnen we helaas niets besparen.'
't Verschil sloot eind oktober na 19 jaar haar deuren. Het pand aan de Minderbroedersrui was te groot geworden in relatie tot de omzet. De boekhandel besloot daarop te verhuizen naar een kleiner pand direct naast Het Roze Huis op de Draakplaats, waar een aantal holebi-koepelorganisatie zijn gevestigd, en het populaire café Den Draak. Ook gaat de winkel zich concentreren op boek- en dvd-verkoop, naast het aanbieden van workshops en lezingen.
Sinds de sluiting verkoopt de speciaalzaak alleen boeken via haar website. De omzet daarvan valt Pas tegen. 'Het zijn onze webklanten die daar bestellen. Onze winkelklanten komen daar niet. Ik vraag me af waarom. Kopen ze voorlopig niets? Of doen ze heel veel moeite om holebi-boeken elders te vinden? Het is in ieder geval duidelijk dat we deze klanten vanaf maart terug moeten zien te winnen.'
Je zou hieruit de conclusie kunnen trekken: boekhandels als De Groene Waterman of Standaard Boekhandel bieden voldoende interessante holebi-literatuur, er is geen behoefte meer aan een speciaalzaak in Antwerpen. Dat doet Pas nadrukkelijk niet. 'Misschien is een holebi-boekhandel niet meer noodzakelijk, maar wél praktisch omdat je het hele aanbod in één keer bij elkaar hebt.'
Zij baseert die conclusie op de kerststand die 't Verschil / Kartonnen Dozen afgelopen zaterdag had in café Den Draak. Pas: 'Er kwamen daar heel veel klanten langs die zeiden ons te missen en dat ze zeker langs zouden komen als we weer open zouden zijn. Ik denk dat het daarbij een voordeel is dat we straks op een plek zitten waar ze sowieso al komen. Hier zit Het Roze Huis en is er ook een dynamischer avondleven.'
De nieuwe naam verwijst naar de gelijknamige liefdesgeschiedenis van Tom Lanoye die sinds verschijnen in 1991 is uitgegroeid tot dé coming-outroman in Vlaanderen. Volgens de schrijver zelf, vorige maand in De Standaard, zijn er al 200.000 exemplaren van verkocht. Pas bevestigt: 'Het is een boek die we blijven verkopen. Ook aan meisjes. Als holebi's maar een boek hebben gelezen is het vaak ook deze.'
Maar de naam is niet alleen een eerbetoon aan Lanoye. Kartonnen dozen verwijst ook naar het concept achter de nieuwe boekhandel dat in zekere zin diametraal tegenover de oude naam staat. De boekhandel wil geen winkel meer zijn voor mensen die anders zijn – nee, de winkel wil zijn eigen specialistische assortiment aanbieden aan iedereen die daar interesse voor heeft. Het assortiment is een verzameling dozen, waar iedereen iets interessants uit kan halen. Het is maar net wat voor etiket je erop zet.
Pas: 'We gaan nu naar een buurt waar geen enkele andere boekhandel zit. We willen daarom uitstralen dat iedereen bij ons welkom is en, indien gewenst, alles kan bestellen. We willen uitgaande van ons eigen cultureel erfgoed laten zien wat wij aan iedereen te bieden hebben. Het is een beetje vergelijkbaar met Den Draak: hoewel het een holebi-café is zie je daar een mix van mensen uit de hele buurt.'

Lanoye is vereerd dat de nieuwe zaak naar zijn boek is genoemd. 'Ik heb een gigantische bewondering voor de echte helden van het boekenvak: de boekhandelaren en de bibliothecarissen – in deze tijden dat er tegen de vaste boekenprijs geschreven wordt, zelfs in progressieve kranten (...). Als dan nog eens een boekhandelaar een iconisch boek van mij wil eren, is dat echt geweldig. Ik zou mezelf ongelooflijk blasé en ondankbaar vinden als ik dat zou weigeren', zei hij in De Standaard.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 21 dec)

NB. Ik vind Kartonnen dozen ook een van de ontroerendste liefdesgeschiedenissen die ik las.

Zie ook:

zondag 27 december 2015

Leermiddelen uitgeven voor het voortgezet onderwijs anno 2015 - aflevering 3 (Boekblad)

De markt voor leermiddelen in het voortgezet onderwijs is fors gekrompen. Maar uitgeverijen klagen niet. Zeker de versnelling van de digitalisering van het onderwijs stemt hen optimistisch. Aflevering 3.

Je zou bij de digitalisering van het onderwijs kunnen spreken van vier fases. In de eerste fase worden de boeken simpelweg vervangen door pdf's. Daarna worden daar allerlei (interactieve) functionaliteiten aan toegevoegd. In de derde fase wordt het lesmateriaal adaptief: het systeem reageert op de prestaties van de leerling en biedt zo iedereen eigen routes aan. In de laatste fase wordt dat gepersonaliseerd: het systeem houdt dan rekening met persoonskenmerken zoals dyslexie.
De gemiddelde middelbare school zit feitelijk nog in de eerste fase. Zij gebruiken papieren lesmateriaal aangevuld met wat digitaal lesmateriaal. Dat komt deels doordat docenten een stuk minder ambitieus zijn dan schoolbesturen. 'In het vmbo heb je vaak ook docenten vanuit de praktijk: een kok of een timmerman. Die zijn niet digitaal', zegt Visser. Deels komt het doordat scholen aangeschafte boeken eerst in vijf jaar moeten afschrijven, waardoor ze in feite met oud materiaal werken.
'Het materiaal dat een school nu voor het vijfde jaar gebruikt hebben wij zeven jaar geleden op de markt geïntroduceerd en dus negen jaar geleden ontwikkeld', rekent De Valk voor. 'Noordhoff heeft daarom een licentiemodel geïntroduceerd, waardoor scholen binnen hun contract ieder jaar recht hebben op de nieuwste editie van alle methodes.' Anderen, zoals bijvoorbeeld Malmberg, volgen daarin.
Zulke contracten helpen wel, maar – waarschuwt Visser – een uitgeverij kan een school niet dwingen over te stappen op digitaal lesmateriaal. 'We hebben wel eens een aantal klanten verkooptechnisch, door korting te geven, onder druk gezet. Dat werkte niet. Na drie, vier maanden stapten ze allemaal weer over op papier. Je moet als uitgever zorgen dat digitaal lesmateriaal en implementatieteams beschikbaar zijn en dan meegaan met het tempo van de klant.'

Ook uitgeverijen zijn niet allemaal in het laatste stadium. Het ideale digitale leermiddel dat leerlingen volledig op maat bedient en docenten desondanks in staat stelt om een groep van dertig of meer leerlingen te kunnen begeleiden en iedereen tegelijk klaar te krijgen voor het eindexamen, is nog altijd niet op de markt. Maar het moge duidelijk zijn dat uitgeverijen met de ontwikkeling van nieuwe producten verder zijn dan wat in het onderwijs momenteel de standaard is. Ten minste in fase drie.
Noordhoff, Edu'Actief en Malmberg melden pilots van adaptieve producten te hebben uitgevoerd. 'Wij hebben in het voorjaar een pilot gedaan met 1500 leerlingen op twintig scholen', zegt Rhodes. 'Die pilot is - ik durf het bijna niet te zeggen - héél goed ontvangen. Dat was een grammaticatrainingsprogramma voor Engels, dat we nu voorbereiden om op de markt te introduceren. Vanaf 2016 moet het gebruikt worden. Ook vertalen wij de techniek nu naar andere vakken.'
Alleen ThiemeMeulenhoff zegt verder te zijn. Razenberg: 'Sinds ruim twee jaar hebben we Got it: een leersysteem voor rekenen en taal. Leerlingen doen een instaptoets en krijgen dan een eigen route aangereikt. Daar hebben we al 300.000 licenties van verkocht. Nu gaat onze tijd en energie vooral naar Nextin, dat ook rekening houdt met persoonlijke leerstijlen of iemands dyslexie. Zo'n 3500 leerlingen op 25 scholen testen werken daar dagelijks mee. Met hun feedback geven we het verder vorm.'
Al die innovatietrajecten betekenen dat uitgeverijen nog altijd in de fase van investeren en veranderen zitten. De ict-afdelingen blijven groeien, nu uitgeverijen ook data-analisten, requirement engineers of interaction designers nodig hebben, die nadrukkelijk samen met productontwikkelaars én de scholen de nieuwe producten bouwen. En dat is nog los van samenwerkingen met partijen van buiten – zoals de meest opvallende: die van Malmberg met het Amerikaanse Knewton.
Maar ooit komen er weer stabiele jaren – waarin leermiddelen voor het voortgezet onderwijs ook weer een groeimarkt zal zijn. 'Als uitgeverijen proberen we scholen ervan te overtuigen leermiddelen niet te zien kostenpost, zoals nu te veel gebeurt, maar heel effectieve instrumenten om het onderwijs te helpen verbeteren', zegt Razenberg. 'Leermiddelen zijn een investering. Zeker als de beloften van gepersonaliseerd leren worden waargemaakt, zullen scholen dat ook gaan zien. Daar ben ik van overtuigd.'

De rol van schoolboekdistributeurs
In theorie is het simpel. Een school neemt een licentie op een digitale lesmethode, een leerling logt in op de servers van de uitgeverij. Wat hebben schoolboekdistributeurs nog te zoeken op een volledig gedigitaliseerde markt? In de praktijk is de rol van Van Dijk Educatie en Iddink niet uitgespeeld – los van het feit dat de meeste leermiddelen nog op papier worden verspreid. Zij leveren unieke diensten, zoals de mogelijkheid van gespreid betalen of het opstellen van leermiddelenlijsten.
Beide partijen verkopen ook licenties voor digitale leermiddelen, maar kijken daarnaast naar nieuwe diensten voor het digitale tijdperk. Iddink heeft zich gestort op een schooladministratiesysteem: Magister, dat wordt gebruikt door 470 scholen in het voortgezet onderwijs, beroeps- en volwassenenonderwijs, met daaraan gekoppeld toegang tot digitaal lesmateriaal. Van Dijk Educatie heeft in dit opzicht 'de slag gemist', zegt een uitgever, maar het bedrijf zit absoluut niet stil.
Via de toegang tot digitaal lesmateriaal concurreert Magister tot op zekere hoogte met platformen als 24Boost van Edu'Actief of Schooltas van ThiemeMeulenhoff. Mede dankzij de GEU zijn er standaarden gekomen, waardoor verschillende systemen interoperabel zijn geworden. Rhodes (Malmberg): 'Binnen de Stichting Beter Digitaal Leren hebben we er al voor gezorgd dat een leerling maar een keer hoeft in te loggen, ongeacht welke methode hij gebruikt. Zo is er alleen nog concurrentie op methode.'

zaterdag 26 december 2015

Leermiddelen uitgeven voor het voortgezet onderwijs anno 2015 - aflevering 2 (Boekblad)


De markt voor leermiddelen in het voortgezet onderwijs is fors gekrompen. Maar uitgeverijen klagen niet. Zeker de versnelling van de digitalisering van het onderwijs stemt hen optimistisch. Aflevering 2.

Zo biedt de onderlinge concurrentiestrijd om marktaandelen en de introductie van nieuwe producten nog genoeg ruimte voor groei. Wat daarentegen nauwelijks gebeurt zijn overnames van kleinere concurrenten – zoals in het afgelopen voorjaar het segment financiële beroepen van Brinkman door Edu'Actief. Ondanks de fors krimpende markt én de noodzaak tot soms enorme investeringen in digitaal lesmateriaal blijven kleinere partijen onverminderd actief.
Ten eerste is de behoefte aan uitgeverijen van methodes voor, zeg, 8000 leerlingen gering. Te klein. Gespecialiseerde partijen duiken daarom op niches – zoals Eisma voor klassieke talen. Razenberg zegt daarom: 'Als ThiemeMeulenhoff overnames doet, is dat eerder op het vlak van nieuwe technologie of diensten. Content hebben we zelf al in grote mate in huis.' Ook biedt de digitalisering kansen voor nieuwe partijen om nieuwe vormen van leermiddelen te introduceren zoals het in 2009 opgerichte Blink die de methode Plot26 voor Nederlands heeft.
Ten tweede zien de grote partijen in kleine uitgevers juist een kans om nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. Ze maken open leerplatformen. Denk aan het adaptieve platform 24Boost, een zusterbedrijf van Edu'Actief, of Schooltas, waarin naast ThiemeMeulenhoff 13 kleine en middelgrote uitgeverijen hun methodes aanbieden. Zo kunnen uitgeverijen als Damon, Hermaion en 10voorBiologie zonder voor hen te grote investeringen toch digitaal lesmateriaal aanbieden.
Wel hebben de uitgeverijen 'kritisch naar hun portfolio gekeken', zoals Rhodes zegt. Ofwel: methodes geschrapt. Niet door vakken op te geven. 'Integendeel. Malmberg heeft juist een methode wiskunde geïntroduceerd, ook al heeft een andere aanbieder [Noordhoff, red.] hierin een marktaandeel van meer dan negentig procent. De reden is dat wij een brede uitgeverij willen zijn en dus ook wiskunde willen aanbieden.' Het schrappen zit hem in het in de lucht houden van twee methodes voor één vak. Dat gebeurt steeds minder.
'Wij hebben voor aardrijkskunde Terra en BuiteNLand', legt De Valk uit. 'De eerste houden we in de markt, maar herzien we niet meer. In de tweede wordt juist meer geïnvesteerd. Dat doen we vanwege de belangstelling uit de markt én om dubbele initiële kosten te voorkomen bij uitbreidingen als digitale componenten en services voor docenten eromheen. Ook kunnen we de kwaliteit en capaciteiten van auteursteam nu ten goede laten komen van één supermethode.'
'ThiemeMeulenhoff is in 2008 gefuseerd met NijghVersluys, Bekadidact en HB Uitgevers', vertelt Razenberg. 'Door de gedeeltelijke overlap in producten hadden we soms wel drie of vier proposities voor één vak. Dat hebben we gerationaliseerd. We zijn nog niet zo ver, maar we bewegen ons steeds meer richting één methode per vak. Methodes moeten conceptueel heel sterk verschillen wil je er twee in de markt houden. Bij het in elkaar schuiven van proposities is de uitdaging dat je bestaande gebruikers van verschillende methodes niet vervreemdt.'

Wat uitgeverijen ook helpt is dat de digitalisering van het onderwijs eindelijk in een versnelling terecht is gekomen, zodat de investeringen daarin terugverdiend kunnen worden. Gestimuleerd door het Doorbraakproject Onderwijs & ICT, dat de overheid met de VO- en PO-Raden heeft opgezet, en de opkomst van personal devices voelen scholen sinds een jaar of twee een sterk gegroeide noodzaak om te innoveren. Schoolbesturen, maar ook individuele docenten of vaksecties.
'Ook uitgeverijen hebben hun rol gespeeld', zegt De Valk. 'In het verleden was het soms zoeken naar de meerwaarde van digitaal lesmateriaal. Nu is intuïtiever duidelijk is wat het voordeel is. Ook hebben uitgeverijen starttrainingen opgezet. Zo is iedereen steeds beter in staat de meerwaarde van digitale leermiddelen uit te buiten. Inhoudelijk: een film kan beter de werking van het hart laten zien. En procesmatig: digitaal is beter in kaart te brengen waar de leerling staat en welke leerroute voor die leerling geschikt is.'
'Niemand weet precies hoe je digitaal het beste leert', zegt ook Visser. 'Er is nauwelijks onderzoek over beschikbaar, omdat het allemaal nog zo kort bestaat. In de praktijk betekent dat dat je samen met de klant problemen moet signaleren – dat je op een scherm minder snel dan in een boek overzicht hebt, dat je niet in twee boeken tegelijk kunt bladeren, of dat op een scherm de afleiding groter is – en oplossingen bedenken. Zo moet je ieder jaar het lesmateriaal verbeteren.'
Uitgeverijen schatten het percentage digitaal van hun omzet op 15 tot 25 procent. Dat is nog steeds weinig. 'Toch hebben we echt het omslagpunt al gepasseerd', zegt Rhodes. 'Het gaat erom dat scholen zijn begonnen. Natuurlijk begint dat beperkt: met alleen een iPad in de brugklas of alleen een groepje docenten dat zich bereid heeft verklaard te experimenteren. Vervolgens zullen ze allemaal opschalen. Er is misschien nog tien procent van de scholen die kiest voor volledig folio.'
Is daarmee het einde van papier in het voortgezet onderwijs nabij, zoals bijvoorbeeld Edu'Actief-directeur Jannes Hessels onlangs in Inct nog maar eens voorspelde? Dat ook niet. De toekomst is: gemengd. 'Er zijn indicaties dat op sommige onderdelen van het leerproces papier beter is', zegt De Valk. 'We weten er nog onvoldoende van. Maar wij gaan er niet van uit dat digital only het eindpunt is. Veel scholen kiezen nu voor blended oplossingen met papier en digitaal. Dat zal voor lange tijd zo blijven.'