zaterdag 19 september 2015

Over de fysieke ervaring van het lezen

Nooit eerder las ik een boek over vertalen. Alleen daarom al was Schrijven als een ander – ondertitel: Over het vertalen van literatuur – van Maarten Steenmeijer zeer de moeite waard. Maar wat me het meest trof heeft daar in essentie niets mee te maken. Hij legt uit dat literatuur niet alleen een intellectuele ervaring is, 'maar ook en misschien wel eerst en vooral een fysieke ervaring': het ondergaan van de muzikaliteit van de tekst, de intimiteit van een stem die tegen jou fluistert.
Dat kan ik alleen maar onderschrijven. Ik vind het zelfs zo evident dat het me verbaast waarom ik zo'n expliciete uitleg nooit eerder las. Of het moet J.M. Coetzee zijn, die in zijn briefwisseling met Paul Auster uitlegt niets te 'zien' tijdens het lezen, maar vooral gevoelig is voor de toon. Ik verwees daar hier al eerder naar. Dat komt nog het dichtst bij wat Steenmeijer en ik bedoelen.
Na omstandig te hebben gewezen op de overeenkomsten tussen muziek en literatuur, de verschillende 'klanken' van taalfamilies en de problemen daarvan voor het vertalen, werpt Steenmeijer de vraag op of onze hersenen bij het lezen van een goed geschreven tekst – net als bij het horen van muziek – endorfine aanmaakt. 'Een stof die niet alleen pijn stilt, maar waarvan we ook blij of zelfs gelukkig worden'.
Dat zou ik ook wel willen weten. Op grond van mijn eigen ervaring zou ik zeggen: dat kan haast niet anders. Ik heb ook altijd maar beperkte belangstelling voor 'in principe onuitputtelijke interpretatiemogelijkheden'. Ik lees vooral om de 'verslavende muzikaliteit' van mijn favoriete werken. Ik citeer wederom Steenmeijer. Ik hoef niet zo nodig te interpreteren, ik wil vooral ondergaan.

Zie ook:

Geen opmerkingen: