woensdag 9 september 2015

Jonathan Gibbs, 'Randall'

Randall van Jonathan Gibbs kreeg ik van vertaalster Lidwien Biekmann. Zij had ook Muse van Jonathan Galassi vertaald. Dat had ik het Engels gelezen. Dus toen ik erover schreef zocht ik op de site van zijn Nederlandse uitgever wie het vertaald had. Daar stond een andere naam, waardoor ik hier aanvankelijk de verkeerde informatie gaf. 'Voor straf,' mailde Biekmann mij, 'moet je een (uiteraard juichende) recensie schrijven van Randall van Jonathan Gibbs, (...) een fantastisch boek waar helaas niet zoveel aandacht voor is geweest maar dat dat wel verdient.' Het was een grap, maar ik heb de straf blijmoedig geaccepteerd.
Inmiddels heb ik Randall gelezen. Verdient deze roman een juichende recensie? Hmm. Dat weet ik eerlijk gezegd niet. Ik heb het met plezier gelezen, dat geef ik onmiddellijk toe. Gibbs geeft een inkijkje in het doen en laten van kunstenaar Damien Hirst en de Young British Artists, waar hij de informele voorman van was. In zijn roman sterft de veelbelovende Hirst als hij nog op de kunstacademie zit. Ian Randall Timkins neemt daarop zijn plaats in. Maar als je alleen maar vluchtig de Wikipedia-pagina van Hirst bekijkt vallen je direct de parallellen tussen hem en Randall op. Het resultaat is een soort alternatieve geschiedenis. Een fictieve sleutelroman, als zoiets bestaat. Dat is zonder meer fascinerend.
Maar. Mijn probleem van Randall is dat de personages nauwelijks tot leven komen. De roman vertelt het verhaal van een reeks onbekende kunstwerken van Randall die diens weduwe heeft ontdekt. Zij roept daarop Randalls vriend Vincent – een bankier uit de City – naar New York, om samen te beslissen wat ermee te doen. Het leeuwendeel van het boek bestaat echter uit lange passages uit Vincents onvoltooid gebleven boek over zijn vriendschap met de kunstenaar en dus over Randalls carrière. Dat schept een te afstandelijke toon. Randall zou, onder invloed van drank en drugs, een enfant terrible zijn geweest, je vóélt dat echter nooit.
Zo is Randall een interessant traktaat over thema's als de verhouding tussen kunst en geld en de vraag tot hoever de shock value van kunstwerken kan gaan zonder de artistieke waarde te veronachtzamen – maar onvoldoende een meeslepende roman. Ook het voor mij persoonlijk interessantste thema van de vriendschap had beter kunnen uitgewerkt. In het manuscript van Vincent voel je dat hij, ondanks zijn herhaalde verzekering van het tegendeel, niet alleen maar bewondering voor Randall koesterde. Er is ook jaloezie. Waarom zou hij anders alleen maar de negatieve recensies citeren? Helaas, als het manuscript wordt afgebroken gaat Gibbs er nauwelijks op door.
Alleen over de vertaling natuurlijk geen kwaad woord. En terecht. Randall leek me uitstekend vertaald, hoe kritisch ik ook naar Biekmanns Nederlands heb gekeken.

Zie ook:

Geen opmerkingen: