maandag 15 juni 2015

Christiaan Weijts, 'De linkshandigen' en 'Achternamiddagen' (Ons erfdeel)

Hoe de ijdelheid in toom te houden

Weinig auteurs geven zo onomwonden toe dat schrijven hun ijdelheid streelt als Christiaan Weijts in Achternamiddagen (2014). “Hoewel er al vijftien jaar stukken van mij in kranten en bladen verschijnen”, luidt de eerste zin van zijn essaybundel over schrijven, lezen en gelezen worden, “ben ik nog altijd opgetogen zodra er drukwerk op de deurmat ploft met iets van mijzelf erin.”
Kan iemand die zo geilt op zijn naam in druk, kritisch genoeg zijn over zijn eigen teksten? Publiceert hij niet liever zo veel mogelijk in plaats van zo goed mogelijk werk? Weijts is zich bewust van de vraag die zijn openingsstatement oproept, want hij vervolgt met uit te leggen dat hij, in navolging van Marcel Proust, het drukwerk zo probeert door te bladeren dat hij zijn eigen reportage, boek of column achteloos, als ware het geschreven door een ander, onder ogen krijgt. Om als een neutrale toeschouwer de effecten te ondergaan die hijzelf met zijn woorden beoogde. 
“[Eigen werk lezen] lijkt ijdelheid maar is noodzaak. Schrijven is namelijk maar een heel miniem onderdeel van het schrijven. Een veel groter deel van de tijd is de schrijver aan het lezen. Eindeloos zijn eigen tekst teruglezen, het mechaniek doorlopen, de voorstelling laten afdraaien, als voor een vreemde.”

Toch blijft de vraag staan. Is Weijts kritisch genoeg voor zijn eigen productie? Hij is een geweldig schrijver die in zijn met vaart en brille geschreven romans de gekozen thema’s van alle kanten weet te belichten. Het spel van aantrekken en afstoten in een tijd van moderne communicatiemiddelen, in Art 285b (2006). De macht van de mediamachine, in Via Cappello 23 (2008). Het leren omgaan met tegenslag voor een generatie die dat nooit heeft gekend, in Euforie (2012). Hij trekt je zo meeslepend zijn wereld in dat je geneigd bent hem een structurele fout in zijn romans te vergeven.
Het slot in Via Cappello 23 wekt een afgeraffelde indruk. Stap voor stap bouwt Weijts de spanning tussen docent kunstgeschiedenis Arthur en zijn eerstejaarsstudente Fay uit. Langzaam kookt de op seks gestoelde relatie over. Tot deze in de openbaarheid komt en Arthur terecht komt in een mediastorm. Op dat moment lijkt Weijts niet echt meer geïnteresseerd in zijn personages. Hij daalt niet met hen mee de hel in, maar beschrijft alleen wat hij nodig heeft. Fays zelfmoord, bedoeld als verwijzing naar Shakespeares Romeo en Julia, komt daardoor te onverwacht.
In Euforie is de psychologie van de personages onvoldoende uitgewerkt. Weijts laat zijn architect verlaten worden door zijn vrouw. Alleen maar omdat hij dat nodig heeft voor het verhaal: de hoofdpersoon moet op zichzelf worden teruggeworpen. Wat de scheiding met de hoofdpersoon doet, blijft buiten beeld. De hoofdpersoon denkt nauwelijks nog aan zijn ex. Zo lijkt het alsof de breuk nauwelijks impact heeft, terwijl dat juist niet Weijts’ bedoeling is.

In zijn recentste roman De linkshandigen (2014) is de uitwerking van de plot te geforceerd. Het verhaal komt op gang als Simon Sinkelberg boos is opgestapt als cartoonist van De spiegel en in een opwelling een vrouw met een cello langs de snelweg oppikt. Ze heeft een vaag verhaal over autopech en een optreden ergens in België waar ze zo snel mogelijk heen moet. Simon gelooft er niets van, maar besluit haar toch naar België te brengen. Hij is er nu eenmaal in de stemming voor.
Weijts bouwt de intrige mooi op. Heeft Katharina, zoals de celliste heet, iets te maken met de ledematen die langs de A4 zijn gevonden? Steeds geeft hij iets meer prijs over haar. Tegelijk wordt steeds duidelijker waarom Simon er zo op gebrand is om zijn harde column over het telecombedrijf Stones & Middleton (S&M) in de krant geplaatst te krijgen dat hij er zijn baan voor opzegt en zichzelf vernedert door zijn diensten, nog dezelfde dag, aan te bieden bij grote concurrent De ochtend. Simon houdt S&M verantwoordelijk voor het wrede lot van zijn zus, met wie hij erg close was.
Toch is de afwikkeling is – net als in Via Cappello 23 – te vlot. Alsof de auteur er genoegen mee nam om alle elementen te geven die relevant zijn voor het thema van de onlosmakelijke familieband (broer en zus horen bij elkaar als een linker- en rechterschoen). Daarna lijkt het een kwestie van: Katharina snel laten opbiechten wat haar werkelijke beweegredenen zijn om te vluchten, iemand het toneel laten betreden die de vreemde gebeurtenissen uit het verhaal uitlegt. En dan hup, nog even een dramatische ontknoping. Heel onbevredigend allemaal.

De linkshandigen is Weijts’ meest plotgedreven roman in zijn oeuvre tot nu toe. Vanaf het begin wordt de lezer uitsluitend voortgestuwd door de vraag: wat is er precies aan de hand? Juist dat maakt zichtbaar hoe dichtgetimmerd het verhaal is. Simon moest wel Engels en Nederlands zijn – daarom kende hij S&M goed en kon hij waarschuwen tegen de komst van het bedrijf naar Nederland. Simon moest wel karikaturist en kunststudent zijn – zo kon hij én verwijzen naar chique kunstenaars én cartoonist worden. Et cetera.
Het is, net als in Euforie, weliswaar knap bedacht, maar bij gebrek aan wat Weijts’ eerdere werk kracht gaf, bloedeloos en ongeloofwaardig. De auteur weet nooit leven in zijn verhaal te pompen door bijvoorbeeld de betekenis en reikwijdte van een dagelijkse cartoon van alle kanten te belichten, zoals hij dat wel doet met media en beeldende kunst in Via Cappello 23 en architectuur in Euforie. Na de aanslagen op Charlie Hebdo, circa twee maanden na publicatie van de roman, had hij brandend actueel kunnen zijn. Nu verwees geen enkele commentator naar De linkshandigen.
Wel schotelt Weijts zijn lezers matig uitgewerkte theorieën voor over de uniciteit van linkshandigen. Het zijn bijzondere, creatieve wezens die zich als vanzelf verzetten tegen de heersende codes omdat die uitgaat van een rechtshandige wereld. Michelangelo! Da Vinci! Dit wordt ondersteund door encyclopedische weetjes: Napoleon liet zijn troepen tegen de gewoonte in aan de linkerkant van de weg marcheren omdat hij linkshandig was. Maar wat wil de auteur ermee zeggen?

De roman De linkshandigen en de essaybundel Achternamiddagen zijn in hetzelfde jaar verschenen. Dat wekt de indruk dat Weijts het schrijven van een verhaal en het schrijven van beschouwingen tijdelijk heeft gescheiden – ware het niet dat de meeste teksten van zijn essaybundel eerder zijn verschenen in De Groene Amsterdammer, waar hij al geruime tijd vaste columnist is, en een aantal kranten. De bundel Achternamiddagen bevat namelijk alles wat je van een nieuwe Weijts-roman hoopt en verwacht.
Scherpe waarnemingen, heldere redeneringen, doordachte analogieën – de kwaliteit is de grote constante in dit bonte mengsel van columns, necrologieën, voorwoorden, dat hij naar een hoger niveau tilt door de teksten te presenteren als een rondleiding door het atelier van de schrijver (“Let met name op de rommel, daar is het me om te doen”). Of hij Anders Breivik weegt als literator of zijn vriend Thomas Blondeau herdenkt, nooit wekt de tekst de indruk een tussendoortje te zijn.
Het mooiste is de tekst die, voor zover ik weet, als enige niet eerder is gepubliceerd: het driedelig ‘Zelfportret in alfabet’. Ondanks de door het lot bepaalde volgorde van de trefwoorden vertelt Weijts, met een voor hem atypische melancholieke toon, hoe hij de taal en via de omweg van de beeldende kunst en de muziek het schrijverschap ontdekt. Van de a van Alpenkreuzer, die de wens oproept uitvouwbare werelden te kunnen scheppen, tot de z van zelfportret, dat uiteindelijk “een en al ijdelheid” is.

Weer die ijdelheid dus. Weijts is zich erg bewust van de eigenliefde die iedere schrijver eigen is. Uiteindelijk is dat hoopvol. Als Weijts het romanschrijven er niet aan geeft om zich te beperken tot het genre waarin hij werkelijk excelleert, is hij in het bezit van een alarminstallatie die afgaat als hij een tekst te snel de wereld instuurt omdat hij zijn naam weer eens in druk wil zien. Bij De linkshandigen is die niet afgegaan of heeft Weijts hem niet gehoord. Bij een volgende roman hopelijk weer wel.

Zie ook:

Geen opmerkingen: