zaterdag 31 januari 2015

Brein heeft 4,4 miljoen zoekresultaten naar illegale content gemeld (Boekblad)

Stichting Brein heeft vorig jaar 4,4 miljoen zoekresultaten naar illegale content bij Google gemeld. De zoekmachine de-rankt sinds enkele maanden sites met veel verwijderde zoekresultaten.

Hoeveel gemelde illegale content e-boeken betreft, kan Brein op dit moment nog niet zeggen. Vermoedelijk is het aantal wel gestegen, zegt directeur Tim Kuik. 'Het totale torrentverkeer neemt niet toe. Maar er zijn volgens berichten in de markt minder illegale downloads van muziek en film. Dat zou op een toename van andere content kunnen duiden. De vraag is wel of al die illegale boeken worden gelezen. Wat dat betreft is de meting van GfK relevanter dat negen van tien e-boeken op een e-reader onbetaald en dus waarschijnlijk illegaal gedownload is.'
Bij muziek is de daling ingezet in het illegaal downloaden 'omdat men steeds meer gebruik maakt van legale online modellen waar de consument trek in heeft', zegt Kuik. 'Spotify bijvoorbeeld. Die trend zul je ook bij films en boeken zien, maar dat bevindt zich nog in een experimenteel stadium. ' Hij heeft wel de opmars van het e-boekplatform van de bibliotheek en de lancering van Elly's Choice gezien, maar: 'Ik heb nog geen metingen gezien die bevestigt dat er daarom minder illegaal wordt gedownload.'
Het structureel melden van illegale content – door uitgevers aan Brein, door Brein vervolgens aan Google – leidt er toe dat legaal aanbod bovenaan komt te staan bij 's werelds grootste zoekmachine. Kuik: 'Consumenten surfen niet direct naar een site met illegaal aanbod. Zij zoeken een bepaalde titel en klikken doorgaans op het bovenste resultaat. Als Google sites de-rankt waar veel meldingen over zijn, trekken die aanzienlijk minder bezoekers.'
Google verwijdert al jaren illegale zoekresultaten. Het bedrijf had ook al meermaals beloofd sites met veel verwijderde zoekresultaten een lagere plaats te geven. Afgelopen oktober is het bedrijf daar daadwerkelijk mee begonnen. Een deel van het online verkeer naar illegale content verschuift door het wegdrukken van populaire sites naar andere, kleinere sites – maar door vervolgens ook die zoekresultaten te melden zullen ook die weer worden weggedrukt.
Brein heeft door het voeren van rechtszaken inmiddels uitgebreide jurisprudentie teweeg gebracht die het bestrijden van piraterij mogelijk maakt. Er zijn daarom zo veel sites gesloten die in Nederland worden gehost, dat aanbieders van illegale content liever vanuit het buitenland opereren. Dat is te merken aan de cijfers: in 2014 zijn nog maar zo'n 350 sites gesloten. Op het hoogtepunt waren dat er nog 700 per jaar.
Dit jaar hoopt Brein dat de Hoge Raad toestaat om buitenlandse sites in Nederland te blokkeren. Begin 2014 had het gerechtshof het blokkeren van The Pirate Bay verboden, waarna Brein cassatie aantekende. Maar of de stichting de principeoverwinning binnenhaalt of niet: 'Illegaal downloaden neemt pas echt af als er een goed legaal aanbod voorhanden is,' aldus Kuik.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 22 jan)

Zie ook:

donderdag 29 januari 2015

'Bibliotheken moeten erop uit en kijken waar hulp nodig is' (Bibliotheekblad)

De plek centraal zetten en verbindingen leggen – tussen collectie, mensen, instellingen en elkaar. Dat zien bibliotheken, ongeacht hun doelgroep, als belangrijkste taak in de toekomst, zo bleek dinsdag tijdens een discussiebijeenkomst in Amsterdam.

Wat hebben de sprekers elkaar eigenlijk te vertellen? had Hilde van Wijngaarden gedacht voorafgaand aan een discussie over de toekomst van bibliotheken in academisch-cultureel centrum Spui 25. Was hun achtergrond niet te verschillend? Zelf is ze hoofd bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Martin Berendse is directeur van de OBA. En Steph Scholten is directeur van UvA Erfgoed en daarom onder meer verantwoordelijk voor de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Was er meer dan alleen de hoofdstad die hen bond?
Al na de inleiding van bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap Frank Huysmans, zo bekende ze als laatste spreker dinsdagavond, begon ze in te zien dat ze zich had vergist. Het ging om het creëren van een plek waar – zoals Huysmans het zei – mensen met informatie en mensen met mensen werden verbonden. Dat gebeurt in de openbare bibliotheek waar de collectie in principe om de tien jaar in zijn geheel wordt ververst, net zo goed als in een erfgoedbibliotheek waar de collectie bestaat uit onvervangbaar materiaal dat in optimale omstandigheden eeuwig wordt bewaard.
Huysmans legde uit dat we tegenwoordig in een informatiesamenleving leven, maar dat de publieke sfeer – 'de belangenvrije ruimte  waar burgers met elkaar in discussie gaan over de inrichting van de samenleving' – door overheden en commerciële partijen onder druk staat. Onlangs nog was in Amerika een journalist tot drie jaar cel veroordeeld voor het delen van een hyperlink naar illegale informatie. Huysmans acht het noodzakelijk om een tegenkracht te organiseren. De bibliotheek is bij uitstek geschikt 'om burgers te empoweren om zelf met informatie aan de slag te gaan.'
De instituties die informatie leveren, worden de laatste jaren uitgehold. De journalistiek ziet door de digitalisering zijn verdienmodel onder druk komen te staan. Digitale alternatieven – eenpitters die over een gebied of een onderwerp berichten – weten zich nauwelijks te bedruipen. En de bibliotheken leidt sinds 2008 onder aanhoudende bezuinigingen. Hoeveel filialen zijn er de afgelopen vijf jaar gesloten? Hoeveel informatiespecialisten hebben moeten omzien naar ander werk? Een kwart van de werkgelegenheid in de bibliotheeksector is al verdwenen.
Toch ziet Huysmans kansen. Minder subsidie roept de noodzaak op van meer cultureel ondernemerschap, waartoe al langer wordt opgeroepen. Voorwaarde is wel dat bibliotheken een kritische distantie houden tegenover hun geldschieters. Daarnaast kan de bibliotheek allianties sluiten met alle mogelijke partijen. Maar het belangrijkste is dat een bibliothecaris niet langer de expert is die aan zijn balie wacht op een informatievraaag die hij beantwoordt. Hee, hij moet een 'informatie- en mediapedagoog' worden die burgers helpt informatie te vinden met betere zoekstrategieën.
Berendse sloot hierbij aan. Zoals hij al eerder heeft betoogd, legde hij uit dat aantallen leden en uitleningen te belangrijk in de beeldvorming zijn geworden. 'De OBA is in 1919 opgericht als openbare leeszaal en bibliotheek. Leeszaal dus ook: een publieke ruimte, bedoeld om kennis uit te wisselen, media te gebruiken, met elkaar in gesprek te gaan. Dat is de essentie. Die moeten we bovenal in stand houden. Het liefst in samenwerking met andere instellingen. Zij houden ook vaak plekken in stand. Nee, laat ons de plek zijn waar zij bijvoorbeeld leesvaardigheids- of computerprogramma's organiseren.'
In de discussie na afloop van alle presentaties voegde hij daar nog aan toe dat de bibliotheek niet zelf onafhankelijke informatie moet willen creëren. De bibliotheek kan bijvoorbeeld niet de taak van de journalistiek overnemen. 'Maar we kunnen het wel faciliteren. Wij hebben in de centrale op het Oosterdokseiland al een klein studiootje in huis: van Amsterdam FM. Die gaan wij meer ruimte geven op de eerste verdieping. Daar staat nu toch alleen maar een museum van schijfjes. Die collectie verdwijnt op korte termijn omdat we de informatie op een andere manier aanbieden.'
Ook de afdeling Bijzondere collecties van de UvA is, in vergelijking met tien jaar geleden, bezig de collectie meer in te zetten – niet alleen maar voor onderwijs en onderzoek (en dus voor intern gebruik door studenten en wetenschappers), maar ook voor het grote publiek. Dat gebeurt, zo legde Scholten uit, door te digitaliseren: 100.000 boeken zijn binnenkort beschikbaar via Google Books en Delpher. Maar ook door de expositieruimte die is geschapen op de OudeTurfmarkt. Een 'culturele hangplek' noemde Scholten die, sinds 2013 zelfs officieel geregistreerd als museum.
Aan de HvA heeft Van Wijngaarden gemerkt dat er nog altijd behoefte is aan een plek: studieruimtes zijn drukker dan ooit. Iedereen komt daar om samen te werken, elkaar te inspireren, koffie te drinken. 'Vroeger was de plek waar de informatie was. Nu is de informatie overal.' De informatiespecialist kan daarom helpen door de overvloed aan informatie te filteren en die naar de plek te brengen waar die nodig is – hetzij waar studenten op de hogeschool samenkomen, hetzij op de computer. 'Dat vereist een nieuwe mindset. We moeten erop uit en kijken waar hulp nodig is.'
Veel onderlinge overeenkomsten dus. Ligt het dan niet voor de hand dat de Amsterdam-se instellingen ook verbindingen leggen met elkaar? Al langer bestaat AdamNet, waar deze drie plus nog 27 instellingen uit de stad met bibliotheekfunctie samenwerken. Daar is meer uit te halen, zei Berendse. 'Iedereen laat zich door zijn principalen, of dat nu de universiteit of subsidiegever is, afrekenen op eigen prestatie-indicatoren. Dat heeft ertoe geleid dat we allemaal bezoekers naar de eigen plek en collectie leiden. Gelukkig is er nu een beweging de andere kant op: richting met elkaar delen.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 28 jan)

Zie ook:

woensdag 28 januari 2015

Ilja Leonard Pfeijffer: 'Lelijke taal is lege taal' (Taalunie:bericht)

Ilja Leonard Pfeijffers geschenk voor de Poëzieweek 2015 is een ware literaire meesterproef. Giro giro tondo is een sonnettenkrans over de liefde: 14 sonnetten waarbij de laatste regel steeds de eerste regel van het volgende gedicht is, plus een vijftiende sonnet dat bestaat uit alle eerste regels en het thema van de cyclus samenvat. Een sonnettenkrans is een zeldzaamheid in de Nederlandse literatuur. Maar waarom niet? 'Alle talen zijn even mooi en hebben per definitie dezelfde uitdrukkingsmogelijkheden.'

Had je het idee al voor een sonnettenkrans toen je werd gevraagd voor het geschenk?
'Ja. En ook dat het over de cyclische ontwikkeling van de liefde moest gaan: van verlangen naar verwerkelijking naar teleurstelling naar breuk naar gemis, dat opnieuw verandert in verlangen. Ik was nog niet daadwerkelijk begonnen, maar toen ik werd gevraagd, viel alles op zijn plek. Het geschenk heeft de ideale lengte om zo'n krans afzonderlijk uit te geven. Anders had ik het moeten verstoppen in een bundel. Dan valt het de meeste mensen niet eens op. Voor inspiratie hoefde ik ook niet ver te zoeken. Het liedje waarop de krans is gebaseerd hoor ik kinderen buiten zingen als het mooi weer is – en zoals je weet woon ik in Italië waar het altijd mooi weer is.'

Viel het mee om zo'n ingewikkeld kunststuk te maken?
'Ach. Je weet van tevoren dat het niet makkelijk wordt. Maar dat wordt het ook niet als je vrije verzen schrijft. Het is wel bevredigend om te maken. Als je de krans onder je handen ziet ontstaan. Daardoor moet je oppassen voor de valkuil van vormvastheid: dat je te snel tevreden bent als rijm en metrum eenmaal kloppen. Het moet wel goede poëzie zijn. In de weken dat ik eraan werkte heb ik steeds oplossingen die voldeden aan de vormeis, proberen te vervangen voor betere oplossingen.'

Beschouw je de taal als je gereedschap van je poëzie? Of is het meer?
'Het is mijn materiaal. Ik ben daar niet uitzonderlijk in. Voor iedereen is taal de lucht die hij ademt. Ik maak er alleen kunst van. Ik ben me daardoor bewuster van dat taal meer kan zijn dan een effectief communicatiemiddel, maar ook intrinsieke schoonheid heeft. Sorry voor het esoterisch geneuzel.'

Ben je actief op zoek naar nieuwe woorden om te kunnen gebruiken?
'Ik raap de taal op zoals ik haar vind, achtergelaten in verlaten cafés, bezoedeld, verkreukeld, besmeurd, en ik probeer hem opnieuw te laten stralen door woorden in een nieuwe context te plaatsen. Ieder woord is goed genoeg en, als ik niet tevreden ben met het bestaande arsenaal, verzin ik desnoods neologismen die wel uitdrukken wat ik wil. De titel van mijn bundel Het glimpen van de welkwiek uit 2001 is zelfs een en al neologisme. Nu doe ik het trouwens minder, ik weet niet waarom.'

Wat betekent 'taal oprapen' concreet? Heb je altijd een notitieboekje bij de hand?
'Nee, nee. Ik bedoel het als metafoor. Ik hoef ook maar de radio of de televisie aan te zetten of ik hoor mijn moedertaal er verwaarloosd bij liggen. Binnen de kortste keren hoor je de schrikbarendste voorbeelden.'

Stoor je je ook aan de taal die je vindt?
'Ja. Lelijke taal kan mij heel diep irriteren. Zoals politici praten! Laagopgeleide Schilderswijkers spreken het plat-Haags waarmee ze zijn opgegroeid. Daar kun je op een bepaalde manier zelfs ontroerd van raken. Maar hoogopgeleide politici die expres lelijk praten omdat ze denken dat het bij hun vak hoort, dat kan ik niet uitstaan.'

Met poëzie poog je dat tegen te gaan?
'Eigenlijk wel. Dichters vermogen taal op te poetsen en het de oorspronkelijke glans terug te geven.'

En zo taal weer schoonheid te geven?
'Schoonheid is een onwerkbaar begrip. Schoonheid is subjectief. Het gaat eerder om precisie en beeldende kracht. Lelijke taal is lege taal, het zijn vulsels, losse klanken. Precieze taal geeft woorden hun pregnantie terug, zodat iedere zin en ieder woord er toe doet.'

Precisie. Maar dichters gebruiken toch graag meerduidige woorden om zo meer betekenis aan hun poëzie te geven.
'Ja. Het gaat om allebei. Een voorbeeld uit mijn bundel Idyllen. Daar schrijf ik: "gezichten achter sluiers opgedoekt". Opdoeken wordt in de dagelijkse taal overdrachtelijk gebruikt. Met het kan, zoals hier, ook letterlijk nemen – terwijl ik tegelijk gebruik maak van de gewone connotatie van het werkwoord. Zo kan ik "opdoeken" iets van zijn pregnantie teruggeven.'

Werkt dat bij uitstek bij poëzie?
'Welk genre ik ook beoefen, ik blijf dichter, omdat het me in de eerste plaats gaat om de formulering. Er zijn wel verschillen. In een gedicht kun je je een zo'n hoge informatiedichtheid permitteren die in proza vermoeiend zou zijn en onbegrijpelijk toneel zou opleveren. Maar de taal staat altijd voorop. Ook als ik een roman lees: het verhaaltje interesseert me weinig als de taal me niet interesseert.'

Sinds 2008 woon je in Italië. Je schreef het toneelstuk Aaamaaaaateeemiii! in het Italiaans. Stap je ooit over op die taal?
'Mijn Italiaans is niet goed genoeg. Ik maak foutjes. Voor een toneelstuk werk je samen met een regisseur en acteurs. Zij corrigeren die foutjes wel, terwijl ik hen misschien iets kan bieden – structuur, dialogen – die ze zelf niet in huis hebben. Als ik een voorstel krijg, zou ik het graag nog eens doen. Maar ik hoef geen Italiaanse auteur te worden. Het Nederlands is mijn moedertaal, daar ben ik toe veroordeeld. Een lot dat ik met een glimlach draag.'

Het Italiaans geldt als een veel mooiere taal.
'Flauwekul. Ik geloof niet in mooie of lelijke taal. Dat zijn onberedeneerbare persoonlijke voorkeuren. Alle talen zijn even mooi en hebben per definitie dezelfde uitdrukkingsmogelijkheden.'

Niet iedere taal kent het woord 'gezellig'.
'Ieder land heeft alleen zijn eigen culturele concepten. Voor ons is gezelligheid belangrijk. Als Italianen gezelligheid belangrijk vonden hadden ze daar wel een woord voor. Die verschillen zijn interessant om te onderzoeken, maar ze maken de ene taal niet rijker dan een andere.'

De Poëzieweek van 29 januari en 4 februari staat bol van de activiteiten. Iedereen die voor ten minste 12,50 euro aan poëzie koopt, ontvangt Giro giro tondo. Meer informatie: www.poëzieweek.com.
(Eerder gepubliceerd op Taalunie:bericht, jan 2015)

Zie ook:

dinsdag 27 januari 2015

Ester Naomi Perquin over de VSB Poëzieprijs 2: de prijs winnen

In de jury van de VSB Poëzieprijs zetelt altijd een dichter. Zo kan het voorkomen dat een schrijver de prijs een keer toekent én een keer wint. Ester Naomi Perquin zat in de VSB-jury van 2012 en won de hoofdprijs voor beste gedichtenbundel van het jaar in 2013.

2. De VSB Poëzieprijs winnen
Het eerste wat Perquin voelde toen haar, een dag voor de uitreiking in januari 2013, werd verteld dat zij de prijs kreeg voor Celinspecties, was schaamte – zoals bij alle prijzen, een stuk of zes in totaal, die ze ooit voor haar poëzie kreeg. 'Pas toen ik, maanden later, op een dag onder de douche stond, dacht ik opeens: verdomd, ik heb de VSB gewonnen. Een prijs die ik natuurlijk graag wílde winnen, maar ik dacht dat dat pas later zou gebeuren, als ik oud en lelijk ben. Niet op mijn 32e.'
Waarom die schaamte? Ze kan er niet helemaal de vinger op leggen. 'In Nederland is het onmogelijk om een prijs waardig in ontvangst te nemen. Het is moeilijk om trots op je eigen werk te zijn – ik ken maar weinig auteurs die daar goed in zijn. Zo'n prijs doet er ook volstrekt niet toe in een wereld die in brand staat. Het telt alleen in het kleine circuit dat weet wat de prijs is. Dus je kan niet zeggen: wat fantastisch. Tegelijk kun je het ook niet wegwuiven, anders klinkt het vals bescheiden.'
Daarbij: 'Ik héb al behoorlijk wat veren in mijn reet gekregen. Je zou kunnen zeggen dat ik de Golden Retriever ben van de Nederlandse poëzie: het aaibare compromis. En er anderen die ik het meer gun. Van de genomineerden toen heb ik vooral voor Luuk Gruwez en Menno Wigman enorm veel waardering. Zeker voor Menno was het hoog tijd. Zijn laatste bundel is zo goed.'
Toch heeft de prijs haar status verhoogd, merkt ze. Niet in termen van: meer aanvragen voor optredens of meer aandacht. Maar als poëtisch visitekaartje, zoals ze het noemt. 'Sommige mensen – mannen vooral, of hoogleraren, heel aandoenlijk – zijn heel gevoelig voor de status van een prijs. Voor hen ben ik met de prijs nu blijkbaar een echte dichter geworden. Ze benaderen me anders. Denken opeens dat ik verstand van zaken heb.'
Dan vindt ze het mooier dat Celinspecties op middelbare scholieren wordt gelezen. 'Meisjes doen mondeling in mij. Heel leuk. Laatst was ik op een school waar zelfs een wachtlijst was voor deze bundel.' Ook was de bundel aanleiding tot meer interessante gesprekken en debatten dan eerder werk. 'Maar dat ligt ook aan de bundel zelf [die is geschreven naar aanleiding van haar jaren als cipier, md]. De thematiek ervan. De prijs heeft dat alleen maar versterkt.'
Belemmerend werkt de belangrijkste poëzieprijs niet. Althans, niet meer dan normaal. 'Na elke bundel denk ik: dit is alles wat ik te zeggen heb. Ik schrijf niet voor niets gedichten. Ik kan mezelf gedurende de lengte van één gedicht aanhoren, daarna ben ik het zat. Gelukkig was ik toen vooral bezig met proza. Nog steeds trouwens: verhalen en essays over machtsmisbruik. En toch voelde ik eerder opluchting dan verlamming: de mooiste prijs heb ik nu gehad, ik hoef niets meer. Dat geeft ruimte in mijn hoofd.'

Ester Naomi Perquin en de VSB Poëzieprijs
Ester Naomi Perquin (1980) debuteerde in 2007 met Servetten halfstok. Zij kreeg de VSB Poëzieprijs voor haar derde bundel Celinspecties. 'Op verraderlijk luchtige toon schept Perquin met onvoorspelbare wendingen een gelaagde ruimte in deze bundel', aldus de jury. Perquin is niet de enige VSB-winnaar die ooit in de jury voor dezelfde prijs zat. Mustafa Stitou jureerde in 2000 en won in 2004. Antoine de Kom won vorig jaar en jureert dit jaar.
(Eerder verschenen in Schrijven Magazine, dec 2014)

maandag 26 januari 2015

Ester Naomi Perquin over de VSB Poëzieprijs 1: de prijs toekennen

In de jury van de VSB Poëzieprijs zetelt altijd een dichter. Zo kan het voorkomen dat een schrijver de prijs een keer toekent én een keer wint. Ester Naomi Perquin zat in de VSB-jury van 2012 en won de hoofdprijs voor beste gedichtenbundel van het jaar in 2013. 

1. De VSB Poëzieprijs toekennen
Is het mogelijk om de beste bundel van het jaar te kiezen? Eigenlijk moet het antwoord luiden: nee, vindt Perquin. 'Ik heb in jury's gezeten van debuutprijzen of prijzen voor tweede bundels. Dan kijk je naar iemands ontluikende eigenheid of naar wie gegroeid is. Heel overzichtelijk. Maar de béste bundel van het jaar – wat is dat voor een merkwaardig uitgangspunt? Ik lees alles wat los en vast zit, volg niet één bepaalde school. Wat de beste bundel is, verschilt daarom bijna per dag. Er is ook geen lijstje criteria vastgelegd dat de jury als houvast kan dienen.'
Bovendien consumeren de juryleden op een ietwat onnatuurlijke manier poëzie: tachtig, negentig bundels in een paar maanden tijd. 'Normaal lees je een bundel in een week. Een paar gedichten, even wegleggen, herlezen als je de bundel op de wc weer oppakt – de wc is de beste plek om poëzie te lezen. Een bundel krijgt zo de noodzakelijke ruimte en tijd om te rijpen. Het is zeldzaam dat een gedicht je onmiddellijk in zijn systeem trekt, alsof het er altijd is geweest. Een bundel doet dat al helemaal niet. Gelukkig krijg je voor de genomineerde bundels twee maanden om ze te herlezen.'
Toch zou Perquin de ervaring niet hebben willen missen. 'Het waren felle beraadslagingen. Ik ben echt boos geworden, er viel zelfs een stoel om. Er is gelachen, maar er was soms ook oprechte ergernis. Dat moet ook allemaal. Waarom zou je het anders doen, als je er niet alles voor over hebt om de bundel te bekronen die dat het meest verdient? Ik vond het heel fascinerend en leerzaam. Je kunt lijnrecht tegenover elkaar staan, maar ook elkaar op andere facetten wijzen en zo proberen mee te kijken met wat een ander ziet. Je eigen smaak wordt al snel irrelevant. Uren hebben we over poëzie gepraat. Zonder wijn – want mét kan iedereen het.'
Ook voor de poëzie is het jurywerk zinvol. 'Je kunt vijf boeken boven het landschap uittillen en zichtbaar maken wat anders onopgemerkt bleef – sowieso een functie van poëzie. Het is een injectie tegen de vercommercialisering. In mijn jaar was bijvoorbeeld Peter Ghyssaert een vreemde eend: een dichter die je niet snel op poëziefestivals ziet, maar die nu kon optreden op literaire avonden, bij middelbare scholen, van alles. De VSB maakt er altijd een heel feestelijk iets van om de dichters te laten zien. En Jan Lauwereyns, de winnaar, kreeg een bak belangstelling over zich heen.'

Ester Naomi Perquin en de VSB Poëzieprijs
Ester Naomi Perquin (1980) debuteerde in 2007 met Servetten halfstok. Zij kreeg de VSB Poëzieprijs voor haar derde bundel Celinspecties. 'Op verraderlijk luchtige toon schept Perquin met onvoorspelbare wendingen een gelaagde ruimte in deze bundel', aldus de jury. Perquin is niet de enige VSB-winnaar die ooit in de jury voor dezelfde prijs zat. Mustafa Stitou jureerde in 2000 en won in 2004. Antoine de Kom won vorig jaar en jureert dit jaar.

donderdag 22 januari 2015

De Slegte in 2014: back to basics in Vlaanderen (Boekblad)

Van de Vlaamse tak van Polare naar opnieuw De Slegte. Onder hernieuwd eigendom van Jan Bernard De Slegte vonden de zes Vlaamse winkels van de voormalige tweedehands- en ramsjketen het afgelopen jaar zijn oude waarden terug.

Wie een jaar of wat niet in De Slegte aan de Wapper is geweest, zou zeggen dat er in de tussenliggende periode niets is veranderd in Antwerpen. De ingang met klaphekjes, de uitpuilende kasten en tafels direct vanaf de drempel, de vitrines met antiquarische boeken, het wat gelige licht. Het pand ernaast is er alleen bijgekomen. Daar ligt, verspreid over twee verdiepingen, ramsj en een bescheiden aanbod van 100 tot 150 nieuwe titels, dat met 10% korting is te krijgen.'Herinner je het oude logo niet meer?', weerspreekt bedrijfsleider Kris Landuyt het idee dat alles is teruggebracht in oude stijl. 'Dat was met purper en geel. Heel kleurrijk. Nu hebben we bewust gekozen voor zwart-wit en grijs-wit – ook voor de winkelinrichting en al onze uitingen.'
Met het logo van een zwarte J en S, met daaronder 'De Slegte', wil het bedrijf uitstralen dat het 'back to basics' is gegaan – een term die Landuyt voortdurend in de mond neemt. 'We wilden het simpel, eenvoudig houden. Absoluut niet luxueus. Om te laten zien dat De Slegte weer doet waar het goed in is sinds het in 1959 voor het eerst in Vlaanderen een filiaal opende: het inkopen van boeken en verkopen van tweedehands, ramsj en antiquarische boeken.'

Ook de klanten die wekelijks naar de Wapper gaan, zullen weinig hebben gemerkt van de negen maanden dat de winkel Polare heette. Nadat ProCures in juni 2013 de naamsverandering doorvoerde, als gevolg van de fusie tussen Selexyz en De Slegte een jaar eerder, bleef de winkels doen wat ze altijd deden. 'De klanten bleven daardoor eigenlijk gewoon De Slegte zeggen,' vertelt Landuyt, 'zoals de klanten in Amsterdam Scheltema bleven zeggen.'
Hij vond het niet slim van ProCures-directeur Paul Dumas om de naam te veranderen. 'Een nieuwe naam moet altijd groeien, inhoud krijgen. Maar om twee sterke merken in te ruilen voor één nieuwe in een tijd dat de markt enorm in beweging is, is op z'n minst een risico. De klanten snapten er in ieder geval niets van. Zeker in Vlaanderen, het verhaal van Selexyz leefde hier helemaal niet. De media schreven er nauwelijks over. Het was voor ons heel moeilijk aan de klanten uit te leggen.'
Toch heeft het tijdperk-ProCures zijn positieve kanten, vindt Landuyt. 'Het concept dat Dumas op de eerste bijeenkomst bracht, met nieuw en tweedehands onder één dak, was hetzelfde als waar De Slegte naartoe evolueerde. De nadruk lag niet zó sterk op nieuwe boeken, oké, maar we hebben wel een aantal experimenten gedaan – vanuit de filosofie dat we klanten geen nee wilden verkopen. Als wij of een ander filiaal het gezochte boek niet hadden, wilden we het nieuw aanbieden.'
Dat betekende ook dat de Vlaamse Polare-winkels weinig last hadden van de scherpe omzetdaling in nieuwe boeken. Integendeel. In Nederland zat de teloorgang in nieuwe boeken. Niet met antiquarisch en tweedehands. Dat geldt zowel voor de verkoop als inkoop – door de dalende budgetten was er minder ruimte om nieuwe boeken in te kopen. 'Wij bleven met ons de facto gegroeid assortiment ook op niveau. Wat wij met nieuw draaiden, was eigenlijk alleen maar surplus.'
Zo bleef de invloed van Polare beperkt tot 'cosmetica', zoals Landuyt het noemt: een nieuw logo, geüniformeerd winkeldesign, bedrijfskleding en een andere kleur op de gevel. De aangekondigde structurele investeringen in de winkels zijn nooit gedaan. 'Er stond van alles op de rol. Zo zouden we kranten en tijdschriften gaan verkopen. Maar eerst werden de winkels in Nederland aangepast. Logisch, dáár werden de omzetten gemaakt. Daarna ging het niet goed genoeg meer om te investeren. Achteraf is dat ons geluk gebleken.'

Toen Polare eind januari de Nederlandse winkels sloot, bleven de Vlaamse filialen open. De – indertijd nog acht – winkels in Antwerpen (2), Gent, Brugge, Hasselt, Leuven, Mechelen en Aalst waren ondergebracht in een aparte bvba (het Vlaamse equivalent van een bv). Al stond de omzet onder druk, de situatie was anders dan in Nederland. Op het moment dat Jan Bernard De Slegte het bedrijf uit de boedel van Polare terugkocht, waren ze geen dag dicht geweest.
'Toen bleek wel wat het effect van de naamswijziging en het faillissement van Polare was,' herinnert Landuyt zich. 'Eerst dachten klanten dat wij niet meer bestonden. En toen de media nogal wat over Polare schreven, dachten ze dat het hier ook gedaan was. We hebben alles moeten doen om klanten gerust te stellen. Nadat even later het De Slegte-logo weer op de gevel hing, kregen we hartverwarmende reacties: "oef, jullie zijn weer terug".'
Hoewel in de winkels de business as usual doorging, was er aan de achterkant een gat geslagen. Een hoofdkantoor, personeelsdienst, magazijn, lopende afspraken met leveranciers van ramsj, een website – het was opeens allemaal weg. Op verzoek van Jan Bernard De Slegte voerden Landuyt, die al sinds 2000 het Antwerpse filiaal leidde en ook in het management van De Slegte zat, en Wendy Cypers, de bedrijfsleider van het Leuvense filiaal, samen met hemzelf de directie om het bedrijf weer op de rails te krijgen.
'Het belangrijkste was de inkoop van ramsj herstellen,' zegt Landuyt. 'Dat deed vroeger Herman Looman vanuit het hoofdkantoor voor ons. Ik adviseerde hem een beetje voor Vlaamse titels. Daardoor kende ik gelukkig al een aantal mensen. Maar De Slegte heeft natuurlijk een lange staat van dienst. Dat maakte het makkelijk om opnieuw contacten te leggen. Dat we nu een puur Vlaams bedrijf zijn, maakt niets uit. Nederlandse uitgevers trekken geen Nederlandse inkopers voor.'
Het voordeel van de nieuwe situatie is dat De Slegte geen boeken uit Nederland meer krijgt die niet geschikt zijn voor de Vlaamse markt. Het bedrijf kan nu gerichter inkopen. Het nadeel is dat het bedrijf niet meer de omvang heeft om enorme aantallen – ooit standaard de volledige oplage – in te kopen. Er is ook geen magazijn meer om de boeken te stallen. De ingekochte boeken moeten meteen over de winkels worden verdeeld. Dat vereist precisiewerk.
Helemaal zelf doet Landuyt en Cypers het uiteraard niet. 'We zoeken nadrukkelijk input uit de winkels. Zoals we met alles zo veel mogelijk de medewerkers aanspreken op hun capaciteiten. Er bleek dat we behoorlijk wat expertise en talent in huis hadden die we meteen konden gebruiken. Zo hadden we twee mensen in dienst die ook professioneel vormgever zijn. Zij maken nu ook de lay-out van advertenties, affiches, boekenleggers en dergelijke.'

Een dik half jaar later is Landuyt tevreden over het aanbod. De toevoer van tweede-hands bleef op peil. Nu is ook de ramsj 'kwantitatief en kwalitatief weer van goed niveau'. Dat biedt ruimte voor 'weer een local hero te worden'. Landuyt had altijd al activiteiten georganiseerd – uitzonderlijk voor De Slegte. In november was er eindelijk weer één in Antwerpen: de Vlaamse presentatie van Thomas Manns Jozef en zijn broers. In oktober herstartte De Slegte de tweewekelijkse nieuwsbrief.
Een van de lastigste klussen was de herlancering van de site. De boeken werden (en worden) nog wel in het Tweedehands Boeken Registratie-systeem (TBR) gezet, maar omdat De Slegte online onvindbaar was, scheelde dat omzet. Zaak was daarom om de site zo snel mogelijk in de lucht te krijgen. Maar de ontwikkeling, het testen en vullen daarvan kostte maanden. 'Toen we 11 augustus eindelijk live gingen, zonder enige aankondiging, hadden we binnen een kwartier onze eerste bestelling. Mensen bleken ons dus actief te zoeken.'
Ook vervelend was de sluiting van twee winkels. Antwerpen-Meir, net om de hoek van Antwerpen-Wapper, en Brugge moesten een nieuw huurcontract van drie jaar tekenen. Met 'serieuze' huurverhoging. De Slegte moest daarop scherp de potentie van de winkels beoordelen. Die bleek onvoldoende te zijn. 'Als je dertig winkels hebt, kun je het je permitteren om twee minder goed lopende open te houden. Als je acht winkels hebt, niet', zegt Landuyt.
In Brugge is tevergeefs naar een alternatief gezocht. In Antwerpen kon De Slegte het leegstaande pand naast het filiaal op de Wapper krijgen. 'Daar zat een Free Record Shop in. Na hun faillissement stond het maanden leeg. Toen kregen wij een aanbod om het voor zes maanden te huren tegen relatief gunstig tarief. Wij richtten ons op de Meir op het impulspubliek. De Wapper trekt bestemmingspubliek. Nu kunnen we zien of het publiek voor de Meir ook hierheen wil komen. Het is een experiment.'

Aan het slot van dit jaar is Landuyt 'gematigd positief' over de toekomst van De Slegte. 'Er is nog werk aan de winkel, de omzetten kunnen nog beter, de kosten lager. Dat zal ook gebeuren als de financiële erfenis van het Polare-tijdperk verwerkt is. Dat is bijna gebeurd. Ook met de omzetten gaat het de goede kant op. De ramsj trekt sterk aan. Sinds de site online is, verbeteren de resultaten iedere maand. Het is nu al een extra winkel te noemen.'
Voor 2015 wil De Slegte doorgaan op de ingezette weg. Dat betekent: nog meer en beter aanbod, ook online. ‘De kleine selectie ramsj en voordeelboeken die we er nu aanbieden, zullen we uitbreiden.' Meer marketing: 'We organiseerden vroeger met regelmaat een activiteit ‘Rond de leestafel’, een concept waarmee van alles mogelijk was. Van exposities tot boekvoorstellingen. Dat wil ik nu terug opstarten.' En: meer aandacht voor antiquarische en speciale boeken. 'Daar had ik het afgelopen half jaar te weinig tijd voor. Maar dat zijn wel de kersen op de taart van de omzet.'
Als dat allemaal lukt, zal Landuyt niet meer spreken van 'back to basics'. 'Dan is het back to normal.' En misschien zelfs meer. 'Want natuurlijk kijken we ook naar nieuwe toevoegingen. Zo zijn we in Mechelen met een De Slegte Papershop begonnen: kaartjes, kalenders, dummyboekjes en dergelijke. We denken hierin niet als een keten, het hoeft niet per se uitgerold te worden. Maar we zoeken lokaal wel steeds naar interessante mogelijkheden.'
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, dec 2014)

Zie ook:

dinsdag 20 januari 2015

Is een boek een bestseller dankzij de kwaliteit?

Sociologie moet fabels kraken, vertelde hoogleraar Theoretische en Empirische Sociologie Frank van Tubergen maandag in NRC Handelsblad. Een van die fabels is dat iemands succes te danken is aan diens persoonlijke kwaliteiten – zoals het fenomenale succes van J.K. Rowling. Mensen zien sociale factoren over het hoofd – zoals geluk en positieve feedback.
Van Tubergen: 'Welke boeken verkopen goed? Veel mensen denken dat dit een kwestie is van kwaliteit, maar dat is echt een fabel. Neem het eerste boek van J.K. Rowling over Harry Potter. Dat is maar liefst twaalf keer door uitgevers afgewezen! De dertiende keer liet een redacteur het aan zijn dochtertje lezen en die riep: papa, ik vind het prachtig. Ok, dacht hij, laten we het een kans geven. Inmiddels zijn er in de wereld meer dan 400 miljoen exemplaren verkocht.'
Geluk dus. En positieve feedback: als meer mensen een boek lezen, gaan nóg meer mensen het lezen. 'Als jouw boek om wat voor redenen dan ook belandt bij de top-20, dan gaan andere mensen het ook lezen. De boekenmarkt is extreem scheef. Van 1 procent wordt alles verkocht, en de andere 99 procent moeten het met de kruimels doen.'
De vraag is: is dit wel een fabeltje? In ieder geval niet in het boekenvak. Iedere uitgever weet dat hij van een boek maar een bepaald aantal boeken moet zien te verkopen om een megabestseller te hebben. Voor de eerste tienduizend exemplaren (herinner ik me dat een uitgever ooit zei) moet je alle middelen inzetten die de marketing tot je beschikking heeft. Daarna loopt het min of meer vanzelf. Helaas lukt het maar zelden een boek over die grens te krijgen en is het volkomen onvoorspelbaar welk boek dat zal zijn.

Zie ook:
- de mond-tot-mondreclame maakte Jeff Kinney groot
- het megasucces van De Da Vinci code

zondag 18 januari 2015

Storytel presenteert zich na anderhalf jaar aan het grote publiek (Boekblad)

Consumenten konden al sinds mei 2013 abonnee worden van Storytel. Met de officiële lancering gisteren start Storytel met een grootschalige marktbewerking.

De presentatie moet leiden tot aandacht van de media. 'Behalve de vakpers was er een divers palet aan schrijvende pers', vertelt Robbert Hak van Storytel. 'Van Esquire en Women's Health tot Vice, Het Parool en Het Financieele Dagblad. Ik heb nog niet gezien wat zij schrijven. We hebben het pr-bureau Cream PR in de arm genomen om dat te begeleiden. Voor later in het voorjaar plannen we een brede branding campagne, met uitingen outdoor, in print en op de radio.'
 Het Zweedse bedrijf, opgericht in 2005 en twee jaar geleden in de Nederlandse markt gestapt, heeft zich aanvankelijk gefocust op het uitbreiden van de catalogus – wie 14,90 per maand (178,80 euro per jaar) vraagt, moet immers wat te bieden hebben. 'Nu hebben we met zo'n duizend titels het aanbod van reeds bestaande luisterboeken bijna compleet’, vertelt Hak. 'Ik heb nog wel een lijstje van zo’n twintig titels die ooit zijn verschenen, maar nu uitverkocht zijn, nooit digitaal zijn uitgebracht of waarvan de rechten van zijn verlopen.'
Ook zocht Storytel naar de juiste toon voor zijn campagne. Hak: 'We hebben een Google Adword-account, doen wat Facebook-campagnes, en in de zomer hebben we een buzz-campagne gedaan. Vanwege de onbekendheid van het fenomeen luisterboeken en van Storytel in het bijzonder, waren de kosten per geworven abonnee te hoog. Na de zomer hebben we de meeste activiteiten gestaakt en besloten dat we het traditionele marketingparcours volledig moeten doorlopen. Aida dus: awareness creëren, interest opwekken, desire losmaken en dan consumenten hopelijk tot action aanzetten.' 
Storytel zet nu dus eerst in op het promoten van het luisterboek als aantrekkelijk manier om van boeken te genieten. ‘Luisterboeken bereiken sinds de opkomst van het format een zekere doelgroep, maar voor het brede publiek is het luisterboek nog altijd te onbekend. Het is belangrijk om deze wetenschap mee te nemen in het bepalen van bijvoorbeeld het campagnebeeld. In eerste instantie zullen we zo expliciet mogelijk moeten zijn in onze uitingen: jij houdt van lezen, maar nu je op straat bent of in de auto zit, waarom luister je dan niet naar een boek? Download onze app.'
Het bedrijf sponsorde vorig jaar wel de Luisterboek Award, maar dat was vooral een kans die voorbij kwam – er zat geen grotere strategie achter. Hak: 'We begrepen dat de CPNB op zoek was naar een naamsponsor. Dat paste zó goed bij ons, dat konden we gewoon niet laten liggen.' Storytel zet de sponsoring dit jaar dan ook met genoegen voort. 'En nee, onze eigen producties – hoe goed we die ook vinden – komen niet in aanmerking voor de prijs.'
Het aanvankelijke doel was om eind vorig jaar 5000 abonnees te hebben. Dat is bij lange niet gelukt: Storytel heeft er nu duizend. Maar het moederbedrijf maakt zich niet druk. In Zweden was ook een lange aanloop nodig. Met de nieuwe start hoopt Storytel in Nederland uit te komen op 10.000 abonnees eind dit jaar. De uit Zweden overgekomen marketingmanager Ambra Pierrou, die begin dit jaar is begonnen, moet die ambitie mede realiseren.
Tegelijk breidt Storytel het aantal eigen producties uit. De teller staat op dertig, dit jaar moeten er nog 120 bij komen: tien per maand. Dat zijn allemaal titels die uitgevers laten liggen. Ook Rubinstein – met wie Storytel samenwerkt voor de productie, distributie en sales van fysieke exemplaren – krijgt in feite eerste keuze. Hak: 'Zodra een andere uitgeverij het wil doen, hebben we dat liever. Onze prioriteit is dat er zo veel mogelijk content beschikbaar is.'
De eigen producties zijn in principe 'van alles wat'. Maar de nadruk ligt op populaire fictie: spannende boeken, goodreads. 'Deels omdat onze gebruikers daar primair in geïnteresseerd zijn, en deels omdat die titels relatief ondergesneeuwd zijn geraakt in het huidige aanbod. Een Adriaan van Dis verkoopt als luisterboek beter dan een Simone van der Vlugt. Nu is Van der Vlugt nog goed beschikbaar als luisterboek, maar Marion Pauw bijvoorbeeld al minder en daaronder nog minder. Terwijl je ook in die categorieën nog steeds kunt spreken van hele goede boeken die heel veel lezers bereiken.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 14 jan) 

Zie ook:

zaterdag 17 januari 2015

Kinderboekhandel Pardoes in Antwerpen gaat dicht (Boekblad)

De kinderboekhandel Pardoes op de Melkmarkt in Antwerpen gaat eind maart dicht. De filialen bij de Kinepolis in Antwerpen en in Mechelen blijven open.

De sluiting volgt op drie achtereenvolgende jaren van omzetdaling. 'In 2014 viel het met vier procent nog mee', zegt Stijn Baeckens van Baeckens Books, het bedrijf boven Pardoes en uitgeverij Bakermat. 'Maar bij elkaar was het toch 15 tot 17 procent. In 2013 lukte het nog met heel beperkte kosten voor personeel breakeven te draaien, maar vorig jaar niet meer.' 
De omzetdaling is een gevolg van de dalende markt en de achteruitgang van de Melkmarkt. Baeckens: 'Er waren meer shops toegedaan, waardoor er minder passanten komen dan vroeger. Daarbij was de toekomst van de huur onzeker. De eigenaars zijn gestorven. Zij hadden geen familie. De curator wil het sterk verouderde pand het liefst verkopen aan een vastgoedmakelaar.'
Ook leed de omzet onder het besluit te stoppen met bibliotheekleveringen. 'De concurrentie was te groot, voornamelijk van Standaard Boekhandel. Die gaven kortingen tot dertig procent. Als een boekhandel zelf veertig procent krijg, heb je nog maar tien procent. En dan willen bibliotheken heel veel service: tot aan beheer van administratie en sealen toe. Dat is niet meer te doen.' 
Kannibalisatie van het filiaal bij Kinepolis – hemelsbreed 3,5 kilometer noordelijker – speelde volgens Baeckens geen rol, ook al viel de opening in juni 2012 samen met de ingang van de neergang op de Melkmarkt. 'In het begin was nog geen verslechtering. En we zagen daar een totaal ander publiek. Maar het zou kunnen. Nu hoop ik zeker dat we ons publiek van de Melkmarkt daarheen kunnen meenemen.'
Baeckens heeft er alles aan gedaan om de omzet weer omhoog te krijgen. Hij somt op: 2 plus 1-acties, voorleessessies, acties gericht op leren lezen, auteursbezoeken. 'Maar men komt niet meer zo vaak buiten als vroeger. En als ze het wel gaan ze naar grote winkels of drukke winkelstraten. En dan vinden ze bijvoorbeeld Fantasia IX bij Carrefour voor 24,95 – tegen 34,50 bij de kleine boekhandel. Tien euro verschil.'
Met de filialen in Kinepolis en Mechelen gaat het wel goed. 'Zeker bij Kinepolis. De omzet daarvan is al groter dan van de Melkmarkt. Er zijn daar heel veel passanten die we met 2 plus 1-acties en meeneemprijzen van vijf, zeven of tien euro kunnen verleiden. Je moet ook de boeken naar de mensen brengen en niet verwachten dat de mensen naar de boeken komen.'
Tot eind maart houdt Pardoes op de Melkmarkt uitverkoop. Op de gehele voorraad geldt: bij aankoop van twee boeken is de goedkoopste gratis. 'Daardoor gaat de omzet deze maand serieus omhoog. Als dat zo blijft, houden we het – in overleg met de curator – misschien een maand langer vol. De voorraad kunnen we aanvullen uit onze magazijnen. Maar nu liggen er nog nieuwe titels, straks niet meer.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 13 jan)

Zie ook:

vrijdag 16 januari 2015

Studystore sluit 17 van de 21 winkels (Boekblad)

Studystore sluit in de loop van dit jaar 17 van de 21 winkels om zich te concentreren op verkoop en dienstverlening via haar website. De vier resterende vestigingen worden servicepunten. Gedwongen ontslagen zijn onvermijdelijk.

Twaalf vestigingen gaan rond 1 april dicht, zo heeft het personeel afgelopen donderdag te horen gekregen. De filialen in Groningen (Zernikeplein en Oude Kijk), Maastricht (binnenstad), Utrecht (Heidelberglaan) en Tilburg volgen rond 1 oktober [Hier meer over Tilburg University]. De vier die daarna nog doorgaan als servicepunt zijn Wageningen, Den Haag, Rotterdam (Erasmus Universiteit) en Amsterdam (Fraijlemaborg).
Studystore sluit de winkels omdat de omzet al jaren verschuift richting online. 'Al sinds 2006', zegt manager campuswinkels Hylco Wijnants. 'Inmiddels maken de winkels nog maar 15 procent van de omzet uit. Dan komt er moment dat je naar het kanaal moet kijken. Na de overname van Studystore door Van Dijk Educatie in 2010 en de overname van Studieboekencentrale in 2012 waren we nu voor het eerst in staat een goede analyse te maken.'
De winkels als geheel maakten in 2014 een bescheiden winst, maar zouden in 2015 rode cijfers schrijven. 'Ook dat is een reden om nu te beslissen over de toekomst van het winkelkanaal.' Grofweg de helft van de filialen maakte al verlies. In plaats van alleen die winkels te sluiten, kiest Studystore voor een onlinestrategie. Dat betekent: besparen op huisvestiging en personeel en de noodzakelijke investeringen doen in dienstverlening, productontwikkeling via de site.
'Voor we deze beslissing namen, hebben we het afgelopen half jaar allerlei vermoedens gecheckt over de winkels', licht Wijnants toe. 'Wat betekenen bijvoorbeeld de winkels voor de relatie met de universiteiten en hogescholen? Dat bleek gering te zijn. De instellingen snappen heel goed dat de verkoop verschuift naar internet. Zij zien zelf ook leermiddelen digitaler worden. Goede dienstverlening blijkt dan veel belangrijker te zijn voor de relatie.'
Vervolgens heeft Studystore per winkel gekeken naar de gevolgen van mogelijke sluiting. 'In sommige plaatsen zitten grote studieverenigingen die boeken verkopen. Via hen kunnen wij studenten blijven verdienen, terwijl zij in feite een concurrent – de winkels - kwijt raken. Maar bijvoorbeeld in Wageningen doet de studievereniging dat niet. Daarom blijven we daar.'
De vier tot servicepunten om te bouwen filialen behoren tot de vier grootste en best draaiende van Studystore. 'In Rotterdam is het volume erg groot omdat wij ook readers verkopen en de afdracht van PRO-rechten regelen. En in Den Haag en Amsterdam zit respectievelijk ook Van Stockum en Athenaeum Boekhandel op de campus. Daar kunnen we niet zomaar weggaan. Bovendien zijn die locaties nog rendabel.'
In de plaatsen waar de campusboekhandel helemaal verdwijnt, zal de website de basis zijn van de relatie met de onderwijsinstelling. 'Met hogescholen, die weinig studieverenigingen kennen, waren wij al langer in gesprek. Hadden we vaak ook al samenwerkingsovereenkomsten – over de inrichting van het proces, wanneer delen we welke informatie, enzovoorts. In de toekomst gaan we die samenwerking intensiveren, ook door digitale leermiddelen aan te bieden.'
Studystore zal ook meer besteden aan marketing om studenten aan de winkel te binden, vervolgt Wijnants, 'maar het belangrijkste is de investering in online dienstverlening, zodat de site hét platform wordt voor verkoop en productontwikkeling bij iedere onderwijsinstelling.'
Bij de 21 winkels werken in totaal 67 mensen. Daarvan hebben er 13 een tijdelijk contract en kunnen er mogelijk negen terecht op de servicepunten. Wijnants: 'Daarnaast vervallen in ons distributiecentra, voornamelijk in Emmen, plekken van vijf mensen met een vast contract en 13 flexwerkers. Ook omdat het voor mensen uit Vlissingen en Leeuwarden te ver is op het hoofdkantoor in Kampen te gaan werken, kan dit niet zonder gedwongen ontslagen. Dat is natuurlijk een groot drama.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 12 jan)

donderdag 15 januari 2015

Nieuwe Houellebecq in Nederlandse boekhandel moeilijk te krijgen (Boekblad)

Controverse en dus commercieel succes leek verzekerd voor de nieuwe roman van Michel Houellebecq. Na de aanslagen in Parijs staakte de auteur zijn promotietour, maar de belangstelling voor Soumission is des te groter. In Nederland is de roman echter moeilijk te krijgen.

Iedereen had al voor verschijnen van 'de nieuwe Houellebecq', afgelopen woensdag, zijn mening klaar. Zo brandend en actueel is het thema van Soumission wel. De auteur van Elementaire deeltjes beschrijft daarin het Frankrijk na de presidentsverkiezingen van 2022, die worden gewonnen door een moslim. De Nederlandse pers ontging het niet. NRC Handelsblad publiceerde een recensie en een achtergrondverhaal over de ontvangst – fel pro of contra – in Frankrijk. Later volgden interviews met de auteur in dezelfde krant en in de Volkskrant.
Na de aanslagen op Charlie Hebdo, dat een cartoon over Houellebecq op de cover had, en een Joodse supermarkt werd Soumission nog meer de roman die men gelezen moet hebben. Houellebecq zelf verloor een vriend: Bernard Maris, die een boek over diens visie op de economie in zijn romanoeuvre had geschreven. Hij kreeg extra bewaking, maar hij trok zich toch terug uit de openbaarheid. 'Hij heeft Parijs verlaten om zich veilig te stellen voor zijn achtervolgers, ergens in de sneeuw', liet uitgeverij Flammarion weten. Alle afspraken ter promotie van zijn roman zegde hij af.
Wat heeft de ophef voor effect op verkoop van de 150.000 exemplaren die de eerste druk telt? Veel exemplaren zijn er niet in Nederland beland. Er bestaat geen importeur meer die zich toelegt op Frans. CB Online levert het boek wel, maar: op termijn, zo merkte Esther Bol van Roelants (Nijmegen). 'Eerst de verschijningsdatum op 1 januari. Dat kan niet. Toen ik ging bellen, kon de medewerker niet meer zeggen dan: komt nog deze maand.' Ook Bol.com heeft alleen het e-boek.
Alleen de boekverkopers die zelf Franse literatuur importeren kunnen de nieuwe Houellebecq verkopen. Athenaeum Boekhandel in Amsterdam had 25 exemplaren in huis. Die waren vrijwel meteen weg. 'Inmiddels zijn ook veertig van de honderd die we hebben besteld gereserveerd', aldus een medewerker, die zegt dat mensen vooral 'de nieuwe Houellebecq' willen en niet door de recente gebeurtenissen in Parijs in Soumission geïnteresseerd zijn geraakt.
Andere winkels kunnen alleen reserveringen noteren. Bol van Roelants: 'Er is flink vraag naar. We hebben ook een aantal reserveringen. Dat begon al voor het boek verscheen, maar de aanslagen hebben de belangstelling wel vergroot. En wat is flink? Normaal wordt er nooit gevraagd naar Franse literatuur. Dan valt het al snel op dat mensen nu naar Houellebecq vragen.'
Bij De Tribune is Maastricht is nu een exemplaar gereserveerd. 'In het Frans dus', zegt Henk Groenewegen. 'Van de vertaling hebben ik er al meer genoteerd, ook al verschijnt die pas over een paar maanden en was de titel aanvankelijk niet bekend. Ik denk ook niet dat we meer dan twee exemplaren van Soumission inkopen. Mensen lezen nauwelijks Frans meer, bovendien is Luik hier dichtbij. Ik denk dat Houellebecq bij de meeste lezers al in de belangstelling stond. Misschien dat er een of twee door de aanslagen nu het boek willen lezen.'
De vertaling van Soumission staat bij De Arbeiderspers gepland voor mei onder de titel Onderworpen. Tegelijkertijd wil Houellebecqs vaste vertaler Martin de Haan de essaybundel Aan de rand van de wereld: Houellebecq in dertig stukken publiceren. Hij probeert via het crowdfundingsplatform Voordekunst.nl 5500 euro te verzamelen om het schrijven van het boek mogelijk te maken. Vanochtend hadden 37 donateurs bijna de helft van het gevraagd bedrag geschonken.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 12 jan)

woensdag 14 januari 2015

Naomi Rebekka Boekwijt, 'Hoogvlakte'

Hoogwater is een nogal voor de hand liggend zinnebeeld van een crisis. Edzard Mik gebruikt het in Goede tijden (2009): de oplopende huwelijkscrisis tussen twee protagonisten loopt parallel met de aanhoudende regen, het uit de oevers treden van de Maas en de invallende droogte. Het gaf de roman iets opgelegds symbolisch, wat me tegenstond. Het verhinderde de lezer om het verhaal te lezen als verhaal en het zelf te interpreteren (het zat me ook bij Rob van Essen dwars).
In Naomi Rebekka Boekwijts romandebuut Hoogvlakte voel je het hoogwater eveneens van verre aankomen. De oude boer, bij wie de jonge vertelster Maite werkt, is zo bevreesd voor de zondvloed dat hij een constructie heeft laten bouwen die vanzelf wegdrijft als het water komt. Moser – zo heet-ie – vult de voorraden in de constructie voortdurend bij. Zijn angst is ergens op gebaseerd: de Thur is wel vaker overstroomd door de aanvoer van smeltwater uit de bergen. Natuurlijk gebeurt dat weer. Omdat het nog vriest, ontstaat zo een immense ijsvlakte.
Een ijsvlakte die verdorie ook al symbolisch is. Af en toe denkt Maite terug aan de schaatstochten op het Nederlandse platteland dat ze niet zo lang geleden is ontvlucht. Ze zag er eens een dode woerd onder het ijs. Ooit durfde ze over een scheur. Het zijn verwijzingen naar wat in Zwitserland opnieuw gebeurt. Net als in Nederland is ze op deze afgelegen boerderij geïsoleerd geraakt. Is haar pad doodlopend gebleken. Ze moet de scheur over: de wijde wereld in. Zoals ze op dat moment eigenlijk al gedaan heeft door in Zürich les te gaan geven.
Toch is Hoogvlakte een roman – geen allegorie. Boekwijt beschrijft met korte (zij het nooit amechtige) zinnetjes de gebeurtenissen in Maites leven. Het werk. De maaltijden met Moser. De zorg voor de paarden. De komst van een vrouw, die bij Moser haar paard stalt, op wie Maite verliefd wordt. Slechts af en toe biedt Boekwijt een blik op de gevoelens van de gesloten Maite hierbij. En het belangrijkste: ze houdt de metaforen klein. Zelfs het hoogwater laat zich makkelijk over het hoofd zien.
Hoogvlakte is daarmee een subtiel portret van een jonge vrouw die zich, door de onmogelijkheid zich werkelijk te verbinden met de mensen om haar heen, steeds beter realiseert dat ze verdwaald is op een platteland dat haar tegelijk vertrouwd als onbekend is. Het is een transparant portret dat baadt in heldere kleuren. Erg aangenaam om te lezen.


Meer Boekwijt: over 'Pels', haar schrijftips
Meer Alpenliteratuur: Camenisch, Kaiser

dinsdag 13 januari 2015

Elly's Choice werkt met VBK en Dutch Media aan marktverbreding (Boekblad)

Boudewijn Jansen bedacht Elly’s Choice als alternatief voor een Spotify voor boeken. Nu zet het speciaal ervoor opgerichte bedrijf, tien man sterk, de komende anderhalf jaar alles op alles om een succes van de e-boekabonnementenservice te maken.

De eindeloze mogelijkheden van het e-boek als premium

Zijn eigen moeder, dat is wel het allerslechtste voorbeeld. Oprichter en eigenaar Boudewijn Jansen van Elly’s Choice BV zegt het zelf. En toch. ‘Zij leest nooit. Maar toen ik haar een gratis maandabonnement gaf – dat doe je dan voor je lieve moeder – begon ze wel e-boeken te lezen. Eerst een keer op vakantie. Logisch. Maar ook daarna. Sindsdien mailt ze me iedere week over wat ze nu weer heeft gelezen.’
Dus waarom zou de e-boekabonnementenservice geen honderdduizenden Nederlanders kunnen bereiken die nu hooguit paar boeken per jaar lezen? ‘Er zijn misschien 150.000 mensen die een boek per maand of meer lezen, maar er zijn twee, drie miljoen mensen die af en toe iets lezen. Op die groep richten wij ons: door voor hen e-boeken goed bereikbaar te maken en ze daarbij te adviseren.’
De eerste resultaten zijn bemoedigend: het aantal abonnees ging na twee maanden richting 10.000. Daarna maakte Elly's Choice geen aantallen meer bekend.

Geen Spotify
Jansen bedacht Elly’s Choice in de tijd dat ideeën voor Spotify voor boeken opkwamen. Hij had eerder voor Didix – de marktleider op het gebied van cadeaukaarten, die Jansen in 2010 heeft opgericht – in opdracht van Hema de nationale e-book-cadeaukaart opgezet en zo het boekenvak leren kennen. Daardoor was hij bij verschillende partijen in gesprek geraakt over een Spotify.
‘Ik geloof op dit moment niet in een Spotify of Netflix voor boeken’, zegt Jansen. ‘Let wel: op dit moment. Op termijn zal er wel een Spotify voor boeken komen. Maar nu is het model niet goed voor auteur of uitgever: de eindgebruiker heeft opeens keus uit een miljoen boeken; de aanbieder heeft in korte tijd tienduizenden abonnees; maar wat verdient een auteur of uitgever eraan?’
Daarbij: voor een Spotify is altijd toegang tot internet nodig, terwijl mensen boeken – anders dan muziek of films – vooral lezen op vakantie. Is daar internet? Ook is de doelgroep van e-boeken ouder dan die voor muziek: 35 tot 75 jaar. Wil die niet nog steeds boeken bezitten? Tot slot: mensen luisteren duizend liedjes in een jaar, maar lezen misschien één boek per kwartaal. Hoeveel willen ze dan betalen voor een abonnement?
Hij broedde daarop een alternatief uit waarbij auteurs en uitgevers wél profiteren. Ze krijgen een paar cent per abonnee, maar omdat Elly’s Choice mikt op honderdduizenden abonnees, kunnen de inkomsten toch behoorlijk oplopen. Bovendien gaat het voor bekende auteurs om titels die hun geld grotendeels al hebben opgebracht. Voor nog onbekende auteurs is het een perfect marketinginstrument.
De klant hoeft ondertussen geen internetaansluiting te hebben: een keer downloaden is genoeg, het e-boek blijft altijd op zijn tablet, pc, smartphone of e-reader staan. Hij hoeft maar te kiezen uit tien titels per maand. De prijs kan laag blijven: 2,99 euro per maand – voor wie een jaarabonnement neemt. En en passant wordt hiermee ook het illegaal downloaden een stuk onaantrekkelijker gemaakt.
‘Elly’s Choice is vooral marktverbredend’, zegt Jansen. ‘Naast consumenten die voor het eerst e-boeken gaan lezen, bereiken we hiermee bedrijven als Samsung en CheapTickets, die maandabonnementen aan hun klanten weggeven. Er worden nu al miljarden premiums weggeven. Pennetjes, blocnotes. Voor veel partijen is een e-boek dan ideaal. Tot aan een zonnestudio toe. De mogelijkheden zijn letterlijk eindeloos.’

Gek geworden?
Jansen bracht Elly's Choice aanvankelijk onder in Digi-muse. een verkoper in digitale content. Dat verkoopt bijvoorbeeld e-tickets voor Hema. Maar om van Elly's Choice een succes te maken, richtte hij er een apart bedrijf voor op dat zich, met tien medewerkers, onder leiding van directeur Pieter Strijland honderd procent inzet voor de verdere uitbouw van de e-boekabonnementenservice. Tenzij zich gerelateerde kansen voordoen – in de trant van: KLM die een speciaal gemaakt e-reisboek wil weggeven.
‘Wij investeren in het platform. De uitgevers zijn leveranciers’, zegt Jansen. ‘Wij hebben daarvoor als eerste VBK en Dutch Media benaderd. Een mooie combinatie van een grote, bestaande partij en een jong, wild bedrijf, met genoeg content. Met beide gaat het goed, zodat er ruimte is om te experimenteren. Zowel financieel als in hun hoofd: een bedrijf waar het slecht mee gaat, is alleen maar bezig met overleven.’
De uitgeverijen reageerden niet gelijk enthousiast ‘Tien boeken, grote namen, 2,99 euro. De eerste reactie was: ben je gek geworden? Het duurde even voor ze het snapten, en uiteindelijk waren ze laaiend enthousiast. We hebben niets aan het concept veranderd: als jong bedrijf moet je niet iets gaan doen waar je niet in gelooft. We hebben alleen aan de achterkant de verdeling van de inkomsten aangepast.’
Niet dat de uitgevers ouderwetse bedrijven zijn, nuanceert Jansen gelijk. ‘Integendeel. In het boekenvak wordt mooi werk verzet. Maar de ontwikkelingen gaan zo snel. Voor je het ene sociale netwerk goed begrijpt, komt alweer een ander op. Dan is het goed als er af en toe nieuwe partijen zijn die van een andere kant naar de markt kijken en nieuwe businessmodellen introduceren. Daar wordt iedereen beter van.’

Expansie
Op het moment van het interview is Elly’s Choice nog midden in de eerste fase na de lancering op 27 augustus. De ervaringen van de eerste gebruikers worden geanalyseerd en gebruikt om de site te verbeteren. Een team van drie mensen onder leiding van com­mercieel directeur Darren Staines werkt intussen de b2b-markt af. Hiervoor was hij senior manager van Pathé, waar hij onder meer hetzelfde werk deed.
‘De gebruikers waren redelijk positief,’ vertelt Strijland, ‘maar we moesten beter communiceren dat je bij een proefabonnement géén e-boeken kunt downloaden. Ook hebben we aan de voorkant beter uitgelegd wat het concept is en ervoor gezorgd dat we beter bij Google bovenkomen. En omdat de doelgroep toch ouder blijkt te zijn – vijftig-plus – leggen we meer uit hoe het downloaden precies werkt.’
Na een maand of twee begon de marketing voor het product: met advertenties in De Telegraaf, online banners, aanwezigheid op de Margriet Winterfair en de Antwerpse Boekenbeurs, en een activatiecampagne. Elly’s Choice wordt met een speciale cadeaukaart (sinds 1 december te koop bij Primera) neergezet als het ideale boekencadeau. In plaats van één boek onder de kerstboom kan de consument er voor hetzelfde geld een hele stapel weggeven.

Daarna is er komend voorjaar al ruimte voor uitbreiding. Ten eerste richting andere doelgroepen. ‘Het hangt van de vraag af of we ons eerder richten op kinderboeken of fantasy of iets anders’, zegt Jansen. Ten tweede het buitenland, om te beginnen Vlaanderen. ‘We hebben nog geen concrete contacten. Maar onze b2b-optie bestaat nog nergens. Ook niet in landen waar Amazon groot is. Dat biedt kansen.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad 12, 2014)

Zie ook: