vrijdag 31 oktober 2014

Arnon Grunbergs shoah van alle kanten belicht in jubileumuitgave (Knack)

Het eerste kwart eeuw van Arnon Grunbergs schrijverschap gaat gelukkig niet onopgemerkt voorbij. De cadeaus voor de jubilaris zijn de moeite.

Arnon Grunberg vijfentwintig jaar schrijver, dat moet gevierd. Aangezien hij de grootste schrijver van het Nederlandse taalgebied is, moet dat ook groots gebeuren. Gisteren opende een tentoonstelling op de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Bij die gelegenheid werd hij benoemd tot Honorary Fellow aan de Faculteit van Geesteswetenschappen van dezelfde universiteit. Tegelijk begon het onderzoek naar wat Grunbergs lezers voelen tijdens het consumeren van zijn werk (zie hier) en verschenen twee boeken over de auteur: Ich will doch nur, dass ihr mich liebt en een special van het kwartaalblad De boekenwereld.
Maar wacht even: vijfentwintig jaar schrijver? Grunbergs debuut Blauwe maandagen verscheen toch in 1994? Inderdaad. De volledige ondertitel van het eerbetoon dat zijn uitgeverij Nijgh & van Ditmar hem brengt, luidt: '25 jaar schrijver (waarvan 5 jaar in het verborgene)'. In 1989 deponeerde Grunberg een exemplaar van zijn toneeltekst De dupe van Felix bij het Nederlands Theaterinstituut. Het geldt daarom als eerste zelfstandige publicatie – Blauwe maandagen is de veertiende in de officiële bibliografie en alleen maar de eerste bij een grote uitgeverij. Daarnaast zijn er nóg oudere, niet-zelfstandige publicaties bekend: in de zomer van 1982 leverde de 11-jarige auteur een bijdrage aan de jeugdrubriek van Vrij Nederland.
De inventarisatie van Grunbergs jaren voor hij zich presenteerde aan het grote publiek is de interessantste bijdrage aan het jubileum. Er was al het een en ander bekend over de 'vlegeljaren', zoals Grunbergs voormalige uitgever Vic van de Reijt het noemt. Maar nergens waren ze zo uitvoerig gedocumenteerd als in Ich will doch nur etc. Alles staat erin: van een afdruk van de bijdrage aan het opinieweekblad en de eerste interviews uit 1988 (omdat hij een toneelschrijfwedstrijd voor jongeren won) tot uitgebreide citaten uit brieven aan zijn mentoren. Gezamenlijk werpen ze een fascinerende blik op de tomeloze energie waarmee Grunberg zijn dromen najoeg.
Deze eerste aanzet tot een biografie is ingebed in een logisch opgebouwd verhaal over Grunbergs leven en werk, waarin de verschillende bijdragen – hoe anders van inzet ook – wonderlijk goed op elkaar inwerken. Zo biedt Grunbergs door de Holocaust getekende familiegeschiedenis mooie achtergrondinformatie bij Yra van Dijks analyse van zijn thema's. In zijn romans, beweert zij, is de Shoah van doorslaggevende betekenis voor de manier waarop de auteur zijn relatie met de Ander verwerkt. Hoe zeer Grunberg zelf in een uitstekend interview van Mark Schaevers over zijn schrijverschap de betekenis van zijn Joods-zijn ook probeert te nuanceren. 
Niemand mag Grunberg een tweedegeneratieslachtoffer noemen. Maar uit alle bijdragen blijkt dat de manier waarop zijn ouders zijn getekend van cruciale invloed is op zijn persoon – en dus op zijn werk. Zoals hij zelf al in 1992 in een subsidieaanvraag schreef: 'De enigen die mij tot jood willen maken zijn mijn ouders. Zij en alleen zij hebben mij die morele dwang opgelegd. Ik moet jood zijn om mij totaal onbekende mensen niet nog een keer te laten sterven. Maar het zou een leugen zijn te zeggen dat ik daaronder lijd. Het is niet deze dwang die mij tot een vreemde maakt, het is de onmogelijkheid om aan deze dwang te voldoen, de onwil of onmacht mijn schuld in te lossen.'
Ook het dagboek van Hannelore Grünberg-Klein, de moeder van de auteur, krijgt reliëf door de andere bijdragen in het boek. Los gepubliceerd zou je zeggen: wat doet het ertoe? De jonge auteur was een onzeker, angstig, maar brutale peuter. Dus? De melding dat hij op drieëneenhalf jarige leeftijd ieder betoog eindigt met de vraag: 'Hoe vind je dit verhaal?' zou profetisch worden geïnterpreteerd. Maar als je daarna leest over zijn hevige ambitie en zijn moeizame verhouding met de Ander, is de brandendste vraag: wat valt er uit te dagboek af te leiden van moeder Grunberg hem allemaal heeft aangedaan? Het dagboek verdient uitputtende studie van de toekomstige biograaf. 
Het thema-nummer van De Boekenwereld biedt enkele petites histoires. Grunberg blikt zelf terug op zijn leven en werk – een lezenswaardig, zij het wat beknopt stuk in vergelijking met eerdere autobiografisch getinte lezingen. Hetzelfde geldt voor een interview met Vic van de Reijt en eenherinnering van Reinjan Mulder aan Marek van der Jagt, Grunbergs alter ego dathij uitgaf. Elders is het uitgebreider aan de orde gekomen. Interessanter zijn daarom de fragmenten van faxen die Grunberg in 1997 aan zijn bureauredacteur stuurde over het Boekenweekgeschenk De heilige Antonio.
Misschien is het themanummers het leukst als catalogus voor wie de reis naar Amsterdam te ver is. De Boekenwereld biedt een ruime keuze aan opmerkelijk illustratiemateriaal: volgekraste bierviltjes, flarden van faxen en mails, een gesigneerd exemplaar van Onze oom aan zijn grootste verzamelaar, die in het blad wordt geïnterviewd. Maar eerlijk gezegd verliest het themanummer het ook op dit punt van Ich will doch nur etc.: de flyers van zijn allereerste toneeluitvoeringen tot afdrukken van de eerste brieven aan Van de Reijt. Allemaal net iets spannender.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 30 okt)

Zie ook:

donderdag 30 oktober 2014

'Gevaarfeest': Een van de mooiste boeken van 2014

Het eerste boekje dat mijn oudste zoon (5 jaar en dik acht maanden) maakte? Dat niet. Hij heeft al zo vaak een handvol A4-tjes aan elkaar geniet en vervolgens vol getekend. In een minuut of twintig is hij er meestal mee klaar. Maar wat hij afgelopen zaterdag liet zien, zou je zijn eerste echte boekje kunnen noemen. Het prentenboek – want dat was het – had een titel en een logisch doorlopend verhaal.
Gevaarfeest heet het. Het omslag, dat gek genoeg achterop zag, toonde het gezicht van de hoofdpersoon. Op de eerste dubbele pagina zag je hem, links en rechts, lopen. ‘Er was eens een mannetje dat op pad ging’, las hij de tekst voor die er niet stond. Volgende pagina: het mannetje viel in een kuil met een krokodil erin. Volgende pagina: hij stond op het hoofd van de krokodil en worstelde zich er weer uit. Tot slot: hij liep weer naar huis, waar hij – ‘tralalala’ – een feestje hield. De slinger in zijn huis was het bewijs van zijn vreugde dat hij het gevaar had overleefd.
Gevaarfeest. Het is een van de mooiste en ontroerendste boeken die ik dit jaar tot op heden las.

dinsdag 28 oktober 2014

Japanse literaire prijs geeft ook robots een kans (Knack)

Vanaf volgend jaar staat de Shinichi Hoshi Prijs open voor verhalen geschreven door robots. Zo kan de naamgever van de prijs, overleden in 1997, hem ook winnen. Hopelijk krijgt hij concurrentie van Arnon Grunberg.

Shinichi Hoshi was de Japanse grootmeester van de science fiction. Hij publiceerde sinds zijn debuut in de jaren vijftig meer dan duizend korte verhalen: scherpe portretten van hooguit vier pagina's van alledaags gedrag in een buitenaardse context. Van bundelingen als Bokko-chan (Mevrouw Bokko, 1963) en Oi-detekoi (Hé daar, kom naar buiten) verkocht hij meer dan een miljoen exemplaren in eigen land. Zijn werk werd in tien talen vertaald, zij het niet in het Nederlands.
De Japanse zakenkrant Nikkei Shimbum riep bij de vijftiende sterfdag van de schrijver in 2013 de Shinichi Hoshi Prijs in het leven. 'Voor het verkennen van wetenschappelijke ideeën in fictie', zoals het officieel heet. Maar vooral een sf-verhalenwedstrijd in Hoshi's genre: de 'shoto-shoto', zoals de Japanse term van het zkv (zeer korte verhaal) luidt. Door het onderwerp van de verhalen als de beperkte vereiste lengte ligt het voor de hand dat de jury nu ook inzendingen van robots accepteert.
Een schrijver die zeker mee zal doen is Hoshi zelf. Hitoshi Matsubara van de Future University Hakodate in Hokkaido werkt al jaren aan een systeem dat op basis van de stilistische en inhoudelijke kenmerken van Hoshi's werk een nieuw kort verhaal te schrijven. Precies zoals een schaakcomputer op basis van miljoenen ingevoerde bestaande partijen de beste zet in een nieuwe wedstrijd kan geven. Volgens Matsubara kan hij in 2015 de eerste resultaten laten zien.
Of de computergestuurde toevoeging aan Hoshi's oeuvre ook de prijs wint, staat nog te bezien. En of een computer ooit werkelijk kan concurreren met unieke literaire creaties ontsproten aan onnavolgbare creatieve geesten, al helemaal. Genrefictie laat zich makkelijker definiëren aan de hand van helder omschreven inhoudelijke kenmerken. Bovendien wordt minder waarde gehecht aan een eigen toon of stijl die in de beste literatuur net zo individueel is als een vingerafdruk.
Arnon Grunberg gelooft er in ieder geval niet in. 'Dat intuïtieve, ja ten dele onbewuste karakter van het schrijven is ook de reden dat wij nog altijd geen goede vertaalmachines hebben, laat staan machines die romans schrijven', schreef hij onlangs in de Volkskrant. 'Met schaken zijn wij mensen verslagen door de machine. Met taal gaat dat moeilijker, omdat taal zich kennelijk onttrekt aan een al te strikte logica en omdat de mogelijkheden bij schaken beperkter zijn dan bij het creëren van een tekst.'
Hoewel? 'Al sluit ik niet uit dat over vijftig jaar IBM de Nobelprijs voor Literatuur wint met de machine Deep Magic Realism II. Daarover hoeven we niet bij voorbaat ontzet te zijn; mensen hebben zoveel Nobelprijzen gekregen, de machine mag ook weleens aan de beurt komen. Bovendien moet worden erkend dat de mens met zijn kunstheupen, gelaserde ogen, pacemakers en dergelijke zelf steeds mee opschuift richting machine. Waarom mag de machine dan niet een beetje opschuiven richting mens?'
Grunberg blikte in dit artikel terug op zijn ervaringen bij het schrijven van de novelle Het bestand, dat in februari 2015 in de handel komt. Hij liet de activiteit in zijn hoofd en zijn lichaam uitvoerig meten om te achterhalen wat een schrijver voelt tijdens zijn werk. Dat leidde vooralsnog tot niets – veel meer dan dat hij geconcentreerd aan het schrijven was werd er niet gemeten. Het vervolgonderzoek, dat volgende week start, waarin de lezers van Het bestand worden gemeten zal meer opbrengen.
Toch sloot Grunberg ook in het tv-programma Nieuwsuur niet uit dat in de toekomst computerprogramma's de menselijke schrijver verslaan. 'Als dat zou kunnen, dan hebben we het hele schrijfproces ontrafeld.' De 43-jarige auteur zei te hopen dat hij het zelf niet meer meemaakt. Maar nu het mogelijk blijkt om de competitie aan te gaan, zou het mooi zijn als Grunberg een 'shoto-shoto' schrijft voor de Shinichi Hoshi Prijs 2015 om te zien hoe superieur zijn werk is ten opzichte van de computerfictie.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 27 okt)

Zie ook:

maandag 27 oktober 2014

Dik van der Meulen, 'Koning Willem III': echte literaire non-fictie

Hoera voor Dik van der Meulens Libris Geschiedenis Prijs! Wie de koningsbiografieën achter elkaar leest en zijn levensbeschrijving van Koning Willem III dus als laatste, ziet meteen wat het verschil is tussen non-fictie en literaire non-fictie. Jeroen Koch (Koning Willem I) en Jeroen van Zanten (Willem II) schrijven toegankelijk en helder – geen kwaad woord over hun fascinerende geschiedwerken. Maar Dik van de Meulen gebruikt literaire technieken: hij somt niet simpelweg de voorgeschiedenis van het Oranjehuis op bij de geboorte van zijn hoofdpersoon, nee, hij schetst die aan de hand van een bijfiguur die overal bij was. Hij hanteert ironie: in een terzijde over de lofdichten op de nieuwgeboren erfprins. Hij beschrijft zijn bronnenmateriaal om de daaruit overgenomen citaten tot leven te wekken: de vlekken op een brief zouden goed tranen kunnen zien. Enzovoorts. Juist door het contrast tussen de eerste twee en de laatste biografie zou deze serie verplicht lesmateriaal moeten zijn voor cursussen literaire non-fictie. Erg instructief.

zie ook:

zaterdag 25 oktober 2014

Uit De Boekenapotheek: lees Simon Vestdijk en Oek de Jong tijdens de zwangerschap

Zwanger worden is één keer knippen met je vingers. Zwanger zijn duurt eindeloos. Zeker als het de eerste keer is strekken de negen maanden zich voor je uit als een vijfvoudige marathon. Natuurlijk heb je tijd nodig voor de voorbereidingen. Namen bedenken. Je ouders het grote nieuws vertellen. Bezoeken aan echoscopisten en verloskundigen. Hydrofiele luiers kopen – en zóveel andere spullen. Maar dat is lang niet genoeg om al die dagen, weken en maanden mee te vullen.
Grijp deze kans aan om te lezen. Met het drukke leven dat voor je ligt zodra de zorg voor je nageslacht echt begint, kan het weleens jaren duren voordat je weer uren achter elkaar onafgebroken in een fictionele wereld kunt doorbrengen. Grijp de dikste romans uit je kast, en dan bij voorkeur verhalen die je doen dagdromen over hoe het nieuwe leven dat binnen in je groeit zal zijn.
De Anton Wachter-cyclus van Simon Vestdijk bijvoorbeeld. In acht romans beschrijft de Friese auteur de jeugd van zijn alter ego in Lahringen (alias Harlingen) en diens studententijd in Amsterdam. Zal jouw spruit even verliefd worden als Anton in Terug tot Ina Damman? Zullen de gebeurtenissen als hij het huis uit gaat vergelijkbaar zijn met die in De beker van de min? Heeft hij dezelfde hooggestemde verwachtingen als Anton in De laatste kans als hij een huisartsenpraktijk opent?
Ook het recentere Pier en oceaan van Oek de Jong laat je fantaseren over de toekomst van je ongeboren kind. In achthonderd pagina’s volgen we Abel Roorda van de dagen in zijn moeders buik tot het moment dat hij als student naar Amsterdam gaat. Wordt jouw kroost net zo dromerig en intelligent? Heeft je kind een even intens gevoelsleven? Gaat het daar steeds dieper over nadenken naarmate het meer levenservaring heeft en dus minder begrijpt van die emoties die in hem woelen?
Beide romans zullen je zwangerschap verlichten omdat je er vele uren zoet mee zult zijn, zonder dat je je opzwellende buik ook maar één moment zult vergeten.

(Uit: De Boekenapotheek van Ella Berthoud en Susan Elderkin, door mij voor de Nederlandstalige markt bewerkt – vorig jaar november verschenen, maar ook dit cadeauseizoen een uitstekend cadeau-idee. Zie hier voor meer uitleg. En hier, hier en hier voor meer lemma's.)

Zie ook:

dinsdag 21 oktober 2014

Veel Modiano-heruitgaven op komst (Boekblad)

De belangstelling voor Patrick Modiano is 'goed'. De vertaling van zijn nieuwste roman verschijnt in maart. Een deel van de backlist verschijnt al voor de uitreiking van de Nobelprijs voor de literatuur op 10 december.

Dat vertelt zijn uitgeefster Annette Portegies van Querido. 'Vorige week donderdag na de bekendmaking was de voorraad [van de twee leverbare titels] binnen een uur op. Martin Morssinkhof van drukkerij Ten Brink heeft ons toen enórm geholpen. Dankzij hem waren er binnen een paar dagen herdrukken.' Het gras van de nacht en De horizon zijn beide in een oplage van vijfduizend exemplaren herdrukt. De eerste is alweer op en wordt een dezer dagen opnieuw herdrukt. 'Deze fantastische schrijver krijgt met de wind van de Nobelprijs in de rug eindelijk het publiek dat zijn werk verdient.'
De eerste heruitgave wordt binnen anderhalve week opnieuw uitgeleverd. Dat is: In het café van de verloren jeugd – 'een van mijn persoonlijke favorieten', zegt Portegies erbij. Daarnaast heeft Modiano's oorspronkelijke uitgever Gallimard zijn internationale uitgevers gevraagd om het liefst al voor de uitreiking van de prijs op 10 december backlisttitels op de markt te brengen. Querido wil daaraan gehoor geven, maar weet nog niet welke titels het brengt.
'Wij nemen een deel van de bij Querido en De Arbeiderspers verschenen titels voor onze rekening', zegt Portegies. 'Ook zullen we de komende jaren enkele niet eerder in het Nederlands verschenen oude titels brengen. We willen ook graag de titels brengen die tussen 1997 en 2004 bij J.M. Meulenhoff verschenen – ook omdat Modiano een deel van zijn werk in onderling verband schreef en we die boeken dus willen kunnen bundelen.'
Maar Meulenhoff brengt zelf al in november twee of drie titels in de gebonden Schatkamer-uitvoering. ‘De Schatkamer-reeks is een eerbetoon aan het prachtige Meulenhoff-archief,' zegt senior-uitgever Maaike Le Noble, 'waar we vanuit de schrijvende pers, maar ook bijvoorbeeld DWDD, én van boekhandels en lezers - want daar doen we het uiteindelijk voor! - zeer positieve reacties krijgen. Patrick Modiano past dan ook perfect in deze reeks en we kunnen ons geen betere aanleiding bedenken dan het winnen van de Nobelprijs.’
Voor Le Noble weegt niet het in onderling verband brengen van Modiano's werk als het zwaarst, maar het publiceren van zo veel mogelijk titels in Nederlands vóór de uitreiking van 10 december. Dat heeft ze Portegies ook laten weten vorige week.
Voordat dat hele programma is uitgewerkt verschijnt Pour que te ne te perdes pas dans la quartier in maart 2015 in een Nederlandse vertaling van Maarten Elzinga. Als je maar niet in de wijk verdwaalt wordt zijn achtste Modiano-vertaling.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 17 okt)

Zie ook:

maandag 20 oktober 2014

Bibliotheken blijven voorlopig alle e-boeken gratis uitlenen (Boekblad)

De openbare bibliotheken blijven voorlopig alle e-boeken aan hun leden met een betaald abonnement gratis uitlenen. Er komt nog geen onderverdeling in een gratis pakket en een betaald pluspakket. Voor de recentste toptitels zijn er speciale arrangementen en tarieven.

Dat vertelde directeur Diederik van Leeuwen van Stichting Bibliotheek.nl (BNL), die het e-boekplatform van de openbare bibliotheken beheert, tijdens een presentatie op de Frankfurter Buchmesse. BNL lanceerde in januari een gratis aanbod van titels van minimaal een jaar oud. Na een introductieperiode zouden alleen titels ouder dan drie jaar oud gratis blijven. Om recentere titels te lenen moesten leden een strippenkaart van 20 euro voor 18 titels kopen.
De invoering van het pluspakket werd aanvankelijk vanwege technische problemen uitgesteld. Inmiddels ziet BNL er voor dit jaar zeker van af. Van Leeuwen geeft daarvoor twee redenen: 'BNL wordt geïntegreerd in de KB. Daar zitten we nu zo dicht op dat het niet meer handig is om dat nu in te voeren. Bovendien komen de bibliotheken volgend jaar met een Nationale Bibliotheekpas, waar ook een mogelijkheid voor een digitaal pakket aan vast zit. Ook dan is nu nog een pluspakket lanceren raar.' 
BNL gaat daarom nu uit van een volledig gratis aanbod – met titels vanaf zes maanden oud. De stichting koopt al feitelijk in met dat model in het achterhoofd. Daarnaast wil het nog steeds recenter aanbod kunnen brengen. 'We hebben uitgevers een hogere vergoeding geboden voor actuele Bestseller 60-titels: 60 cent. Uitgevers vinden dat wel interessant, maar aanlevering vraagt nog steeds maatwerk. Daarom zetten we meer in op het maken van speciale arrangementen met uitgevers.'
Van Leeuwen geeft daarvan een fictief voorbeeld: 'Volgend jaar komt de verfilming van Publieke werken van Thomas Rosenboom uit. Dan wordt dat weer een actuele titel. Dan willen we die gedurende een beperkte periode van bijvoorbeeld drie maanden kunnen uitlenen. Tegelijk kunnen bibliotheken lokaal met bioscopen afspreken dat hun leden met hun pas tien procent korting krijgen op het zien van de film, zodat we die tegelijk op een slimme manier promoten.'
De openbare bibliotheken hebben voor dit jaar een budget van zes miljoen euro. Dat is bij het huidig gebruik voldoende om het aanbod gratis te houden. Ook de verhoging van het budget naar acht miljoen euro in 2015 'geeft naar onze verwachting voldoende ruimte om tegemoet te komen aan de groeiende vraag', schat Van leeuwen in.
Op dit moment is de prijs per uitlening nergens zo goedkoop als in Nederland, blijkt uit een Europese benchmark die BNL samen met het Vlaamse Bibnet heeft laten uitvoeren en die ook op Frankfurt werd gepresenteerd. In Nederland is dat 72 cent – alle kosten zijn daarin meegenomen. In Estland 1,02 euro, in Vlaanderen 1,20 euro, in Denemarken 1,72 euro, in Tsjechië 1,85 euro en in Zweden zelfs 2,18 euro. Volgens van Leeuwen komt dat omdat Nederland als enige land een e-boek aan een onbeperkt aantal mensen tegelijk kan uitlenen.
Uitgevers moeten dus niet denken dat zij in vergelijking met andere Europese landen slecht hebben onderhandeld. 'Integendeel,' zegt Van Leeuwen. 'Uitgevers moeten blij zijn dat wij one copy multiple use hebben. Anders dan bij one copy one use kunnen we daardoor een veel groter volume realiseren – en maken we daardoor ook een groter bedrag aan uitgevers over. Wij kunnen de kosten per uitleningen ook laag houden omdat we de vaste kosten verdelen over veel uitleningen.'
Inmiddels heeft het e-bookplatform van de bibliotheken 125.000 gebruikers. 'Het aantal gebruikers groeit nog met 500 tot 1000 per dag. Dankzij de publiekscampagne die medio september startte. Dat heeft in één maand tijd voor een groei van 25 procent gezorgd. Heel mooi, maar ik had eerlijk gezegd meer verwacht. Aan de andere kant: het marktaandeel van e-boeken is 6 %. Het percentage volwassenleden dat nu gebruiker van ons is, is ook 6 procent. Dat loopt dus mooi in de pas.'
In totaal hebben de gebruikers meer dan 530.000 e-boeken gedownload. Reken daarbij het aantal downloads tot nu toe via verschillende apps als de Vakantiebieb en Van Leeuwen komt op een totaal van meer dan 3 miljoen downloads. 'Ofwel: circa 250.000 per maand. Dat zijn enorme aantallen. En het blijft groeien. Kijk ook naar de laatste infographic van CB over de e-boekmarkt: daar zie je de blauwe balk die het aantal leningen aanduidt, enorm groeien.'
Uit de benchmark bleek ook dat 33 procent van de bibliotheekorganisaties in Europa graag een buy button willen koppelen aan hun aanbod. BNL hoort daarbij. Van Leeuwen: 'Zodra het kan, doen we het. Maar we lopen tegen het organisatorische probleem aan van: naar wie verwijst die button? Een lokale boekhandel? Dat is misschien raar. Bol.com? Dat is nog vreemder. We zijn erover in gesprek met CPNB. Die heeft een store locator. Het probleem daarvan is weer: Bol heeft géén winkel.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 15 okt 2014. Een variant op dit bericht, met nadruk op andere aspecten verscheen in Bibliotheekblad.nl, 19 okt 2014.)

In dit dossier:

zondag 19 oktober 2014

Des romans français: David Foenkinos, 'Charlotte'

Op indringende wijze beschrijft David Foenkinos het leven van de Duitse kunstenares Charlotte Salomon. Niet alleen de inhoud is krachtig en blijft de lezer bij, ook de vorm is indrukwekkend. Foenkinos baseert zich voornamelijk op haar boek Leben? oder Theater?, een combinatie van gouaches en tekst. Het origineel bevindt zich in het Joods Museum in Amsterdam. Ook bezocht Foenkinos plaatsen waar Charlotte heeft gewoond en herschept in korte krachtige zinnen haar biografie.
In 1917 werd Charlotte in Berlijn geboren in een Joods gezin. Haar vader was arts en veel van huis. Haar moeder is veel thuis en vat het elven zwaar op, onder meer omdat haar zus, de tante van Charlotte, op achttienjarige leeftijd zelfmoord pleegde. Die tragische gebeurtenis staat niet op zichzelf, het lijkt een genetisch bepaalde voorbestemming. Meer familieleden van haar moeders kant hebben zelf voor de dood gekozen. Uiteindelijk kiest ook de moeder van Charlotte voor deze manier om haar leven te beëindigen.
Dit, samen met de voor Joden steeds moeilijkere leefomstandigheden in Duitsland, werpt een dramatische schaduw over Charlottes bestaan. Waartoe zal zij voorbestemd zijn, wat staat haar te wachten? Na de dood van haar moeder hertrouwt haar vader met een beroemde, Joodse, operazangeres. Zelfs de nazi’s houden van haar stem, waardoor het gezin nog enig leed onthouden blijft. Maar niet voor lang.
Foenkinos heeft ervoor gekozen alle zinnen onder elkaar te zetten, de alinea’s lijken daardoor op strofen en het geheel krijgt het uiterlijk van een lang prozagedicht. De zinnen zijn nooit langer dan één regel, vaak enkelvoudig, soms met een korte bijzin. Hierdoor ontstaat een bepaalde cadans, een bepaald ritme waarop het leven van Charlotte zich ontvouwt. De zinnen krijgen meer aandacht dan wanneer ze achterelkaar tussen andere zinnen staan. Sommige zijn ferm en direct, maar vaker zijn ze poëtisch en kleuren ze regel voor regel de gebeurtenissen.  Zoals wanneer Paula, de stiefmoeder van Charlotte, tijdens een optreden uitgejouwd wordt door antisemieten. Eenmaal thuis beseft het gezin wat er gaande is. Ze zouden het land kunnen verlaten, maar Albert, de vader van Charlotte, peinst er niet over:

Paula pourrait chanter aux États-Unis.
Albert pourrait facilement y trouver du travail.
Non, dit il.
C’est hors du question.
C’est ici, leur patrie.
C’est l’Allemagne.
Il faut être optimiste, se dire que la haine est périssable.

Charlotte mag na de middelbare school naar de Kunstacademie. Ondanks dat ze Joods is. Op voorspraak van een van de docenten die haar talenten herkent. Tekenen houdt haar staande, als half wees in een steeds vijandiger maatschappij. Even lijkt het geluk in de verte te gloren, wanneer ze verliefd wordt op de zangdocent van haar moeder. Een eigenzinnige man die zijn vrijheid hoger acht dan de liefde, maar tegelijkertijd Charlotte aan zich weet te binden en haar inspireert.
Wanneer Albert gevangen genomen wordt en in een kamp belandt, besluiten de grootouders van Charlotte uiteindelijk te vluchten. Ze gaan naar Zuid-Frankrijk waar een Amerikaanse zich ontfermt over vluchtelingen uit Duitsland. Niet veel later volgt Charlotte. Ze wil niet, ze moet dan namelijk niet alleen haar ouders achterlaten, maar ook haar grote liefde. Maar hij dwingt haar door te zeggen dat wanneer ze niet vlucht, hij haar zal verlaten. Charlotte voegt zich na een lange reis bij haar grootouders. Ze gaat weer schilderen, sluit zichzelf zelfs op om zich volledig te kunnen overgeven aan verf en papier. De jaren veertig zijn inmiddels aangebroken. Zuid-Frankrijk blijft een tijdje buiten schot, de Italianen die er de baas spelen zijn lang zo gemeen niet als de Duitsers. Maar wanneer die de macht overnemen, wordt het ook gevaarlijk voor de Joden die zich veilig waanden.
Foenkinos doseert de tragiek, de korte beschrijvende zinnen worden vanzelf poëzie. Ieder woord lijkt op de juiste plaats te staan, zonder geforceerd over te komen. Door het verhaal heen laat de schrijver subtiel zijn eigen stem klinken. Waarom hij voor Charlotte heeft gekozen, hoe hij haar heeft gevonden en gevolgd. En hoeveel moeite het kostte om dit verhaal op papier te zetten:

Pendant des années, j’ai pris des notes.
J’ai parcouru son oeuvre sans cesse.
(…)
J’ai tenté d’écrire ce livre tant de fois.
Mais comment ?
(…)
Je commençais, j’essayais, puis j’abandonnais.
Je n’arrivais pas à écrire deux phrases de suite.
Je me sentais à l’arrêt à chaque point.
Impossible d’avancer.
C’était une sensation physique, une oppression.
J’éprouvais la nécessité d’aller á la ligne pour respirer.

Alors, j’ai compris qu’il fallait l’écrire ainsi.

Tegen het einde komt de biografie in een stroomversnelling. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op, het drama dient zich aan, van meerdere kanten. Charlotte is niet aan haar einde gekomen zoals ze zelf voorzien had en waartoe ze voorbestemd leek. Ze heeft haar leven zo intensief mogelijk geleefd. Als ze na twee jaar werk het boek met tekeningen en teksten dichtklapt, geeft ze het aan de vrouw die haar in Zuid-Frankrijk heeft opgevangen, met de worden: C’est toute ma vie.
Dankzij Foenkinos maakt de lezer kennis met dat leven, met Charlotte, een vrouw die, zoals zovelen, niet mocht zijn wie ze was.


Arjen van Meijgaard

Zie ook: 'Les souvenirs' van David Foenkinos

zaterdag 18 oktober 2014

Floortje Zwigtman kiest voor een kleinere, wendbaarder uitgeverij (Boekblad)

Floortje Zwigtman koos in reactie op de uitdagingen in de boekenmarkt voor een kleinere, wendbaarder uitgeverij. 'Vlam', het eerste deel van haar Vonk-trilogie, verschijnt daarom zondag bij Moon.

Zwigtman zat sinds haar debuut Spelregels (2001) bij De Fontein, dat onderdeel van VBK is. 'Ik heb daar heel prettig samengewerkt, ben altijd goed begeleid en voelde me daar thuis,' vertelt ze. 'Maar als je kijkt hoe de boekenmarkt zich ontwikkelt, zijn grotere concerns minder wendbaar. Bij een kleine uitgeverij zijn de lijnen korter.'
Ze denkt daarbij aan de krimp van de markt en de snel veranderde voorkeuren van dat publiek. 'Het is niet meer genoeg enkel maar een goed boek te publiceren. Kwaliteit verkoopt zichzelf niet meer. Het moet boek moet zichtbaar worden, op een manier die zich onderscheid van andere publiciteitscampagnes. Binnen een kleine uitgeverij kun je dan sneller van koers veranderen en is iedereen heel betrokken bij het boek.'
De winnares van twee Gouden Uilen heeft met een aantal kandidaten gepraat. Bij uitgeefster Thille Dop van Moon was de klik op het gebied van promotie en redactie het grootst. Belangrijk was ook dat de imprint van Dutch Media een link kon leggen met andere media als muziek en film. Zwigtman: 'Dutch Media – de naam zegt het al'.
Zo is er voor Vlam een soundtrack gemaakt door Myriam West, die in de finale zat van De Beste Singer/Songwriter van Nederland – een zangeres waarmee uitgeverij Moon op de proppen kwam. 'Zoiets was opeens mogelijk.' Het liedje is gisteren uitgekomen. De clip die ervoor is gemaakt, met personages uit het boek in de hoofdrol, is sinds vandaag online te zien.
'Muziek speelt een belangrijke rol in mijn boek', licht Zwigtman het nader toe. 'Dan is het leuk om jongeren niet alleen met een pak papier te bereiken, maar ook via muziek – wat misschien nog een grotere rol in hun leven speelt dan boeken. Wie Myriams cd koopt, wordt geattendeerd op mijn boek, en andersom. Zo kunnen we elkaars werk promoten.'
Naast liedje en bijbehorende clip zet de uitgeverij nog meer kunstvormen in om Vlam te promoten – alles bij elkaar ervaart Zwigtman de campagne als 'spannend en enerverend'. Alice Anna Verheij heeft een fototentoonstelling gemaakt, die Zwigtman meeneemt naar alle boekhandels waar ze de komende periode gaat optreden. En er is een acteur ingehuurd die bij alle optredens in de rol van een personage stapt.
De Vonk-trilogie gaat over een jongen en een meisje die opgroeien in het dictatoriale land Chimeria. '[Roxane Tron] is de dochter van de president, [Christian Duse] is de zanger van een band die gevaarlijke songs speelt', staat er in de flaptekst. 'Allebei knokken ze voor hun vrijheid. Maar zijn ze ook bondgenoten?'
'Met de foto's en de acteur wil ik voor jongeren tastbaar maken wat het is om in een dictatuur op te groeien', zegt Zwigtman. 'Dat de keuze voor je kleding of wat je zegt op sociale media ernstige gevolgen kan hebben, is iets wat ze helemaal niet kunnen voorstellen.'
De acteur speelt Axis Tron – zoon van de dictator en zus van Roxane. 'Hij wordt ingezet om als fris, jong gezicht de dictatuur in het buitenland te vertegenwoordigen. Zondag op de presentatie spreekt hij ook mij toe. Dat het een hele eer is dat een boek over zijn land verschijnt, maar dat mevrouw Zwigtman haar oor wel te veel heeft laten hangen naar mensenrechtenorganisaties die natuurlijk niet altijd de waarheid vertellen.'
Het is de bedoeling dat de verschillende delen van de Vonk-trilogie sneller na elkaar verschijnen dan indertijd Schijnbewegingen (2005), Tegenspel (2007) en Spiegeljongen (2010), die de veel geroemde Groene bloem-trilogie uitmaken. Deel twee moet volgend najaar uitkomen. 'Ik heb driekwart af, dus ik moet nog stevig aan de slag.'
Zelf vindt Zwigtman de overstap naar Moon niet zo interessant. 'Ik heb wel spannender verhalen te vertellen over Vlam', zegt ze. Daarnaar gevraagd barst ze los over plekken van voormalige dictaturen die ze heeft bezocht, hoe haar personages tot leven zijn gekomen voor de fotoreeks en hoe de terugkeer van de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-Un dinsdag – met wandelstok – overeenkomt met haar beeld van de dictator.
Vond ze het idee voor de trilogie misschien zo spannend omdat het zich afspeelt in een wereld die bijna als vanzelf zo spannend is? 'Ja, je maakt kennis met een wereld die je zelf helemaal niet kent, terwijl die wel voor veel mensen realiteit is geweest of nog steeds is. Dat is heel interessant.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 15 okt)

Zie ook:

vrijdag 17 oktober 2014

Interview Fabian Paagman (co-president EIBF): ‘Wie het beleid wil beïnvloeden moet tegenwoordig in Brussel zijn’ (Boekblad)

Fabian Paagman is vrijdag verkozen tot een van de drie presidenten van de European and International Booksellers Federation. Als de EIBF in Nederland aan het eind van zijn ambtstermijn nog net zo onbekend is nu, beschouwt de eigenaar van boekhandel Paagman in Den Haag – samen met zijn zus Nadine Paagman – het presidentschap als mislukt.

Wat betekent de uitverkiezing tot co-president?
'Het is een grote eer dat deze groep mensen buiten Nederland het een goed idee vinden als ik deze rol vervul. Zoals het altijd een compliment is als je ergens voor wordt gevraagd.'

Je bent al langer internationaal actief. Hoe is dat gekomen?
'Een jaar of drie geleden ben ik een keer gevraagd als boekverkoper om voor een lobbykwestie in Brussel wat praktisch input te geven. Dat liep via de KBb, die lid is van de EIBF. Tegelijkertijd viel de Nederlandse vertegenwoordiging bij EIBF weg. Dat was Ari Doeser, die de KBb verliet. Toen die positie vrij kwam, leidde het een tot het ander.'

Is de EIBF belangrijk?
'De laatste jaren steeds meer. De EIBF deed zijn lobbywerk onzichtbaar. Niet omdat het zich bezighield met onderwerpen in de marge, maar omdat de prioriteit voor boekverkopersorganisaties bij de meeste onderwerpen nationaal lag. Er waren maar een paar Europese of mondiale kwesties. Dat is veranderd. Denk aan de btw, de digitalisering, het auteursrecht. Voor al die onderwerpen wordt het beleid tegenwoordig in Brussel bepaald.'

Kun je daar een voorbeeld van geven?
'Zie de kwestie-Tom Kabinet of de rechtszaak over het uitlenen van e-boeken. In al die gevallen wijzen rechters naar het beleid dat de EU in Brussel maakt of de uitspraken van het Europees hof van justitie in Luxemburg. Als je dat beleid wilt beïnvloeden, moet je politici in Brussel bewerken. Vanuit Nederland bereik je niets. Kijk ook naar hoe bibliotheken zichpositioneren op dit vlak: veel Europeser dan vroeger.'

Krijgt de EIBF ook meer gewicht omdat boekverkopers overal concurrentie krijgen van internationale spelers als Amazon, Apple en Google?
'Het is de Europese Commissie een doorn in het oog dat uitsluitend Noord-Amerikaanse partijen in Europa een dominante rol spelen in het speelveld van digitaal lezen. Meer Europees aanbod was één van de beleidspunten van eurocommissaris Neelie Kroes. Aan EIBF is het onder meer de taak om zich in te zetten voor een ‘fair level playing field’: een speelveld waarin Google, Amazon en Apple geen misbruik maken van hun machtspositie en Europese marktpartijen eerlijke kansen hebben. Dus ja, EIBF wordt relevanter en belangrijker door de mondialisering van ons vakgebied.'

Is het de bedoeling dat boekverkopers binnen EIBF strategieën gaan uitwisselen?
'EIBF is haar leden op twee manieren van dienst: als lobbyorganisatie en om kennis en ervaringen uit verschillende markten te delen. Dat laatste bijvoorbeeld op het gebied van de vaste boekenprijs en het opereren van Amazon in verschillende landen. Zo organiseren we onder meer twee keer per jaar een conferentie met sprekers uit het vak. Op de afgelopen conferentie in Frankfurt gaf Geneviève Waldmann een presentatie over Elly’s Choice – daar bleek veel belangstelling voor. Overigens is het opmerkelijk hoezeer de visies en strategieën van de vertegenwoordigingen van boekverkopers uit landen van over de gehele wereld overeen komen. De boekhandel en diens functie, rol, taak en toegevoegde waarde is in veel opzichten universeel.'

Is het toegenomen belang de reden dat een president, John McNamee, wordt opgevolgd door drie presidenten – naast jou Kyra Dreher uit Duitsland en Jean-Luc Treutenaere?
'Ja. Maar de EIBF wilde ook graag boekverkopers als boegbeeld. Dat is lastig omdat boekverkopers ook hun eigen winkelbedrijf hebben. Het presidentschap kost veel tijd, ook omdat bijeenkomsten vaak in Brussel of elders zijn. Op deze manier hopen we dat op te lossen. We zijn echt met z'n drieën volwaardig president. We hebben geen domeinen verdeeld.'

Hoe veel tijd gaat deze baan je kosten?
'We komen zes, zeven keer per jaar bij elkaar. Daarnaast overleggen we wekelijks via Skype. En een keer in de anderhalve maand ga ik naar Brussel.'

Overleg je je standpunten met de KBb?
'Uiteraard. Ik ga niet op eigen houtje opereren. Een van mijn belangrijkste taken is dat ik informatie goed terugkoppel aan de KBb, zodat ten eerste leden goed worden geïnformeerd over wat er speelt in Europa en ten tweede de KBb zelf waar nodig nationaal actie kan ondernemen. Ik hoop ook dat de EIBF meer zichtbaarheid krijgt in Nederland. Via Boekblad en de KBb-nieuwsbrief.'

Daarom ook de in Frankfurt gelanceerde campagne MyNextRead?
'Ja. In feite is dat een charter dat dienst doet als gereedschap voor lobbywerk. Het heeft geen rechtstreeks doel voor boekhandels in Nederland. Maar we willen wel kijken in hoeverre we daar publieke steun voor kunnen verwerven. Dat kunnen we niet als EIBF, daar hebben we lokale organisaties voor nodig. We zijn al in gesprek met de CPNB en KBb om te zien hoe daar in Nederland invulling aan kan worden gegeven.'

Men moet in Nederland dus wel bekender worden met EIBF?
'Ik beschouw het in ieder geval als één graadmeter voor mijn succes in deze rol, dat er aan het eind van mijn termijn meer bewustzijn en bekendheid is met het EIBF.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 13 okt)

Zie ook:

donderdag 16 oktober 2014

Personalia brengt Dick Matena's verstripping van 'Afke's tiental' (Boekblad)


Uitgeverij Personalia publiceert vrijdag Dick Matena's verstripping van Afke's tiental in een Nederlandstalige én Friese editie. In november volgt een zwart-wit uitgaven: het eerste stripkleurboek voor volwassenen.

Het klassieke kinderboek van Nienke van Hichtum uit 1903 verscheen twintig jaar geleden in een stripbewerking in Donald Duck. Uitgever Seb van der Kaaden van Personalia ontdekte dat deze nooit in een zelfstandig album is verschenen toen hij eerder dit jaar ter gelegenheid van Matena's uitverkiezing tot 'Levend Erfgoedhouder' de feestuitgave 100 pagina's Dick maakte, waarin de eerste pagina's van al zijn strips zijn verzameld. Toen zag Van der Kaaden zijn kans schoon.
'Maar het is niet zomaar een goedkope heruitgave van Donald Duck', vertelt hij. 'Wij brengen het groter: 23x30 centimeter. Het is dus geretoucheerd. We hebben er een mooie hardcover, genaaid en gebonden, met kapitaalbandje en alles van gemaakt. En we hebben een kleine twintig pagina's voorwerk toegevoegd. Daarin wordt onder meer uitgelegd wie Nienke van Hichtum is en Matena over de verstripping ondervraagd.'
Bovendien verschijnt de strip ook in het Fries. 'Dat viel niet mee. We moesten de bestaande ballonruimte in de tekeningen gebruiken, maar het Fries is langer én heeft allemaal dakjes, streepjes en dalletjes die het Nederlands niet heeft. We hebben drie verschillende fonts moeten gebruiken. Matena heeft zelf de oorspronkelijke tekst bewerkt en het, met weglating van tachtig procent ervan, helemaal herschreven. Vertaler Jant van der Weg heeft die weer moeten bewerken.'
Afke's tiental verschijnt in een oplage van 1000 Nederlandse en 500 Friese exemplaren. Ongeveer de helft daarvan is al weg: zo'n 300 bij de uitgeverij zelf en vijf- à zeshonderd bij de boekhandel. De winkelprijs is 18,95 euro. Lezers van Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant, die de strip sinds mei voorpubliceerde in 23 afleveringen, konden sparen voor vijf euro korting.
'Boekverkopers die Afke's tiental voor 1 november inkopen, doen dat voor de winkelprijs van 13,95 euro', zegt Van der Kaaden. 'Als iemand met een bonnetje komt, hoeft de winkel die dus niet naar ons terug te sturen. Dat betekent: geen gedoe. En als iemand de strip zonder bonnetje wil hebben, verkoopt de winkel hem voor de volle 18,95 euro – en steekt hij vijf euro extra in zijn zak. Het valt altijd in het voordeel van de boekhandel uit.'
Als derde versie van Afke's tiental brengt Personalia uiterlijk half november een zwart-wit uitgave in het Nederlands uit. 'In het kader van de hype kleurboeken voor volwassenen leek het ons leuk als gimmick het eerste stripkleurboek voor volwassenen te brengen', zegt Van der Kaaden. 'Wat is nu leuker dan een strip inkleuren? We hebben bij allerlei verzamelaars de originele tekeningen weten te achterhalen. Die zijn we nu aan het scannen.' De oplage wordt 1000 stuks, de verkoopprijs 9,95 euro (onder voorbehoud).
Matena heeft tot nu toe vooral literaire romans voor volwassenen verstript: onder meer De avonden van Gerard Reve, Kees de Jongen van Theo Thijssen en Kaas van Willem Elsschot. Nu verschijnen kort na elkaar na twee bewerkingen van kinderboeken. Kluitman publiceerde vorige maand ter gelegenheid van zijn 150e verjaardag De schippers van de Kameleon van Hotze de Roos.
Hij zei daar bij het verschijnen over in De Volkskrant: 'Als ik strips maak van klassieke kinderboeken, dan blijf ik juist heel dicht bij de sfeer van de oude omslagen. Dik Trom-illustrator Johan Braakensiek is zo kenmerkend, die wíl ik niet eens overtreffen. En dat bootje [van Hielke en Sietske Klinkhamer], daar ontkom je dus niet aan: dat ziet er gewoon zo uit, ik had het ding na al die jaren zo kunnen tekenen, zonder het boek erbij.'
Daarnaast verschijnt op de laatste dag van deze maand nóg een boek van Dick Matena bij Personalia: het nieuwe Bommel-verhaal Heer Bommel en de Pas-kaart. De uitgeverij had dat in januari 2013 al aangekondigd, maar omdat de tekenaar een hartstilstand kreeg, heeft dat project vertraging opgelopen. Van der Kaaden: 'Hij tekende 16 uur per dag, na zijn revalidatie nog maar 8 uur per dag. Pas vorige week stond de laatste aflevering in De Telegraaf.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 13 okt 2014)

dinsdag 14 oktober 2014

Jubileumexpositie Behoud de Begeerte is een genoeglijk weerzien (Knack)

Gerrit Komrij! Hugo Claus! Tom Lanoye! Op de tentoonstelling in het Letterenhuis in Antwerpen over dertig jaar Behoud de Begeerte is hun geïnspireerde voordracht opnieuw te horen. Een waar genoegen.
  
Behoud de Begeerte is niet meer weg te denken uit het literaire landschap. De inleiding van de expositie over dertig jaar literaire programma's in het theater is helder. Wie er toch aan twijfelt, moet een paar ruimtes verder kijken. Op alle wanden, inclusief de vloer, wordt daar uitputtend verantwoord wat Behoud de Begeerte in drie decennia heeft neergezet. Alle auteurs die ooit optraden (honderden). Alle optredens in binnen- en buitenland (circa 1400). De inkomsten en uitgaven uitgesplitst naar jaar. De aantallen bezoekers die iedere voorstelling trok (gemiddeld 23.315 per jaar). Het wordt in extenso opgesomd. Het is bepaald indrukwekkend.
De in alle opzichten aantrekkelijke expositie concentreert zich op de voorstellingen die de multidisciplinaire kunstenorganisatie heeft georganiseerd. Aan de hand van posters, knipsels, reclamespotjes en natuurlijk video's wordt de herinnering aan bekende series als Geletterde mensen, Koningsblauw en Saint Amour tot leven gewekt. Hoewel de voorlezende dichters en romanciers soms wat hinderlijk door elkaar praten is het groot genoegen sommige hoogtepunten opnieuw te zien: de toespraak van Gerrit Komrij over de liefde, de voordragende Hugo Claus ('Nu nog') of het intieme optreden van Ramsey Nasr en Mauro Pawlowski.
Mooi aan de tentoonstelling is dat de grote man Luc Coorevits zichzelf niet op de voorgrond heeft gezet. Dat hij Behoud de Begeerte heeft opgericht wordt natuurlijk wel vermeld, maar je moet goed zoeken om een foto van hem te zien – en dan herken je hem alleen als je weet hoe hij eruit ziet. In de ruimte waarin de organisatie aandacht voor zichzelf vraagt, draait een video waarop iedereen over Behoud de Begeerte mag praten: de voorzitters, de kok (die naar het schijnt met alle ingrediënten ter wereld iets meer dan fatsoenlijks kan maken), de decorontwerper, de auteur Christophe Vekeman, de geluidsman, de vormgever. Maar niet Coorevits.
Helaas is het begeleidende boek van Matthijs de Ridder niet zo geslaagd als de tentoonstelling. Het idee is goed om niet te concentreren op de geschiedenis van Behoud de Begeerte, maar die in te bedden in een geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur in dezelfde periode. De organisatie opereert immers niet in een vacuüm. Coorevits en de zijnen reageren met hun programmering op wat er in de letteren gebeurt. De uitwerking is evenwel te weinig gedurfd. De Ridder stort zo'n grote hoeveelheid al te abstracte observaties en analyses over de lezer uit dat die, door de noodzakelijke beknoptheid, nauwelijks blijven hangen.
Als De Ridder zich beperkt tot een mini-essay over één boek, is hij helder. Maar zijn geschiedenis bevat te veel zinnen als deze: 'In meer of mindere mate geïnspireerd door wat de Amerikaanse auteur David Foster Wallace over de nefaste uitwerking van bepaalde vormen van ironie heeft geschreven, gingen schrijvers als Jeroen Mettes, Martijn Knol, Daniël Rovers, Christophe Van Gerrewey, Bouke Billiet, Sanneke van Hassel, Alex Boogers, Jannie Regnerus, Renée van Marissing, Aukelien Weverling en Wytske Versteeg op zoek naar een manier om op serieuze wijze een literaire vorm te geven aan het bestaan.' Wat wordt je daar wijzer van?
Daarbij zingen expositie en boek uitsluitend de loftrompet. Op de tentoonstelling maakt dat niet uit: daar ga je heen om de menukaartjes van de diners voor de optredende schrijvers te zien. De leporello waarop auteurs Coorevits bedanken voor hun deelname. Of de selfies plus geluidsfragment van een nieuwe schrijversgeneratie. Maar in het boek stoort de hagiografische toon. Steeds lees je weer over de successen van Behoud de Begeerte. Altijd waren er geweldige programma's, altijd volle zalen. Heeft de organisatie in drie decennia dan nooit een (artistieke) misser of (zakelijke) tegenvaller gekend?

* De expositie 'Behoud de Begeerte. Een literaire geschiedenis 1984-2014' is nog tot en met 31 december te zien in het Letterenhuis, Minderbroederstraat 22, Antwerpen. Meer informatie: www.letterenhuis.be.

* Matthijs de Ridder, 'Behoud de Begeerte. Een literaire geschiedenis 1984-2014', De Bezige Antwerpen, € 24,99.