maandag 22 september 2014

Lees eens een Afrikaanse roman – juist nu (Knack)

Iedere Nederlander of Vlaming met een beetje taalgevoel kan Afrikaans begrijpen. De Week van de Afrikaanse roman probeert hen over te halen dat ook te proberen. Juist nu.

De Week van de Afrikaanse roman ging vrijdag onder grote publieke belangstelling van start. In het theater van de openbare bibliotheek Amsterdam spraken vijf overgevlogen auteurs kort over hun werk en de Afrikaanse taal: Kirby van der Merwe, Etienne van Heerden, Marita van der Vyver, Sonja Loots en Irma Joubert. Nog tot en met zondag 28 september waaieren ze uit over het hele taalgebied – inclusief Mechelen, Gent, Temse en Roeselaere.
Als een ding duidelijk werd uit de gesprekken van Jeroen van Kan, spreekstalmeester van dienst, met de Afrikaanse auteurs, is het wel hoe goed hun moedertaal te volgen is. Het klinkt net even anders als ze 'baie dankie' zeggen in plaats van 'veel dank'. Vrolijker, poëtischer. Alsof ze vindingrijker met het Nederlands om gaan dan enig dichter ooit durft. Maar meer dan tachtig procent van de woorden zijn in wezen hetzelfde. En wanneer dat niet het geval is, passen de auteurs zich aan. Zoals Irma Joubert, die 'plaas' direct verving door het voor ons bekendere 'boerderij'.
Ieder voor zich vertegenwoordigen de uitgenodigde auteurs een aspect van de huidige bloei van de Afrikaanse literatuur. Sinds het einde van de apartheid in 1990 worden stemmen van vrouwelijke (Van der Vyver, Joubert), bruine (Van der Merwe) en homoseksuele schrijvers beter gehoord. Is een nieuwe blik op cruciale periodes uit het verleden, zoals de Boerenoorlog en het aparheidsregime, mogelijk (Loots). En verrijken internationale trends zoals het magisch-realisme van de Latijns-Amerikaanse auteurs uit de jaren 1960 en '70 de Afrikaanse literatuur (Van Heerden).
'Elke dag duiken momenteel nieuwe verhalen op', zei ook Bart de Graaff. 'Of beter gezegd: nieuwe oude verhalen, die nooit eerder gehoord zijn.' Hij schreef samen met de vermaarde vertaalster Riet de Jong-Goossens Nederlands als poort naar Afrika, dat vrijdag werd gepresenteerd. Daarin bieden ze in een heel geslaagde mengeling van reisverhaal en bloemlezing een staalkaart van wat voor soort verhalen er te halen zijn. Van mooie anekdotes over de opgejaagde Nama's en Boesman – ook Afrikaanssprekenden – tot gedichten van Marlene van Niekerk en Ronelda Kamfer.
'Het wonderlijke is vooral dat je die verhalen kunt horen door gewoon in je eigen taal te praten,' zei De Graaff. 'Daarmee zijn Nederlandssprekenden in de unieke positie dat zij toegang hebben tot een enorme schatkist. We hopen dan ook met ons boek de toeristen – al is het maar een fractie van hen – te verleiden om in Zuid-Afrika niet alleen om zich heen te kijken, maar ook naar de mensen te luisteren.'
Toch boden de gesprekken nauwelijks een indruk van hoe je het werk van de vijf auteurs moet positioneren. Van Kan interviewde hen over het plezier van schrijven of het contact met je moedertaal als je al vijftien jaar in Zuid-Frankrijk woont. Met Loots ging het wel over haar motivatie om haar nog onvertaalde roman 'Cirkusboere' te schrijven. Zij voelde 'woede' toen ze ontdekte dat een groep boeren in 1904 naar Amerika werden gestuurd om daar de tweede Anglo-Boerenoorlog (1899-1902) na te spelen. Maar hoe ze dat heeft aangepakt?
Alleen Van Heerden sprak inhoudelijk over zijn werk. Omdat hij net een nieuw boek uit heeft in het Nederlands: Klimtol. Hierin reflecteert het lot van jojo-speler Ludo Loeloeraai dat van het Zuid-Afrika. In de jaren zestig reed hij door nadat hij een zwarte jongen doodreed. Sindsdien probeert in het reine te komen met zijn geweten door de schuld op zich te nemen van andermans misdaden. Maar: de zwarten in het moderne Zuid-Afrika dragen soms ook zelf schuld aan de misère. Van Heerden bouwt zijn drama mooi op, maar vertilt zich aan hedendaagse verschijnselen als Twitter.
Ook het rondetafelgesprek verruilde al snel de literatuur als gespreksonderwerp voor politiek. Aanvankelijk probeerden de auteurs nog wel de Afrikaanse roman te definiëren: een roman die, anders dan de Engelstalige Zuid-Afrikaanse literatuur, is geschreven in een taal die op deze bodem is ontstaan – en daarom geschreven is met een grotere innerlijke noodzaak. Maar mede door de aangeschoven medewerker van de Zuid-Afrikaanse ambassade ging het vooral over taalpolitiek. Moet er bijvoorbeeld meer Afrikaans gebruikt worden in populaire 'zeepies' (soapseries)?
Desalniettemin werd duidelijk dat de Week van de Afrikaanse roman daadwerkelijk als vliegwiel werkt voor de literatuur in de zo verwante taal. De Week krijgt veel aandacht in boekhandels, bibliotheken en de media. Zo kan het het publiek attenderen op de nieuwe mogelijkheden om Afrikaanstalige boeken on demand te laten printen in Engeland. Hierdoor kan grossier Ingram het boek in korte tijd tegen betaalbare prijzen leveren, terwijl liefhebbers voorheen afhankelijk waren van de onbetrouwbare zeepost uit Zuid-Afrika. En een vermogen aan porto betaalden.
Ook de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) speelt op de Week in door de zelfstandige afdeling Zuid-Afrikaanse literatuur te lanceren. Hierin zijn tweehonderd boeken integraal opgenomen die sinds 2008 zijn gedigitaliseerd: van de roman Di koningin fan Skeba van S.J. DuToit tot de verzamelde werken van Eugène Marais (waaronder Die Siel van die Mier, dat Maurice Maeterlinck plagieerde). Ook bevat de afdeling portretten van 500 schrijvers, een overzicht van de winnaars van de belangrijkste literaire prijzen en een lijst Afrikaanse literatuur in vertaling.
Als het publiek nu ook massaal Van Heerden gaat lezen, kan de Week voor de organisatoren niet meer stuk. Of André Brink, Antjie Krog, Ingrid Jonker, Louis Krüger, Riane Scheepers en zo velen meer.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 21 sep)

Meer Afrikaans:

Geen opmerkingen: