zaterdag 5 juli 2014

Gilles van der Loo, 'Hier sneeuwt het nooit' en 'Het laatste kind' (Ons Erfdeel)

Waarom gaat Gustavo Perquin niet weg uit Palladina? De gloriedagen van af en aan varende vrachtschepen en cruiseboten zijn voorbij, nu de haven door een hardnekkige algensoort bijna volledig is dicht geslipt. Alleen de oude mannen en vrouwen wiens nostalgie sterker is geworden dan het verlangen om iets van het leven te maken, zijn blijven hangen in dit fictieve Midden-Amerikaanse havenstadje. Gustavo is bovendien homoseksueel. Hij wordt met de nek aangekeken om zijn afkeurenswaardige aandoening. En andere mannen dan af en toe een scheepsjongen kan hij niet krijgen. Waarom blijft hij hangen?
Toch ligt de reden voor de hand. Ook Gustavo, nog geen dertig jaar oud, leidt aan hevige nostalgie. Zijn oudere broer had hem ooit naar Palladina gehaald. De mooie Arturo. De gerespecteerde Arturo, ook al knapte hij vuile klusjes op voor de plaatselijke maffiabaas. De Arturo aan wie hij zijn schitterende appartement te danken heeft, al is het dan schimmig hoe hij aan de woonruimte is gekomen. Iedere dag opnieuw vraagt Gustavo zich af waarom zijn broer de achteruitging niet kon vinden toen er brand uitbrak in café Gato Negro. Hoeveel rum hij ook drinkt, hoeveel son-platen hij ook draait – hij zal het nooit weten.

Gustavo is een van de personages uit Gilles van der Loo's romandebuut Het laatste kind die gebukt gaat onder een zwaar gemis. 'De chroniqueur van het verlies' wordt de auteur daarom genoemd op de achterflap. Er is veel voor te zeggen een flaptekst – uitsluitend geschreven om sluimerende belangstelling om te zetten in aankoop – te negeren, maar een treffender karakterisering is er niet te geven van dit kleine oeuvre. Ook in de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit, waarmee Van der Loo in 2012 debuteerde, stond het gemis centraal, zoals destijds veel recensenten al opmerkten.
Vijftien verhalen telt die bundel. De locaties zijn divers: Italië, Egypte, Mexico, Amerika, Indonesië. Net als in Het laatste kind zoekt Van der Loo het ver van huis. De gebruikte vertelvormen zijn uiteenlopend – de auteur heeft duidelijk goed opgelet tijdens de drie jaar dat hij de Schrijversvakschool in Amsterdam volgde. Maar het steevast geserreerd behandelde thema houdt de verhalen bijeen – de ouders die hun dode zoon missen in hun levende kleinkinderen, het meisje dat haar maagdelijkheid verliest zonder dat ze het goed in de gaten heeft, de wandelaar die zich probeert te verzoenen met de aanstaande dood van een vriend, al heeft die hem niet op de hoogte gebracht.
Juist die variëteit aan invalshoeken geeft Hier sneeuwt het nooit het onmiskenbare karakter van een debuut. Je ziet een schrijver experimenteren. Kun je op deze manier twee verhaallijnen op elkaar in laten werken? Past hier een ontknoping of moet ik me eerder uit het verhaal terugtrekken? In het algemeen heeft Van der Loo de neiging te veel te vertellen. Hoezeer hij ook probeert subtiel de verhouding tussen personages te schetsen, hun verleden door te laten schemeren of hun motieven tussen de regels prijs te geven – de lezer krijgt doorgaans te snel in de gaten hoe de auteur de stukken op het bord heeft gezet.
Van der Loo's sterke punt is het scheppen van sfeer en het opwekken van emotie met een onnadrukkelijke stijl die je door zijn functionaliteit nauwelijks bijblijft. Je voelt het onbewuste verdriet van de wandelaar in Piëmonte in de nuchtere, feitelijke opsomming van zijn belevenissen, omdat het wordt afgewisseld met scènes aan het ziekbed in Amsterdam. Juist daarom pakt het vaak verkeerd uit als de schrijver te veel plot in zijn verhalen brengt. In plaats van je onder te dompelen in wat Van der Loo oproept, ga je nadenken – om het plot te proberen te ontrafelen. En omdat dat te eenvoudig is, voel je teleurstelling.

Het laatste kind is in essentie een herhaling van Hier sneeuwt het nooit. Het verschil is dat de personages in dit boek allemaal zijn gebonden aan dezelfde havenstad Palladina. Gustavo Perquin, Eva Molero, Marcia Valle en anderen kennen elkaar, praten met elkaar, oefenen invloed op elkaars levensgeschiedenis uit – maar in ieder hoofdstuk staat één personage centraal die in zijn eigen hoofd een particuliere strijd voert met alles wat de tijd je afneemt: een broer, of een man, een zus, een moeder.
Zoals deze opsomming al aangeeft, is de aard van het verlies in de roman gelijkvormiger dan in de verhalenbundel. Alle personages treuren om dierbare naasten. Het intrigerendste hoofdstuk is dan ook dat over Oscar Deutz ('Laatste dag'), dat het meest van de andere afwijkt. Ook Oscars gedachten worden beheerst door een overleden persoon: zijn moeder. Maar hij is een schrijver uit Nederland, op de vlucht voor zijn verdriet, die in de geschiedenis van Palladina stof voor een roman ziet. Dat boek schrijft hij ook, maar anders dan hij ooit had kunnen denken.
Ondanks de eenvormigheid is Het laatste kind toch een vooruitgang. Van der Loo is er namelijk beter in geslaagd zich te concentreren op het scheppen van een melancholieke toon, waarmee zijn personages worstelen. Alleen het eerste hoofdstuk heeft iets van een plot dat daarvan afleidt. Hierin ontdekt Eva dat haar lang geleden aan een slangenbeet overleden zusje gered had kunnen worden en gaat ze verhaal halen bij haar moeder. Het maakt het eerste hoofdstuk tot het minst geslaagde portret in de roman.
Ook in de geschiedenis van Palladina zelf zit voortgang. Aan het eind ontdekt een slapeloze inwoner dat de algen in de haven 's nachts blauw oplichten. Het verhaal zingt zich voort, waarna alle Palladijnen de volgende nacht opblijven. En inderdaad, iedereen ziet het. Meer vertelt Van der Loo er niet over. Maar dit blauwe schijnsel dat er tegelijkertijd niet lijkt te zijn, symboliseert fraai de hoop die in de stad blijft leven. De hoop op betere tijden – je ziet onmiddellijk toeristen voor je geestesoog toestromen die het natuurwonder komen bekijken. Maar ook de hoop van ieder individueel personage.

Daarmee is het laatste punt genoemd dat Van der Loo's werk zo sympathiek maakt. De auteur koestert een ongekend grote empathie voor zijn personages. Hoezeer ze ook lijden, hij doet ze nooit pijn – integendeel, hij leeft met ze mee, alsof het zijn dierbaarste vrienden zijn. Het liefst zou hij handelend willen ingrijpen in zijn fictie, denk je, om de onvermijdelijke loop van het lot te weerleggen. Dat geldt even goed voor de wandelaar uit zijn debuut als voor Gustavo en andere inwoners van Palladina. Het voelde dan ook nog eerder zo natuurlijk dat een auteur zijn roman heeft opgedragen aan zijn personages, zoals Van der Loo heeft gedaan.
(Eerder verschenen in Ons Erfdeel 2, 2014)

Geen opmerkingen: