donderdag 24 juli 2014

Herlezen debuten: bij het twintigjarig jubileum van 'Blauwe maandagen' van Arnon Grunberg (BOEK)

Grote schrijvers waren ooit onbekende debutanten. Had de eerste roman direct een unieke stem? Verraadde het debuut originaliteit en lef? Had de auteur al meesterschap over de taal? Aflevering 3: Blauwe maandagen van Arnon Grunberg.

Een oefening in stijl

De eerste zin van Arnon Grunbergs eerste roman, die dit voorjaar precies twintig jaar geleden is verschenen, is een van de mooiste openingszinnen van de Nederlandse literatuur. 'Mijn vader handelde in postzegels, in ieder geval dat dachten mijn moeder en ik.' De verwrongen jeugd, de moeizame verhouding met zijn ouders, het wanhopige levensgevoel – de belangrijkste motieven van Blauwe maandagen zitten er meteen in. De zin intrigeert, roept de lust op verder te lezen. Maar belangrijker nog: de zin bevat de magische schwung die alleen de allergrootsten hebben. Er lijkt geen woord te veel in te staan, ieder woord staat op de juiste plek.
Het moet ook de kracht van Grunbergs taal zijn waardoor critici hem inhaalden als groot talent en zijn debuut onmiddellijk veel lezers vond – binnen vijf jaar volgden twintig drukken. Het verhaal heeft weinig om het lijf: Blauwe maandagen bevat scènes uit de jeugd en het leven van een jonge twintiger genaamd Arnon Grunberg, onderverdeeld in vijf delen van ongelijke lengte. Hij vertelt over zijn mysterieuze overleden vader, de joodse nukken van zijn familieleden, zijn middelbare schooltijd, zijn eerste liefde en zijn verslaving aan prostituees. En dat alles zonder dat Grunberg iets met al die anekdotes, herinneringen en terzijdes lijkt te willen.
Maar wat is de roman – aanvankelijk – verpletterend. Grunbergs scherpe oog voor absurdistische situaties. De montage van totaal verschillende mededelingen binnen één alinea. Het nihilisme waarmee de hoofdpersoon afstand probeert te nemen van alles wat hem wordt opgedrongen: 'Ik wantrouw mensen die over later begonnen. Dat doe ik nog steeds, want ze willen je omkopen met dat later. Terwijl ze daar geen moer van weten. Net zomin als ik. Er is helemaal geen tijd om te wachten op later.' Het heeft, ook nu nog, het effect dat je de wanhoop van de hoofdpersoon rauwer dan ooit krijgt opgediend. Je denkt diep in de ziel van een verlorene door te dringen.
Pas in de tweede helft verliest de roman zijn bezwerende greep. Als de hoofdpersoon vertelt over de meisjes die hij betaalt voor seks, steeds weer nieuwe meisjes, krijgt zijn monoloog iets eindeloos. Het gaat maar door: het drankgelag in kroegen, het chaotisch huishouden dat wordt voortgedreven door geldgebrek, de ontmoetingen met idioten die alleen worden opgevoerd om hun vreemde stokpaardjes te berijden. De monoloog wordt bovendien onevenwichtig doordat Grunberg regelmatig teruggrijpt op zijn vader of zijn schooltijd, zonder daar nog iets nieuws aan toe te voegen. Blauwe maandagen had best tachtig bladzijden korter gemogen.
Grunberg schreef het boek ook zonder duidelijke opzet, als je de ontstaansgeschiedenis van zijn debuut mag geloven. Hij was als uitgever van zijn eigen Kasimir (voor niet-Arische Duitse literatuur) toen hij in 1991 naar de Frankfurter Buchmesse reisde. Daar zakte hij door met Fred Spek (hoofdredacteur van Boekblad) en Vic van de Reijt (uitgever van Nijgh & van Ditmar). Hij bleek zo'n begenadigd verteller dat de eerste hem een column aanbod en de tweede zei: schrijf die verhalen toch op – in plaats van die geheel verzonnen verhalen en toneelstukken die hij tot dan in eigen beheer had uitgegeven. Vervolgens leverde Grunberg een enorm pak papier in, dat hij met Van de Reijt enigszins tot een geheel componeerde.
Ook na het succes van zijn debuut presenteerde Grunberg zich niet als de schrijver die niets anders kan en wil, zoals zo veel anderen doen. Hij flirtte met het schrijverschap als iets tijdelijks. Misschien kon hij alsnog zijn jeugddroom waarmaken: acteur worden. Tegen die achtergrond is het des te wonderlijker dat Grunberg geen gimmick is geworden à la Herman Brusselmans: een schrijver die steeds tandelozer voortdurend zijn eigen leven tot slapstick maakt. Nee, hij bleek het schrijverschap wel degelijk serieus te nemen. Hij ontwikkelde zich tot een auteur die zich probeert te verhouden tot grote maatschappelijke problemen en zichzelf elke keer wil vernieuwen.
Daardoor herlees je Blauwe maandagen twintig jaar na dato niet als het wondersucces van een one trick pony, dat inmiddels in zestien talen is vertaald, maar als een oefening in stijl. Later heeft Grunberg die stijl ingezet voor echte meesterwerken als Tirza en De man zonder ziekte.
(Eerder verschenen in BOEK 3, 2014)


Zie ook:

maandag 21 juli 2014

ThiemeMeulenhoff en Rijksmuseum gaan samenwerken (Boekblad)

ThiemeMeulenhoff en het Rijksmuseum hebben deze week een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De collectie van het museum gaat deel uitmaken van bestaande en nieuwe leermiddelen.

De educatieve uitgeverij maakte voor onder meer de geschiedenismethode Feniks al gebruik van het museum als leverancier van bronnen. Het Rijksmuseum heeft daarvoor de website Rijksstudio. 'In contacten met de mensen van de educatieve diensten realiseerden wij ons hoe goed wij elkaar aanvullen,' vertelt Marieke van der Meer, hoofd corporate communicatie van ThiemeMeulenhoff. 'Zij zijn gericht op informeel leren: door te kijken en na te denken. Wij op formeel leren: door gericht toe te werken naar een leerdoel.'
De samenwerking krijgt op twee manieren vorm. Ten eerste zullen de bronnen van het Rijksmuseum nog meer worden ingebed in leermethodes geschiedenis, godsdienst en levensbeschouwing. Van der Meer: 'Dat kan al snel worden gerealiseerd. Wij hebben de SchooltasApp met daarin digitale boeken, waarin auteurs en gebruikers zogeheten prikkers kunnen plaatsen. Dat kan bijvoorbeeld een link zijn naar een kunstwerk van het Rijks.'
Ten tweede gaan ThiemeMeulenhoff en Rijksmuseum gezamenlijk een leeroplossing ontwikkelen, die het formeel en informeel leren op een nieuwe manier koppelt. Hoe en wat, kan Van der Meer nog niet zeggen. Wel wordt de leeroplossing op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT) in januari gepresenteerd, waarna scholen die in het schooljaar 2015/16 kunnen gebruiken. 'Dat is ambitieus, ja,', zegt Van der Meer. 'De eerste brainstormsessies hebben ook al plaatsgevonden. Nu moeten we het snel concreet maken, zodat we in september een beeld hebben van wat de leeroplossing wordt.'
De samenwerking met het Rijksmuseum is voor ThiemeMeulenhoff zo ook een test om te zien of zij snel een nieuw product kan ontwikkelen. 'Wij zijn gewend aan lange trajecten omdat we van oudsher boeken maakten. Digitale leermiddelen bijvoorbeeld kun je sneller in de markt zetten: een versie 1.0, die op basis van feedback en nieuwe ontwikkelingen makkelijk vernieuwd en verbeterd kan worden. Natuurlijk hebben we dat al eerder gedaan, maar nog niet in samenwerking met een museale instelling. Ik weet overigens niet zeker of de nieuwe leeroplossing een digitaal product is, maar ik verwacht niet dat het een boek wordt.'
Wat ook zo goed als zeker is: een bezoek aan het museum wordt onderdeel van de leeroplossing. 'Voor het Rijksmuseum is het het ultieme doel om zoveel mogelijk kinderen naar het museum te brengen. Aan de andere kant is het naar de klas brengen van het museum een mooie andere manier om hen met de collectie in aanraking te brengen.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 9 jul)

Zie ook:
-

zondag 20 juli 2014

Erdee Media Groep lanceert platform voor christelijke non-fictie (Boekblad)

Erdee Media Groep heeft eenplatform gelanceerd voor christelijke non-fictie. Digibron Bookstore biedt vijftig oudere titels van vier uitgeverijen waarvan consumenten ook losse hoofdstukken kunnen aanschaffen.

'Uitgeverijen hebben veel oud goud beschikbaar,' vertelt projectleider Jan Reijnoudt van de Erdee Media Groep, 'dat nog wel waardevol is maar waarvan ze er geen tweehonderd exemplaren meer gaan drukken omdat ze dan het risico lopen er met honderd te blijven zitten. Dit is een nieuwe kanaal om dit oude goud alsnog te exploiteren.'
Digibron Bookstore [bookstore.digibron.nl] bevat theologische titels van Jongbloed, Kok, Boekencentrum en Erdee Media Groep-dochter De Banier. Alle titels zijn fulltext doorzoekbaar. Consumenten kunnen gehele boeken op papier (on demand geprint) of digitaal (als ePub) aanschaffen, maar ook losse hoofdstukken bestellen. 'Ook is het mogelijk om uit verschillende boeken een hoofdstuk te selecteren en zo je eigen boek over bijvoorbeeld de doop te laten printen.' De consumentenprijs wordt bepaald door het totaal aantal pagina's: 0,055 cent voor POD-uitgaven en 0,03 cent voor e-boeken.
Het platform is nu live gegaan. In september volgt een campagne met advertenties in relevante magazines. Het promotiefilmpje toont een man die een presentatie voorbereidt voor een gemeenteavond, maar volgens Reijnoudt is het platform bedoeld voor alle gelovigen. 'Iedereen die op zoek is naar achtergronden over een bepaald thema kan hier een boek bestellen of samenstellen.'
Het eerste jaar beschouwt de Erdee Media Groep als een pilotjaar. Desalniettemin wordt het aantal titels in september 'en daarna, zo mogelijk, een keer per maand' uitgebreid. Ook voert de mediagroep gesprekken met andere uitgeverijen om aan te haken. Binnen een jaar verwacht Reijnoudt dat die titels aanleveren.
Hoe het platform na het pilotjaar doorgaat, hangt uiteraard af van het mogelijke succes ervan. 'Maar wij laten het zeker niet los. Desnoods gebruiken we het alleen voor boeken van De Banier. Maar dat verwacht ik niet. Eerder voorzie ik dat de betrokken uitgeverijen de techniek zullen willen gebruiken op hun eigen site.'
Aan het platform is drie jaar praten en bouwen voorafgegaan. Het initiatief lag bij Mees te Velde, rector van de Theologische Universiteit Kampen, die de vier betrokken uitgeverijen uitnodigde voor een gesprek over een platform waar alle christelijke content bij elkaar is gebracht. Gratis, voor zijn medewerkers en studenten en alle anderen die zich daarin willen verdiepen.
'Al gauw zeiden uitgevers dat er wel geld moest worden verdiend,' vat Reijnoudt de ontwikkelingen samen. 'Toen kwam het punt dat de uitgevers de ontwikkeling te duur vonden worden. Wij hebben het toen overgenomen omdat a) wij een soortgelijke database hebben – Kenniscentrum Digibron – met ons eigen archief, duizenden brochures en honderden jaargangen van landelijke kerkbladen. En b) omdat we een subsidie hadden gekregen van Uitgeverij van de Toekomst 1.'
Inmiddels is Erdee Media Groep ook weer in gesprek met de Theologische Universiteit Kampen voor een uitwerking van het oorspronkelijke idee van Te Velde. Dat wordt dan de Digibron Bibliotheek, waarvoor de universiteit al een subsidie heeft gekregen van Uitgeverij van de Toekomst 2.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 jul)

zaterdag 19 juli 2014

Michiel Stenvert biedt uitgeefrechten van Bob Evers te koop aan (Boekblad)

Michiel Stenvert biedt de uitgeefrechten van deel 1 tot en met deel 32 van de Bob Evers-serie te koop aan voor 2500 euro per deel (exclusief btw).
UPDATE December 2014: Dutch Media heeft de rechten gekocht. De uitgeverij brengt de boeken opnieuw uit – als boek en als e-boek 

Dat meldt de Bob Evers nieuwsbrief. Roger Schenk, auteur van het bericht, roept de fans tegelijk op 80.000 euro te verzamelen en een stichting op te richten, die de auteursrechten kan overnemen. Dat leidde tot nu toe tot één reactie. Het pakket bevat de auteursrechten, gebruiksrechten en beeldrechten. M. Stenvert & Zoon Beheer BV behoudt het merkrecht en de filmrechten op de eerste 32 delen van de serie van Willy van der Heijde. Er zou zich ook een uitgeverij hebben gemeld voor de eerste drie delen.
Stenvert verkreeg de rechten toen Weton-Wesgram, eigenaar van uitgeverij De Eekhoorn, in januari 2012 failliet ging. Een herstart van de uitgeverij lijkt op niets te zijn uitgelopen – de site is nog wel in de lucht, maar bevat uitsluitend niet-ingevulde templates. En omdat Stenvert volgens de nieuwsbrief 'een dagje ouder' wordt, besloot hij de rechten te verkopen. 'De boel dood laten bloeden is ten opzichte van de echte Bob Evers-liefhebbers niet gepast,' zei hij.
De delen vanaf deel 33 blijven buiten de deal, omdat de rechten daarvan berusten bij Stenvert én Peter de Zwaan. De Zwaan schreef sinds het overlijden van Van der Heijde in 1985 deze boeken – eerst een aantal op basis van niet voltooide manuscripten in de nalatenschap, maar sinds deel 37 op basis van een eigen scenario. Sinds deel 51verschijnen de boeken zelfs bij De Zwaans eigen uitgeverij: De zwarte Zwaan.
De Zwaan laat per mail weten geen interesse te hebben in de aangeboden rechten. 'De rechten van de delen die ik heb geschreven berusten bij mij en daar heb ik meer dan genoeg aan. Deel 51, Clandestiene streken op een cruiseschip, is vrijwel uitverkocht. Deel 52, Prijsschieten op een premiejager, is onlangs herdrukt. Deel 53, Glorierijke missers in La Gloria, is eind april verschenen en zal in de loop van het jaar wel herdrukt gaan worden. Volgend voorjaar komt deel 54 uit: Dollemansrit met een Mighty Mite.'
De Zwaan hanteert een vaste verkoopstrategie. 'Eerst verkopen we een nieuw deel via ons huisadres, daarna gaan we naar Bol.com en anderhalve maand later naar CB. Deel 53 is sinds enkele weken via Bol te verkrijgen, volgend maand gaan we naar CB. We hebben voor deze volgorde gekozen omdat we, na het aanschrijven van de inkopers van de boekenketens, niet een reactie hebben gehad. De boekverkopers komen nu een voor een, klagend over de inkopers. Dat is wel erg leuk.'
Volgens de nieuwsbrief is de marktwaarde van Glorierijke missers in La Gloria 2820 euro (exclusief btw). Het bod van Stenvert is daarom 'uiterst aantrekkelijk'. Immers: 'De delen ervoor hebben, mede dankzij een hogere oplage en betere reclame, een aanzienlijk hogere marktwaarde.' Bovendien zijn er nog geen legale digitale Bob Evers-boeken, wat extra exploitatiemogelijkheden biedt.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 15 jul)

vrijdag 18 juli 2014

Mijnbesteller wordt Mybestseller – vanwege internationale expansie (Boekblad)

Mijnbestseller heet nu Mybestseller. De naamsverandering staat ten dienste van de internationale expansie van de leverancier van white label selfpublishing platforms.

'Mijnbestseller is óók een platform,' legt directeur Peter Paul van Bekkum uit. 'Ons businessmodel is: in samenwerking met andere partijen white labels in de markt zetten. Dan moet je die andere partijen ook van informatie kunnen voorzien – en door onze internationale focus: in meerdere talen. Dat kon tot op heden niet. Wie op mijnbestseller.nl terecht komt, kan daar alleen boeken publiceren en bestellen.'
Mybestseller is sinds vorig jaar actief op de buitenlandse markt. Anderhalf jaar geleden stelde het bedrijf een half-Duitse, half-Nederlandse manager voor de Duitse markt aan. Dat heeft tot op heden geleid tot twee platforms: Schoolpub.de, samen met mediagroep Madsack en Woll.meinbestseller.de, samen met de regionale uitgeverij Woll uit Sauerland. 'Dit is een regionaal label – tot nu toe die enige die ook selectie aan de poort verricht. Zij doen een kwaliteitscheck op manuscripten.'
Daarmee staat Mybestseller nog niet op de kaart in Duitsland, zoals Van Bekkum eind vorig jaar als doel voor 2014 formuleerde. 'We zijn nu aardig op weg. In oktober staan we wel op de kaart. Op de Buchmesse lanceren we twee grote labels. Ik kan daar nu nog niets over zeggen, maar dat wordt echt spectaculair. Met een derde grote partij bevinden de gesprekken zich al in een vergevorderd stadium.'
Daarnaast is Mybestseller in gesprek met partijen in Polen, Spanje, Engeland, Italië en Frankrijk. Dat was eind vorig jaar ook al het geval, maar – zegt Van Bekkum – 'het komt door de partijen waar wij op mikken. Als we met kleine partijen in zee wilden gaan, hadden we al lang sites in die landen gelanceerd. Wij willen juist partijen die in hun segment tot de grootste behoren. Dan duren processen langer. Voor wij zijn ingebed in de strategie van uitgeverijen, gaat er veel tijd overheen.' 
De reden voor deze strategische keuze is de lancering, iets meer dan een jaar geleden, van Brave New Books in Nederland. De samenwerking met Singel Uitgevers en Bol.com voor dit label heeft Van Bekkum duidelijk gemaakt wat de kracht van zulke grote partijen kan opleveren. 'Brave New Books is nu ons grootste label in Nederland, gevolgd door Mijnbestseller.nl, Mijnmanagementboek.nl, Media Groep Limburg en Edupub – die allemaal groot zijn binnen hun doelgroep.'
Dat Singel Uitgevers sinds 1 juni met uitzondering van de kinderboekuitgeverijen zelfstandig is geworden, maakt voor Van Bekkum weinig verschil. 'We hadden ooit het idee dat bijvoorbeeld De Bezige Bij zou aanhaken. Dat zal nu niet snel meer gebeuren. Maar wat we verliezen aan schaalgrootte, winnen we aan slagkracht. In een kleiner bedrijf wordt niet meer vergaderd dan nodig is. Wij zijn happy met Singel Uitgevers.'
 Ook in 2014 koerst Mybestseller af op een triple digit groei – voor het vierde jaar op rij. Wel blijft het aantal white labels stabiel op dertig, door de strategische keuze om niet langer zo veel mogelijk labels te lanceren maar om te concentreren op een paar grote labels. De omzet in het buitenland bedraagt nu 'vijf tot tien procent'. Dat gaat op termijn 'richting 85 tot 90 procent', denkt Van Bekkum.
Ook voorziet Van Bekkum een groei van de e-boekafzet in de selfpublishingmarkt. 'Als je naar Engeland kijkt, is selfpublishing goed voor 25 procent van de e-boekmarkt – maar voor 50 procent van de groei van de e-boekmarkt. Ik verwacht dat het overal, ook in Nederland, die kant opgaat. Nu al is de landelijke e-boekmarkt 5 % van de totale markt. Bij ons is het aandeel e-boeken van de totale afzet bijna twee keer zo groot.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 jul)

Zie ook:


donderdag 17 juli 2014

Interview Ben Peperkamp (Raad voor Cultuur): ‘De relatie tussen de overheid en het vak is te vrijblijvend geweest’ (Boekblad)

De Raad voor Cultuur adviseert in een vorige week gepubliceerd rapport voortzetting van de vaste boekenprijs onder een aantal strenge voorwaarden. Ben Peperkamp, lid van de commissie media van de Raad en betrokken bij de toestandkoming van het advies, licht toe.

Is het inderdaad ‘de laatste kans’ voor de vaste boekenprijs, zoals NRC Handelsblad prominent op de voorpagina schreef?
'Die woorden hebben wij niet gebruikt. Wij hebben alleen vastgesteld dat er gebreken aan de evaluatie van de wet op de vaste boekenprijs zitten, zowel praktisch als methodologisch. De Raad is daarin ook niet de enige – de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zegt het ook. Wij zeggen alleen dat de wet nu niet moet worden afgeschaft, gelet op de huidige economische omstandigheden. De door de vaste prijs gegarandeerde relatieve inkomenszekerheid zou dan in één keer wegvallen. Maar we stellen wel een aantal voorwaarden aan voortzetten van de wet over vier jaar. In dat opzicht is de Raad realistisch.'

Hoe hard zijn die voorwaarden?
'Keihard. Om de principiële redenen dat als er een uitzondering wordt gemaakt op het vrij verhandelen van goederen, er ook bewijs moet zijn dat die uitzondering werkt. Dat ‘harde’ bewijs dat de wet de brede beschikbaarheid van een pluriform aanbod bevordert, is er niet. En als dat bewijs er over vier jaar nog steeds niet is, dan hebben we al vijftien jaar een wet waarvan we niet weten of die deugdelijk is. Dan vindt de Raad voor Cultuur het wel genoeg. Dat zou de overheid ook moeten vinden.'

De KVB vindt dat dat bewijs er wel is. Dat zou staan in het onderzoek van Ape/Dialogic.
'Wij delen de mening niet dat dat een goed onderzoek is, zoals ook in ons advies wordt uitgelegd. Ook is er nog nooit een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de interne kruisbestuiving. Gebeurt dat echt? Financieren uitgeverijen inderdaad minder renderende, maar cultureel waardevolle titels uit de opbrengst van bestsellers? Het vak roept dan: kijk naar het pluriform, divers aanbod van uitgeverijen. Maar er zijn ook andere argumenten te bedenken waarom uitgeverijen dat diverse aanbod leveren. Dus enkel roepen dat de wet werkt, is te makkelijk. Omdat het boekenvak een economische status aparte heeft moet het vak er alles aan doen om te laten zien dat deze bijzondere status terecht is. Dat is tot nu toe niet overtuigend gebeurd. De relatie tussen de overheid en het vak is te vrijblijvend geweest en heeft zich te zeer in één richting ontwikkeld.'

Zijn er verzachtende omstandigheden te bedenken waaronder de overheid zich niet aan de voorwaarden van de Raad voor Cultuur hoeft te houden?
'Waarom? Waarom zou je een wet handhaven als er geen deugdelijk bewijs voor is dat die werkt?'

Bij een aantal voorwaarden moet de overheid in actie komen. Die moet onderzoek verrichten. Wat als het ministerie dat onderzoek niet verricht?
'Dat zou niet logisch zijn. In artikel 30 van de wet staat de evaluatieverplichting van de overheid. Wij hebben vastgesteld dat die evaluatie tot nu toe ontoereikend is. Een onderzoek laten doen naar andere manieren om de wet te evalueren of naar additionele steunmaatregelen, volgt daar uit.'

En wat als er geen alternatieve manieren kunnen worden ontwikkeld om de wet te evalueren? De Raad zegt zelf dat het onmogelijk is om een situatie mét vaste prijs naast een situatie zónder vaste prijs te leggen.
'Lees de voetnoot bij die opmerking. In een Deens onderzoek is wel een contrast gelegd tussen een situatie met en zonder vaste prijs. In een Engels onderzoek is Engeland zonder vaste prijs vergeleken met Duitsland met vaste prijs. Dat biedt perspectieven. Lees ook de internationale literatuur. In Duitsland verschenen inmiddels dissertaties over deze problematiek. Maar het is niet aan de Raad om uitspraken te doen over alternatieven. Wij zijn geen bedrijfseconomen. Wij hebben geen econometrische kennis in huis. Wij zeggen alleen: laat een team van deskundigen er nog eens grondig naar kijken. Neem er de tijd voor.'

Een andere voorwaarde is: onderzoek of alternatieve steunmaatregelen voor het boekenvak wenselijk is. Waarom?
'Omdat het niet goed gaat met de sector. In vijf jaar is de boekenmarkt met ongeveer 25 procent gekrompen. Dat vindt de Raad voor Cultuur zeer zorgelijk. Dat gaat ons allen aan het hart. De boeken- en leescultuur is daarvoor veel en veel te belangrijk om niets te doen.'

Het klinkt ook als: onderzoek of er alternatieven bestaan voor de vaste prijs.
'Maar zo staat het er niet. Het kan wel zijn dat het invoeren van een alternatief de uitkomst is. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om de vraag: wat zou de overheid kunnen doen nu het niet goed gaat in de sector? Hoe kan zij bijspringen in het licht van haar culturele verantwoordelijkheid ten aanzien van onder meer geletterdheid en cultuurparticipatie? Daarom zeggen we ook dat het onderzoek breed moet worden verricht. De hele boekencultuur ondergaat een radicale verandering. De overheid moet dondersgoed weten wat de implicaties daarvan zijn. Zodat het ook weet op welke manier het hulp kan bieden.'

De Raad schrijft ook dat die verandering nog niet is 'uitgekristalliseerd'. Als volgend jaar onderzoek wordt gedaan naar steunmaatregelen die in 2019 worden ingevoerd, hebben die misschien ook al geen zin.
'Moet de overheid dan wachten tot de veranderingen wel zijn uitgekristalliseerd? De crisis is in 2008 begonnen. Het is nu bijna 2015. De digitalisering is nog langer aan de gang. Het lijkt ons hoog tijd dat de overheid een keer goed, vanuit zijn eigen verantwoordelijkheden, kijkt naar de sector en bedenkt wat zij – met beperkte middelen – kan doen. De Raad zelf kan het niet doen. Wij kunnen de overheid alleen adviseren om beleid te ontwikkelen, en daarbij goede argumenten proberen te leveren. De evaluatie van de wet op de vaste boekenprijs is daarvoor een mooie aanleiding.'

De vierde voorwaarde is: partijen in de boekenbranche moeten hun krachten bundelen en een innovatieagenda uitvoeren. Is er nu onvoldoende innovatie.
'Innovatie is een glibberig begrip. Er zijn natuurlijk wel initiatieven, maar te versnipperd. En: door individuele marktpartijen. Het is wel degelijk zinvol om als sector in zijn geheel vanuit een algemeen cultureel en commercieel perspectief na te denken onder welke grote gemene delers ontwikkelingen kunnen worden gestimuleerd. En zo helder te maken welke kant de sector heen wil. Dat gebeurt nu niet. De Raad heeft dan ook met verbazing vastgesteld dat de boekensector in het topsectorenbeleid voor de creatieve industrie geen rol van betekenis speelt. Let wel: het gaat slecht met de branche, de overheid stelt binnen deze context geld beschikbaar, het culturele belang van de branche is groot, en toch maakt de sector er geen gebruik van. Het is in dit verband ook jammer dat de sector zo slecht georganiseerd is.'

Hoezo?
'Wij missen echt een sectorexpertiseinstituut. Een plek met kennis van de markt, van de veranderingen in de markt, van de internationale discussie over de vaste prijs enzovoorts. Een plek ook dat zich kan ontwikkelen tot een loket waar je als boekenondernemer terecht kan met vragen over financiering, technologie, auteursrecht.'

In het advies zegt de Raad dat het Nederlands Letterenfonds die plek moet worden.
'Ja. Daarin moet je pragmatisch zijn. Je moet nu niet aan de overheid voorstellen om een nieuw instituut op te richten, waar de sector uiteraard ook zelf aan zal moeten bijdragen. Dat is niet erg realistisch. Probeer dan binnen de bestaande infrastructuur te opereren.'

Tot slot. U raadt aan om het door de Tweede Kamer aangenomen amendement om de vaste prijs voor W-boeken onverwijld toe te passen. De uitgevers krijgen daarbij de vrije hand om te bepalen wat een W-boek is of niet.
'Er zijn geen goede, sluitende en controleerbare criteria te bedenken op grond waarvan een algemeen boek van een wetenschappelijk boek kan worden onderscheiden. Wees pragmatisch en laat dat de uitgevers dat zelf doen. De overheid moet zich daar niet in willen mengen. Er zullen zich ongetwijfeld merkwaardige dingen voordoen, dat kun je voorspellen, maar dat zal betrekkelijk marginaal zijn. Niemand zal het toch in zijn hoofd halen om een roman een W-boek te noemen?

Toch kan dan bijvoorbeeld de uitgever van Herman Koch of Karin Slaughter bij het ontbreken van beperkende criteria een nieuwe titel als W-boek labelen omdat hij denkt zo een keer een klapper te kunnen maken waar hij extra aan verdient.
Het zou een krankzinnige figuur zijn als zoiets zou gebeuren. Maar ook interessant: dan kunnen we al die argumenten voor of tegen prijsbinding toetsen aan feitelijk economisch gedrag.'

Hartelijk dank.
'Als ik dan nog iets algemeens mag zeggen: Er is veel emotie en framing in het vak over de wet. Iedereen die zich er kritisch over uitlaat, wordt weggezet als boekenhater. Dat lijkt me een kwalijke zaak. De sector moet rationeler kijken naar het instrumentarium van de overheid en beoordelen wat daar de voor- en nadelen van zijn. Zo geniet het vak ook van een lager btw-tarief, wat misschien wel van groter belang is dan de wet op de vaste boekenprijs. De overheid laat zich ook eerder overtuigen door wijsheid dan door een paniekreactie. De sector gaat mij als hoogleraar Nederlandse Letterkunde zeer ter harte. Misschien dat het advies van de raad er aan kan bijdragen wat analytischer naar de zaak te kijken.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 jul)

Zie ook:
- De woekerplant die korting heet
- De KBb en Commissariaat voor de Media versus Splinq

woensdag 16 juli 2014

De voorspellende gaven van Arie Storm

De hoofdpersoon van Luisteren hoe huizen ademen is gemodelleerd naar de auteur van deze roman: Arie Storm. Net als Storm is August Voois schrijver van een handvol romans, recensent in de krant, boekbespreker voor de radio en docent aan de universiteit. In de roman stopt Voois met de laatste twee activiteiten. Het leidt te veel af van wat hij werkelijk belangrijk vindt. In de werkelijkheid is Storm, ná publicatie van Luisteren hoe huizen ademen, ook gestopt met deze activiteiten – naar het schijnt alleen niet uit vrije wil, maar omdat hij eruit geknikkerd is. Bij de radiojuist vanwege het commentaar dat Voois heeft op het presentatieduo. Het is grappig dat Storm juist in deze roman blijk geeft van zulke voorspellende gaven: Luisteren hoe huizen ademen draait om de vraag hoe we ons moeten verhouden tot het verleden.

Meer Arie Storm:

dinsdag 15 juli 2014

Paul Auster is voorlopig de laatste auteur die De Arbeiderspers verlaat (Boekblad)

Paul Austers boeken verschijnen voortaan bij De Bezige Bij. Nu De Arbeiderspers is terug verhuisd naar Amsterdam zou dat wel eens de laatste auteur zijn die de uitgeverij verlaat, denkt uitgever Peter Nijssen.

De specifieke achtergrond van het vertrek van Paul Auster, in oktober al bekend bij betrokken maar deze week pas naar buiten gebracht in de najaarscatalogus van De Bezige Bij, wil Nijssen niet uit de doeken doen. Dat het te maken heeft met de verhuizing naar Utrecht in december 2011, waarbij De Arbeiderspers een organisatie vormde met A.W. Bruna, staat voor hem vast. 
'Niet alle auteurs zagen de verhuizing indertijd zitten,' zegt Nijssen. 'Daardoor is het idee ontstaan, veelal in de media herhaald, dat De Arbeiderspers werd gedegradeerd tot de tweede divisie. Onzin, natuurlijk. Door het samengaan met A.W. Bruna konden we juist ons literaire profiel versterken, omdat Bruna zich op andere genres concentreerde. De meeste auteurs begrepen dat ook heel goed. Maar ondertussen hadden we wel een imagoprobleem.'
Dat probleem speelde juist bij buitenlandse schrijvers, onder wie Orhan Pamuk die eerder naar De Bezige Bij ging, die minder goed begrepen dat de verhuizing uit de hoofdstad geen verschil maakte. 'Ook omdat concullega's de situatie aangrepen om hen juist wél wijs te maken dat De Arbeiderspers was gedegradeerd. Ik kan dat niet bewijzen, maar ik weet hoe het werkt in de uitgeverij.' 
De Arbeiderspers heeft er 'alles' aan gedaan om te voorkomen dat Paul Auster daadwerkelijk overstapte. 'Maar dat mocht niet baten. We hebben het ook altijd goed gedaan met zijn werk. We weten allemaal dat een overstap in het algemeen een auteur niet vooruit helpt, dat zal nu ook niet anders zijn.'
Door het imagoprobleem zegt Nijssen nu wel 'godzijdank' terug te zijn in Amsterdam. De Arbeiderspers maakt deel uit van de WPG-uitgeverijen die Paulien Loerts heeft overgenomen. De uitgeverij is daarom vorige maand ingetrokken bij Singel 262, in afwachting van een definitieve locatie voor het nieuwe bedrijf.
'Juist door de manier waarop wij zijn teruggekomen in Amsterdam, hebben auteurs daar ontzettend positief op gereageerd,' zegt Nijssen. 'Het is gebeurd in een context van een herbezinning op de boekenindustrie en een terugkeer naar kleine eenheden. Het gaat niet meer om primair zo veel mogelijk geld verdienen, maar om mooie boeken maken – waar je, als je dat goed doet, ook goed geld mee kan verdienen.'
Het is jammer dat het zo is gelopen, besluit hij. 'Maar het is gebeurd. Ik ga nu niet huilen om verspilde melk. Wie terug wil komen, melde zich, maar wij gaan daar absoluut geen actief beleid op voeren. Wij concentreren ons op het met acquireren van nieuwe auteurs en het maken van mooie boeken.'
Van Paul Auster verschijnen in november bij De Bezige Bij twee titels: Dag/Nacht, een bundeling van de romans Op reis in het scriptorium en Man in het duister, en Verzamelde non-fictie, inclusief twee autobiografische romans. Een groot deel van de teksten in deze bundel is voor het eerst in het Nederlands vertaald. In 2015 volgt dan een nieuwe roman.
Auster is overigens niet de enige auteur in de najaarscatalogus die de overstap naar De Bezige Bij heeft gemaakt. Van Jan Van Loy, voorheen van Nieuw Amsterdam, verschijnt in oktober de roman Veertig jaar liefde.
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 9 jul)

Zie ook Peter Nijssen over hetzelfde onderwerp in dit artikel:
- Titelreductie zorgt voor auteurscarrousel
En over De Arbeiderspers in de recente geschiedenis: hier.