maandag 16 juni 2014

Irma Boom artistiek opvallende en inhoudelijke manier van boekontwerpen (Boekblad)

Al sinds 1985 zoekt Irma Boom naar specifieke en originele oplossingen voor ieder boek. Dit jaar krijgt ze daar de Johannes Vermeer Prijs voor. 'Pas als ik denk: dit zou het ontwerp misschien kunnen zijn laat ik het zien aan de opdrachtgever.'

Irma Boom had geen enkele invloed op de inhoud – tekst en afbeeldingen werden kant en klaar aangeleverd door de auteur. Ze kon niet tornen aan formaat (129 x 198 mm) en de bindwijze (hardcover) – die had de uitgever bepaald. En toch gaf ze in opdracht van de Britse uitgeverij Hamish Hamilton het vorig jaar verschenen Hello World: Where Design Meets Life van Alice Rawsthorn vorm.
'Bijna alle basisingrediënten lagen vast. Dat heb ik niet meer gedaan sinds ik meer dan twintig jaar geleden bij Sdu wegging', vertelt de boekontwerpster op haar kantoor aan de Koninginneweg in Amsterdam. 'Daar was het standaard dat alles gegeven was. Maar ik vond het wel verfrissend om binnen duidelijke beperking een specifiek ontwerp te maken. Ik kon niet eens het papiersoort kiezen!'
Boom (Lochem, 1960) is gewend aan maximale vrijheid. Omvang, afwerking van de zijkanten, de snede van het boek, variatie in papiersoorten, enzovoorts: over alle aspecten die een boek tot boek maken, wil ze zeggenschap. Als het even kan, heeft ze ook een redactionele rol, bijvoorbeeld in de keuze van auteurs, of treedt ze op als beeldredacteur. Alleen dan kan ze een zo 'specifiek' mogelijke boek maken – het woord dat ze veel gebruikt.
Toch had ze dit keer niet geaarzeld. 'Hamish Hamilton is onderdeel van Penguin – zij vonden het bijzonder dat ik de opdracht aannam, maar ik vond het een enorme eer iets voor hen te ontwerpen. Een uitgeverij met zo'n belang voor boekontwerpen. Ik kende de auteur ook goed en het onderwerp interesseert me. Wel moet er een marge van vrijheid en volledig vertrouwen zijn. Dat had ik in dit geval zeker.'

Irma Boom kreeg vorige maand de Johannes Vermeer Prijs 2014 toegekend 'vanwege haar ongeëvenaarde verdiensten op het gebied van grafisch ontwerp'. De jury, onder voorzitterschap van oud-minister Ernst Hirsch Ballin, loofde 'de artistiek opvallende en inhoudelijke manier waarmee zij boeken ontwerpt.' Juist dankzij haar redactionele inbreng 'ontstijgen [haar boeken] het niveau van louter informatiedragers'.
De staatsprijs voor kunsten is voor haar een waardering voor de onafhankelijke boekontwerper en voor de grafische industrie. 'Ik ga met het prijzengeld [100.000 euro, md] een boek maken over het maken van boeken en de betekenis van het boek in deze tijd.’, zegt ze dan ook. ‘Het belang van drukkers, binders, uitgevers en boekhandelaars komt zeker aan de orde. Ik was er al mee bezig, in 2015 zal het verschijnen.'
Maar de Johannes Vermeer Prijs is natuurlijk ook een bekroning voor bijna dertig jaar boekontwerpen. Nadat Abe Kuipers, de jongere broer van Querido-uitgever Reinold Kuipers, haar begin jaren tachtig op de kunstacademie van Enschede (AKI) in aanraking bracht met het vakgebied, heeft het haar geen minuut meer losgegaan. 'Ik besteed er al mijn tijd aan. Ik werk twentyfour-seven', zegt ze, ‘op de AKI en nu nog steeds’.
In haar eerste baan bij de Staatsdrukkerij en -uitgeverij, toen nog eigendom van de overheid, kreeg ze alle ruimte om te experimenteren. 'Ik voerde nooit zelf een ontwerp uit. Ik hoefde alleen maar ideeën te bedenken en uit te werken, want computers waren er toen nog niet. Ik hoefde ook nog geen administratie te doen of iets dergelijks. Vijf jaar lang, fantastisch. Ik heb daar de basis gelegd voor de toekomst. Veel werken van die tijd beschouw ikzelf als mijn beste werk.'
Toch richtte ze in 1991 Irma Boom Office op. Het was tijd haar vleugels uit te slaan toen ze naam had gemaakt met Nederlandse postzegels 87 + 88 en De Best Verzorgde Boeken 1989. Het waren catalogi voor een langlopende serie, maar in plaats van zich in de traditie te voegen, brak ze er radicaal mee – met zinnen die over de snede doorlopen, transparant papier, ingrepen in de traditionele typografie en meer.
Als zelfstandige bleef Boom alle mogelijkheden voor het boek uitproberen. Het bekendste voorbeeld dat op exposities van haar werk altijd een prominente plek krijgt, is SHV (1996) – een 2136 pagina's tellende boek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het familiebedrijf van de familie Fentener van Vlissingen, waar ze samen met de kunsthistoricus Johan Pijnappel vijf jaar aan werkte.
SHV, geproduceerd in 4000 Engels- en 500 Chineestalige exemplaren, laat de geschiedenis van het bedrijf in omgekeerde chronologische volgorde zien aan de hand van materiaal uit de bedrijfsarchieven van SHV. Al bladerend door het paginanummerloze boek kan de lezer historische ontdekkingen doen. Het boek bevat grafische schatten die op ontdekking wachten. Zo verschijnt de titel op de witte omslag pas na intensief gebruik.

Haar ontwerpen hebben Boom een reputatie bezorgd van een ontwerper die haar lezers met grafische vernieuwingen stomverbaasd wil doen staan. 'Wat kun je eraan doen?' verzucht ze. 'In Engeland ben ik een notorious designer. Ik weet niet eens of dat goed of slecht is. Als ik mijn ontwerpen uitleg, zeggen mensen: o ja, natuurlijk. Maar mijn ontwerpen uitleggen – dat is niet het idee.'
Ze geeft als voorbeeld N°5 Culture Chanel (2013): driehonderd pagina's, volledig wit, zonder inkt gemaakt. Alle afbeeldingen en citaten die de wereld van Coco Chanel uitdrukken zijn aangebracht met blindpreeg. 'Het parfum N°5 is onzichtbaar, het is een illusie, het is onzichtbaar. Mijn vertaling daarvan vind ikzelf heel logisch.'
Het enige wat Boom doet, iedere keer weer, is het zoeken naar een specifieke oplossing voor het onderwerp. 'En ja, dan ga ik daar wel ver in. Ik zoek de grenzen op van wat een boek is. Maar het gaat mij niet om het effect – een woord dat ik eigenlijk niet begrijp als het om mijn werk gaat. Het gaat erom dat ik duidelijk wil zijn wat het idee is. Een ontwerp moet helder zijn.'
Ze bouwt daarbij voort op de traditie. Neem de eerder genoemde postzegeljaarboeken. ‘De alinea’s heb ik aangegeven door de eerste zeven tekens groter te maken. Dat werd als revolutionair gezien. Maar kijk eens vijfhonderd jaar terug. Teksten werden in blokzetsel gezet, alinea’s werden aangeven met een pilcrow, het alineateken. En dat zou in 1987 nieuw zijn?'
Zelf bezit Boom een kleine bibliotheek met zestiende- en zeventiende-eeuwse boeken. De laatste tijd verzamelt ze veel uit de jaren 1960. 'Ik vind oude boeken heel inspirerend,' zegt ze. 'Alles is al gedaan. Van alles wat origineel lijkt, zie je als je wat langer kijkt waar het vandaan komt. Maar het gaat erom: wanneer gebruik je iets? hoe gebruik je het? Het is interessant om tradities hedendaags te interpreteren.'

Briefings leest ze liever niet. De basis van ieder ontwerp is een gesprek met de opdrachtgever. Alleen dan merken beide partijen of ze elkaar begrijpen of niet, en of ze – belangrijk voor Boom – in vertrouwen gezamenlijk aan het ontwerp kunnen werken. 'Ik wil dat de opdrachtgever ook tijd aan het project besteedt. Niet denkt: o, we huren haar in. Door over het ontwerp te discussiëren en te praten kunnen we samen een nieuw pad bewandelen.'
Ze geeft als voorbeeld een van haar favorieten: het boek over textielkunstenares Sheila Hicks. ‘Ik heb vier jaar lang aan dit project gewerkt met de kunstenaar en gezocht naar een specieke oplossing die je nooit in een briefing zou kunnen vatten. Tijdens dit proces kwam ik tot de conclusie dat behalve Hicks meer te vertellen had dan alleen haar werk. Het idee dat het boek alleen voor geïnteresseerden in textielkunst zou zijn, zou de kunstebnaar te kort doen. Hicks verdient een zo groot mogelijk publiek. Het resultaat is een wit boek zonder titel op het omslag. Het zou onverkoopbaar zijn, maar inmiddels is de vierde druk verschenen.'
Vaak heeft Boom in het eerste gesprek met de opdrachtgever al een idee. Vertellen doet ze het niet. 'Voor het Chanel-boek bijvoorbeeld zag ik het meteen voor me. Maar ik moet eerst zien of ik het waar kan maken en of het gemaakt kon worden. Ik maak eindeloos veel modellen en dummy's, bestel proeven bij de binder. Pas als ik denk: dit zou het misschien kunnen zijn laat ik het zien aan de opdrachtgever.'

Hello World voor een uitgeverij als Hamish Hamilton is een uitzondering in Booms oeuvre. Ze werkt vooral voor musea, architecten of andere instellingen waarvoor een grote verkoop niet het eerste of belangrijkste doel van het boek is.
'Ik geloof erg in de democratie van een boek', legt ze niettemin uit. 'Een boek is bedoeld om informatie te verspreiden. Het moet dus de wereld in – op een zo optimaal mogelijke manier. Ik hamer er vaak op dat een boek goedkoop blijft. 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis was 1556 pagina's en toch 39,50 euro. Het Chanel-boek is honderd euro, wat een heel terechte prijs is voor een dergelijk boek.'
Verkoop van het boek is dan ook belangrijk voor haar, al krijgt ze geen royalties. '1001 vrouwen bestond al twaalf jaar als website, met niet al te veel bezoekers. Toen het boek uitkwam, was de oplage van 5000 exemplaren in zeven dagen uitverkocht. Het kwam terecht in alle lagen van de bevolking. Ik zie dat als een triomf van het boek en van de vormgeving ervan.'
Drie jaar, tijdens het werk aan het ontwerp, zochten auteur Els Kloek en zij naar een uitgever voor dit boek. Uiteindelijk heeft Vantilt het boek uitgegeven. ‘Het viel samen met een expositie in de UB, die vaker met deze uitgeverij werkt. Het heeft een zwart omslag. Dat ligt vaak erg moeilijk voor een uitgeverij. Maar ze accepteerden dat. Heel sportief.'

De laatste jaren heeft Boom steeds vaker andere objecten vormgegeven. Een tunnel onder het Amsterdamse Centraal Station, een gordijn voor de North Delegate's Lounge in het VN-gebouw in New York, behang voor Thomas Eyck. Vooral voor het Rijksmuseum heeft ze het afgelopen jaar veel ontworpen, zoals het logo, de museumgids in tien talen, en een kleuren DNA op basis de topstukken uit de collectie.
Maar een e-boek, dat nog nooit. 'Eigenlijk is het geen boek, maar een tekst op een e-reader. Een boek is een bundeling papier, met een omslag, pagina's die je kunt omslaan. Al is het misschien ook een generatieding. Maar toch: ik zou graag een e-boek willen maken. Natuurlijk. Ik heb er wel een idee over. Ik wacht alleen op de opdracht..'
Tegelijkertijd is ze nog lang niet klaar met het papieren boek. Zelf ziet ze genoeg onontgonnen richtingen. ‘Ik geloof ook in de renaissance van het boek, in een herwaardering voor gedrukte media. Een boek is een drager van een samengestelde inhoud. Dit in tegenstelling tot de overvloedige hoeveelheid informatie op internet.’
(Eerder in verkorte vorm gepubliceerd in Boekblad magazine mei 2014) 

Geen opmerkingen: