dinsdag 17 juni 2014

De woekerplant die korting heet – de introductie van de vaste boekenprijs in 1903 (Boekblad)

Precies honderd jaar geleden voerden boekhandelaars de eerste regels die de vaste boekenprijs moesten handhaven. De toestand in 1903.

Op 4 mei 1903 steken vijftien boekhandelaren uit Deventer de koppen bij elkaar. De mannen hebben zich amper twee weken daarvoor verenigd in het Deventer Boekverkoperscollege en vinden het hoog tijd om een eind te maken aan een grote misstand. De kortingen in het onderwijs, die kunnen echt niet meer. Zelfs individuele docenten en leerlingen kunnen boeken krijgen tegen zo'n lage prijs dat de boekhandelaar er nauwelijks meer aan verdient. 'Hoe kunnen we de vaste prijs handhaven?', stellen de leden zichzelf de vraag.
Op dat moment bestaat de vastgestelde verkoopprijs ongeveer tweehonderd jaar. Sinds het begin van de achttiende eeuw is de gewoonte ontstaan dat de uitgever de prijs van het boek bepaalt. Wie zich daar niet aan wil houden, kan echter in alle vrijheid zijn gang gaan. Korting bij intekening, speciale aanbiedingsprijzen en het verramsjen van verouderde boeken zijn commerciële gebruiken die iedere boekverkoper naar eigen goeddunken navolgt.
In het begin van de twintigste eeuw is één uitzondering op de vaste prijs echter een groot probleem geworden: de gemeente-aanbestedingen van schoolboeken. Iedere gemeente bestelt de jaarlijkse schoolbehoefte bij de leverancier die de goedkoopste offerte doet. Het gevolg laat zich raden: boekverkopers beloven steeds meer korting in de hoop de order te krijgen. In sommige gevallen geven leveranciers bijna de gehele inkoopkorting van 27 procent weg. En het ergste is nog: individuele docenten en leerlingen profiteren steeds meer mee.  
Het Nieuwsblad voor den boekhandel meldt geregeld de uitkomst van aanbestedingsprocedures. 'De levering van boekwerken ten behoeve van de gemeente Tilburg, voor 1903, is aangenomen door den boekhandelaar M.G. Vattier Krane te Tilburg, tegen 19,25 procent korting.' De gemeente Utrecht gunt de levering 'aan de firma J.G. van Terveen & Zoon met eene korting van 22,5 procent op de courante prijzen'. Enzovoorts, enzovoorts.
De Nederlandse Uitgeversbond en de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels roepen herhaaldelijk hun leden op hier niet langer aan mee te doen. Het blijkt keer op keer aan dovemansoren gericht. De Vereeniging moet maatregelen nemen. Zo verbiedt de Vereeniging gemeentebesturen om in het Nieuwsblad te adverteren. En in mei 1903 stuurt het een adres aan alle gemeentebesturen om hen te bewegen het aanbesteden te staken.  
'De boekhandelaar geniet zijn rabat [korting]', jammert de Vereeniging in het verzoek 'Een rabat dat (...) zoo laag [is] dat het moeilijk kleiner kan zijn. (...) De boekhandelaar, die een eerlijk stuk brood wil verdienen (...), kan van de verleende korting geen cent missen. 't Zou niet veel moeite kosten aan te toonen, dat van deze korting de helft verloren gaat door de bedrijfsonkosten.'
De leden juichen het toe, maar het effect is gering. B&W van Amersfoort had in reactie op een eerder, lokaal adres al laten weten het belang van de gemeente voorop te zetten. Wat dat belang is, laat zich raden: hoe goedkoper, hoe beter. Sommige leden roepen de Vereeniging daarom op het voorbeeld van Duitsland (sinds 1888) en - heel recent - Oostenrijk te volgen: de korting is daar op straffe van forse sancties reglementair beperkt tot 5 procent in uitzonderlijke gevallen.  
In Deventer willen de boekhandelaars daar niet meer op wachten. Op 4 mei 1903 beloven de leden van het Deventer Boekverkoperscollege niemand ook maar één boek onder de vastgestelde prijs te verkopen. De boekverkoper die het toch doet, zal worden aangepakt. Ruim een week later, op 15 mei, stelt voorzitter Ch. Dixon in een circulaire die iedereen ondertekent, de gezamenlijke klantenkring op de hoogte. Het is daarmee de eerste stap naar het Reglement Handelsverkeer zoals het boekenvak dat nu kent.
Al snel krijgt de stap van Deventer navolging. In juli versturen J.T. Sommer en Johs. Wilmes, boekhandelaars te Almelo, een soortgelijke circulaire. Om 'de woekerplant, die korting heet, voorgoed uit te roeien', stellen ze elkaar forse boetes in het vooruitzicht mocht een van twee toch met korting leveren. In oktober volgen G. Mosmans Sr., W. van der Sloot en Wed. H.H. Uyttenbroeck, de drie boekverkopers uit Venlo.  
En ook de Vereeniging gaat aan de slag. Maar zoals dat gaat in Nederland: er komt eerst een officiële commissie die de bestaande statuten gaat bestuderen en voorstellen tot verbetering zal doen. Pas een jaar later, op 9 augustus 1904, wordt daarom de eerste overkoepelende regeling van kracht die korting op verkoop aan particulieren - oftewel: ieder niet-lid - onder dreiging van boetes aan banden legt. De Algemene Vergadering neemt het voorstel aan met 93 stemmen voor en acht tegen (bij zeven onthoudingen).

Hiermee is de eerste overkoepelende regeling voor de handhaving van de vaste prijs een feit. (Licht gewijzigde versie van artikel uit Boekblad, feb 2003)

maandag 16 juni 2014

Irma Boom artistiek opvallende en inhoudelijke manier van boekontwerpen (Boekblad)

Al sinds 1985 zoekt Irma Boom naar specifieke en originele oplossingen voor ieder boek. Dit jaar krijgt ze daar de Johannes Vermeer Prijs voor. 'Pas als ik denk: dit zou het ontwerp misschien kunnen zijn laat ik het zien aan de opdrachtgever.'

Irma Boom had geen enkele invloed op de inhoud – tekst en afbeeldingen werden kant en klaar aangeleverd door de auteur. Ze kon niet tornen aan formaat (129 x 198 mm) en de bindwijze (hardcover) – die had de uitgever bepaald. En toch gaf ze in opdracht van de Britse uitgeverij Hamish Hamilton het vorig jaar verschenen Hello World: Where Design Meets Life van Alice Rawsthorn vorm.
'Bijna alle basisingrediënten lagen vast. Dat heb ik niet meer gedaan sinds ik meer dan twintig jaar geleden bij Sdu wegging', vertelt de boekontwerpster op haar kantoor aan de Koninginneweg in Amsterdam. 'Daar was het standaard dat alles gegeven was. Maar ik vond het wel verfrissend om binnen duidelijke beperking een specifiek ontwerp te maken. Ik kon niet eens het papiersoort kiezen!'
Boom (Lochem, 1960) is gewend aan maximale vrijheid. Omvang, afwerking van de zijkanten, de snede van het boek, variatie in papiersoorten, enzovoorts: over alle aspecten die een boek tot boek maken, wil ze zeggenschap. Als het even kan, heeft ze ook een redactionele rol, bijvoorbeeld in de keuze van auteurs, of treedt ze op als beeldredacteur. Alleen dan kan ze een zo 'specifiek' mogelijke boek maken – het woord dat ze veel gebruikt.
Toch had ze dit keer niet geaarzeld. 'Hamish Hamilton is onderdeel van Penguin – zij vonden het bijzonder dat ik de opdracht aannam, maar ik vond het een enorme eer iets voor hen te ontwerpen. Een uitgeverij met zo'n belang voor boekontwerpen. Ik kende de auteur ook goed en het onderwerp interesseert me. Wel moet er een marge van vrijheid en volledig vertrouwen zijn. Dat had ik in dit geval zeker.'

Irma Boom kreeg vorige maand de Johannes Vermeer Prijs 2014 toegekend 'vanwege haar ongeëvenaarde verdiensten op het gebied van grafisch ontwerp'. De jury, onder voorzitterschap van oud-minister Ernst Hirsch Ballin, loofde 'de artistiek opvallende en inhoudelijke manier waarmee zij boeken ontwerpt.' Juist dankzij haar redactionele inbreng 'ontstijgen [haar boeken] het niveau van louter informatiedragers'.
De staatsprijs voor kunsten is voor haar een waardering voor de onafhankelijke boekontwerper en voor de grafische industrie. 'Ik ga met het prijzengeld [100.000 euro, md] een boek maken over het maken van boeken en de betekenis van het boek in deze tijd.’, zegt ze dan ook. ‘Het belang van drukkers, binders, uitgevers en boekhandelaars komt zeker aan de orde. Ik was er al mee bezig, in 2015 zal het verschijnen.'
Maar de Johannes Vermeer Prijs is natuurlijk ook een bekroning voor bijna dertig jaar boekontwerpen. Nadat Abe Kuipers, de jongere broer van Querido-uitgever Reinold Kuipers, haar begin jaren tachtig op de kunstacademie van Enschede (AKI) in aanraking bracht met het vakgebied, heeft het haar geen minuut meer losgegaan. 'Ik besteed er al mijn tijd aan. Ik werk twentyfour-seven', zegt ze, ‘op de AKI en nu nog steeds’.
In haar eerste baan bij de Staatsdrukkerij en -uitgeverij, toen nog eigendom van de overheid, kreeg ze alle ruimte om te experimenteren. 'Ik voerde nooit zelf een ontwerp uit. Ik hoefde alleen maar ideeën te bedenken en uit te werken, want computers waren er toen nog niet. Ik hoefde ook nog geen administratie te doen of iets dergelijks. Vijf jaar lang, fantastisch. Ik heb daar de basis gelegd voor de toekomst. Veel werken van die tijd beschouw ikzelf als mijn beste werk.'
Toch richtte ze in 1991 Irma Boom Office op. Het was tijd haar vleugels uit te slaan toen ze naam had gemaakt met Nederlandse postzegels 87 + 88 en De Best Verzorgde Boeken 1989. Het waren catalogi voor een langlopende serie, maar in plaats van zich in de traditie te voegen, brak ze er radicaal mee – met zinnen die over de snede doorlopen, transparant papier, ingrepen in de traditionele typografie en meer.
Als zelfstandige bleef Boom alle mogelijkheden voor het boek uitproberen. Het bekendste voorbeeld dat op exposities van haar werk altijd een prominente plek krijgt, is SHV (1996) – een 2136 pagina's tellende boek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het familiebedrijf van de familie Fentener van Vlissingen, waar ze samen met de kunsthistoricus Johan Pijnappel vijf jaar aan werkte.
SHV, geproduceerd in 4000 Engels- en 500 Chineestalige exemplaren, laat de geschiedenis van het bedrijf in omgekeerde chronologische volgorde zien aan de hand van materiaal uit de bedrijfsarchieven van SHV. Al bladerend door het paginanummerloze boek kan de lezer historische ontdekkingen doen. Het boek bevat grafische schatten die op ontdekking wachten. Zo verschijnt de titel op de witte omslag pas na intensief gebruik.

Haar ontwerpen hebben Boom een reputatie bezorgd van een ontwerper die haar lezers met grafische vernieuwingen stomverbaasd wil doen staan. 'Wat kun je eraan doen?' verzucht ze. 'In Engeland ben ik een notorious designer. Ik weet niet eens of dat goed of slecht is. Als ik mijn ontwerpen uitleg, zeggen mensen: o ja, natuurlijk. Maar mijn ontwerpen uitleggen – dat is niet het idee.'
Ze geeft als voorbeeld N°5 Culture Chanel (2013): driehonderd pagina's, volledig wit, zonder inkt gemaakt. Alle afbeeldingen en citaten die de wereld van Coco Chanel uitdrukken zijn aangebracht met blindpreeg. 'Het parfum N°5 is onzichtbaar, het is een illusie, het is onzichtbaar. Mijn vertaling daarvan vind ikzelf heel logisch.'
Het enige wat Boom doet, iedere keer weer, is het zoeken naar een specifieke oplossing voor het onderwerp. 'En ja, dan ga ik daar wel ver in. Ik zoek de grenzen op van wat een boek is. Maar het gaat mij niet om het effect – een woord dat ik eigenlijk niet begrijp als het om mijn werk gaat. Het gaat erom dat ik duidelijk wil zijn wat het idee is. Een ontwerp moet helder zijn.'
Ze bouwt daarbij voort op de traditie. Neem de eerder genoemde postzegeljaarboeken. ‘De alinea’s heb ik aangegeven door de eerste zeven tekens groter te maken. Dat werd als revolutionair gezien. Maar kijk eens vijfhonderd jaar terug. Teksten werden in blokzetsel gezet, alinea’s werden aangeven met een pilcrow, het alineateken. En dat zou in 1987 nieuw zijn?'
Zelf bezit Boom een kleine bibliotheek met zestiende- en zeventiende-eeuwse boeken. De laatste tijd verzamelt ze veel uit de jaren 1960. 'Ik vind oude boeken heel inspirerend,' zegt ze. 'Alles is al gedaan. Van alles wat origineel lijkt, zie je als je wat langer kijkt waar het vandaan komt. Maar het gaat erom: wanneer gebruik je iets? hoe gebruik je het? Het is interessant om tradities hedendaags te interpreteren.'

Briefings leest ze liever niet. De basis van ieder ontwerp is een gesprek met de opdrachtgever. Alleen dan merken beide partijen of ze elkaar begrijpen of niet, en of ze – belangrijk voor Boom – in vertrouwen gezamenlijk aan het ontwerp kunnen werken. 'Ik wil dat de opdrachtgever ook tijd aan het project besteedt. Niet denkt: o, we huren haar in. Door over het ontwerp te discussiëren en te praten kunnen we samen een nieuw pad bewandelen.'
Ze geeft als voorbeeld een van haar favorieten: het boek over textielkunstenares Sheila Hicks. ‘Ik heb vier jaar lang aan dit project gewerkt met de kunstenaar en gezocht naar een specieke oplossing die je nooit in een briefing zou kunnen vatten. Tijdens dit proces kwam ik tot de conclusie dat behalve Hicks meer te vertellen had dan alleen haar werk. Het idee dat het boek alleen voor geïnteresseerden in textielkunst zou zijn, zou de kunstebnaar te kort doen. Hicks verdient een zo groot mogelijk publiek. Het resultaat is een wit boek zonder titel op het omslag. Het zou onverkoopbaar zijn, maar inmiddels is de vierde druk verschenen.'
Vaak heeft Boom in het eerste gesprek met de opdrachtgever al een idee. Vertellen doet ze het niet. 'Voor het Chanel-boek bijvoorbeeld zag ik het meteen voor me. Maar ik moet eerst zien of ik het waar kan maken en of het gemaakt kon worden. Ik maak eindeloos veel modellen en dummy's, bestel proeven bij de binder. Pas als ik denk: dit zou het misschien kunnen zijn laat ik het zien aan de opdrachtgever.'

Hello World voor een uitgeverij als Hamish Hamilton is een uitzondering in Booms oeuvre. Ze werkt vooral voor musea, architecten of andere instellingen waarvoor een grote verkoop niet het eerste of belangrijkste doel van het boek is.
'Ik geloof erg in de democratie van een boek', legt ze niettemin uit. 'Een boek is bedoeld om informatie te verspreiden. Het moet dus de wereld in – op een zo optimaal mogelijke manier. Ik hamer er vaak op dat een boek goedkoop blijft. 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis was 1556 pagina's en toch 39,50 euro. Het Chanel-boek is honderd euro, wat een heel terechte prijs is voor een dergelijk boek.'
Verkoop van het boek is dan ook belangrijk voor haar, al krijgt ze geen royalties. '1001 vrouwen bestond al twaalf jaar als website, met niet al te veel bezoekers. Toen het boek uitkwam, was de oplage van 5000 exemplaren in zeven dagen uitverkocht. Het kwam terecht in alle lagen van de bevolking. Ik zie dat als een triomf van het boek en van de vormgeving ervan.'
Drie jaar, tijdens het werk aan het ontwerp, zochten auteur Els Kloek en zij naar een uitgever voor dit boek. Uiteindelijk heeft Vantilt het boek uitgegeven. ‘Het viel samen met een expositie in de UB, die vaker met deze uitgeverij werkt. Het heeft een zwart omslag. Dat ligt vaak erg moeilijk voor een uitgeverij. Maar ze accepteerden dat. Heel sportief.'

De laatste jaren heeft Boom steeds vaker andere objecten vormgegeven. Een tunnel onder het Amsterdamse Centraal Station, een gordijn voor de North Delegate's Lounge in het VN-gebouw in New York, behang voor Thomas Eyck. Vooral voor het Rijksmuseum heeft ze het afgelopen jaar veel ontworpen, zoals het logo, de museumgids in tien talen, en een kleuren DNA op basis de topstukken uit de collectie.
Maar een e-boek, dat nog nooit. 'Eigenlijk is het geen boek, maar een tekst op een e-reader. Een boek is een bundeling papier, met een omslag, pagina's die je kunt omslaan. Al is het misschien ook een generatieding. Maar toch: ik zou graag een e-boek willen maken. Natuurlijk. Ik heb er wel een idee over. Ik wacht alleen op de opdracht..'
Tegelijkertijd is ze nog lang niet klaar met het papieren boek. Zelf ziet ze genoeg onontgonnen richtingen. ‘Ik geloof ook in de renaissance van het boek, in een herwaardering voor gedrukte media. Een boek is een drager van een samengestelde inhoud. Dit in tegenstelling tot de overvloedige hoeveelheid informatie op internet.’
(Eerder in verkorte vorm gepubliceerd in Boekblad magazine mei 2014) 

zaterdag 14 juni 2014

De Wakkere Muis start streamingdienst voor Geronimo Stilton (Boekblad)

Uitgeverij De Wakkere Muis biedt sinds twee weken zestien boeken van Geronimo Stilton streaming aan op www.geronimostiltononlinelezen.nl. Kinderen kunnen vanaf twee euro minimaal een titel lezen.

De nieuwe streamingdienst is vooral ingegeven door de wens om de Geronimo Stilton-karakters ook digitaal aan te bieden, zegt uitgever Iris Mollinger. 'Je móét een digitaal product hebben in deze tijd. Alle kinderen zitten online, pakken de iPad van hun ouders of hebben er zelf één. E-boeken zijn door het kleurgebruik in de boeken geen optie. Ook omdat je dan iets interactiefs wil aanbieden, kost het honderden euro's per element om te maken. Dus twee-, drieduizend euro per titel. En als je dan weet dat 88 % van de e-boeken wordt gehackt, heeft dat geen zin. Toen kwamen uit op een streamingdienst, dat volgens mij wel de toekomst heeft – meer dan e-boeken.'
Lezers betalen 2 of 3,50 euro om in twee weken een boek te lezen. De omvang van het boek verklaart het prijsverschil. Daarnaast is het mogelijk om dertig, negentig of 180 dagen onbeperkt toegang te krijgen tot het totale aanbod. Dat kost 6,50 euro, 18 euro of 34,50 euro. Mollinger: 'Wij hebben deze prijs van onderaf vastgesteld. Gekeken naar de kosten: royaltyafdracht, iDeal enzovoorts. Zelf houden we er weinig aan over. We zien het ook in de eerste plaats als service: kinderen kunnen tenminste kiezen tussen papier en digitaal.'
Het aanbod bestaat uitsluitend uit backlisttitels, op dit moment: verschenen tussen 2006 en 2012, breed gekozen uit de diverse reeksen rond Geronimo Stilton en afsplitsingen van de originele serie. 'Eerst breiden we het stapsgewijs uit tot maximaal 32 titels,' vertelt Mollinger. 'Daarna gaan we rouleren. Zonder het maximum wordt het een oerwoud voor kinderen om te kiezen. Ook voor ons is het daarna een kwestie van trial and error om te zien wat werkt en wat niet: waar wordt veel op geklikt, waar moet wat bij, enzovoorts.'
Een titel is gratis te lezen op pc, smartphone, tablet of iPod met internet (waarbij gebruikers maximaal twee apparaten tegelijk kunnen gebruiken): Geheim agent nul nul k. Van alle andere titels is een sample van enkele pagina's te lezen. Tot nu hebben nog niet veel consumenten daar gebruik van gemaakt. 'Maar wat wil je,' zegt Mollinger. 'We hebben alleen een persbericht verstuurd. We moeten het nog bij de consument onder de aandacht brengen. Daarvoor zetten we binnenkort Google Ads, sociale media en mogelijk tag-ons bij onze commercials in.'
Het platform is vooralsnog een eerste experiment in de digitale wereld voor Geronimo Stilton. Zo wil Mollinger van boeken voor een hogere leeftijdscategorie, waarbij illustraties minder belangrijk zijn, wel degelijk e-boeken uitproberen. 'En als dan binnen twee weken alles overal illegaal te vinden is, weten we dat ook weer.' Ook is het zeker niet de bedoeling om de boeken alleen via een eigen platform aan te bieden. 'Ik sluit niet uit dat we later ook aanhaken bij grotere platformen als dat van de openbare bibliotheken. Deze markt is nog erg jong, dit zijn alleen maar onze eerste schreden.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 jun)

Zie ook:

donderdag 12 juni 2014

Ook Mama Ana Paula schrijft poëzie op Poetry International (Knack)

Poetry International staat nog tot en met 14 juni in het teken van het protocol. Het geheel aan vastgelegde regels en afspraken bleek op de openingsavond vloek en zegen tegelijk voor de poëzie. Maar in beide gevallen kan het tot indringende gedichten leiden.

Met de traditionele parade van alle uitgenodigde dichters opende gisteren de 45e editie van het meest prestigieuze poëziefestival van de Lage Landen. Uit China, Zuid-Afrika, Zweden en Argentinië waren ze naar Rotterdam gekomen. Maar belangrijker: uit alle hoeken van de poëzie. Van de speelse ironie van de Vlaming Paul Bogaert tot het bezwerende intellectuele spel van de Canadees Adam Dickinson. Of de anekdotische poëzie van de Omani Mohamed Al-Harthy, vol grappige, diepe terzijdes.
Thema is dit jaar 'het protocol'. 'In rumoerige en onzekere tijden groeit de neiging om menselijke activiteiten te reguleren', aldus de toelichting van het festival. 'Het protocol, volgens de Van Dale een geheel van vastgelegde regels en afspraken, is inmiddels tot fetisj uitgegroeid. Protocollen zijn taalbouwsels, net zo goed als gedichten dat zijn, ook al hebben ze ogenschijnlijk niets met elkaar te maken. Of toch? Is het gedicht niet ook een soort protocol? En is een festival dat eigenlijk ook niet?'
Het antwoord op die vraag is natuurlijk ja en nee. Ieder voorgedragen tekst was ook gisterenavond onmiddellijk herkenbaar als gedicht omdat het aan de 'vastgelegde regels en afspraken' van poëzie voldeed. In de vorm, hoe afwisselend ook. In de poging het publiek met onverwachte beelden of nooit eerder gebruikte formuleringen te betoveren of tot nadenken aan te zetten – of allebei. Tegelijk zit in het onverwachte en nooit eerder gebruikte iets wat in geen enkel protocol te vatten is.
Ook Bas Kwakman, directeur van Poetry International, wees op twee aspecten van het protocol. Het zijn 'muren van taal' waarachter we wegduiken voor onze verantwoorde-lijkheden. Poëzie ontmaskert die protocollen. Tegelijk zijn dichters dol op het protocol. Het woord alleen al, maar ook het gebiedende karakter en het geritualiseerde karakter spreekt hen aan. Protocollen kunnen zelfs readymades zijn, zoals Alfred Schaffer die de richtlijnen voor wat te doen bij een terroristische aanval tot poëzie verhief.
De door Kwakman uitgekozen dichters illustreerden deze aspecten met vaak fraaie gedichten. 'Mama Ana Paula schrijft ook poëzie' van de Chinees Hu Xudong liet zien hoe de vaste afspraak van wat poëzie is, de mogelijkheden van de kunstvorm beperkt. Aan de andere kant gaf het sterk aan vormdwang gebonden gedicht van de Noorse Monica Aasprong de protocollaire mogelijkheden weer. 'Ik zag een zon', begon iedere regel. Wat beide bond was de bezwerende kracht van hun voordracht.
Tegelijk was de openingsavond meer dan poëzie over een thema. Na de pauze gaven de Nederlandse dichter Micha Hamel en het Doelenkwartet een poëzieconcert op speciaal gecomponeerde muziek van de Griekse Aspasia Nasopoulou. Spijtig dat Hamel, al deed hij zijn best, een weinig begenadig voordrager is van zijn vaak even wrange als spotzuchtige gedichten vol tijdloos leed in hedendaagse bewoordingen. De minimalistische muziek had dan ook beter tot zijn recht kunnen komen.
Poetry International duurt nog tot en met 14 juni. De Rotterdamse thuisdichter Jules  Deelder neemt morgen tijdens zijn leven en werk door. Op donderdag wordt de winnaar van de 25e C. Buddingh'-prijs uitgereikt voor het beste debuut aan Hanneke van Eijken, Maarten van der Graaff, Josse Kok of Hannah van Wieringen. En alle buitenlandse dichters laten nog veel meer van hun werk zijn. Anders dan bovengenoemde 'specials' zien die veelal te volgen via een livestream op poetryinternational.nl/stream.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 11 jun)

Zie ook:L

zondag 8 juni 2014

Voor hoeveel gaan de eerste drukken van Jan Cremer weg?

Hoeveel belangstelling is er voor Jan Cremer? Wie leest zijn werk vijftig jaar na zijn debuut nog? Niet zo veel mensen, constateerde ik hier. En zeker niet zo veel mensen als Jan Cremer en zijn uitgeverij zelf suggereren. Dankzij Catawiki is er een nieuwe mogelijkheid om de populariteit van de auteur te testen. Sinds vrijdag biedt de veilingsite de eerste drukken van drie boeken in één kavel te koop aan: Ik, Jan Cremer 1 en 2 plus Made in USA – alle drie uit de jaren zestig, toen de status van de cultauteur op zijn hoogst was. Catawiki presenteert het als een van de topstukken van de veiling. Na circa 48 uur was het hoogste bod, jawel, 10 euro. Er zijn wel een aantal bieders, dus de prijs zal nog wel worden opgedreven. Maar toch. Aan de andere kant: het zijn weliswaar eerste drukken, maar verder geen bijzondere uitgaven: niet gesigneerd, wel 'enigszins smoezelig' en met een 'lichte verkleuring achterflap'.

UPDATE di 10 juni: Uiteindelijk gingen de boeken weg voor 44 euro. Dat valt me eerlijk gezegd niet tegen. Al ging een gebonden editie van het boekenweekgeschenk van Cees Nooteboom uit 1991 (oplage: 100 stuks) weg voor 55 euro. Negen boeken van Harry Mulisch, waaronder één gesigneerd exemplaar, werden verkocht voor 90 euro.

Meer boekenveilingen:
- Komrij's bibliotheek wordt geveild
- Reviana blijven geliefder dan Kousbroekiana

donderdag 5 juni 2014

interview: Herman Koch was hooguit een jaar lid van de bibliotheek (Bibliotheekblad)

De hoofdpersoon van Geachte heer M. ondergaat het bezoek aan de openbare bibliotheek als een kwelling. Dat geldt zeker niet voor zijn schepper. Al delen M. en Herman Koch wel degelijk enkele meningen. 'Net als M. denk ik dan: maak het helemaal gratis om bibliotheeklid te worden.'

Zit Herman Koch op één lijn met de schrijver M. uit zijn nieuwe bestseller Geachte heer M. [zie kader hieronder]? Als de auteur van Afrekening en Bevrijdingsjaar ergens niet wenst te komen, zo lijkt het, is het de openbare bibliotheek. Het gebouw, de bibliotheekklaar gemaakte boeken, het personeel, het publiek – alles staat hem tegen, alles ervaart hij als een persoonlijke belediging. Het is dat het bij het vak hoort om lezingen te houden, anders trad de schrijver er nooit binnen.
'Het is honderd procent gedacht vanuit een schrijver van bijna tachtig die het gehad heeft', reageert Koch aan de telefoon vanaf een winderig terras. 'Ik hou graag lezingen in de bibliotheek, in sommige jaren kwam ik er zelfs een paar keer per maand. Ik stel me nooit blasé op, ik probeer juist de organisatie en het publiek een leuke avond te bieden. Als men achteraf naar me toe komt om te zeggen: "wat was het leuk", is het voor mij geslaagd. Dat heb ik mijn doel bereikt.'

Van 15 tot 1
Wel doet hij het een stuk minder vaak dan vroeger. Dat komt omdat er een sleur in was geslopen. 'Eerst wilde ik het publiek veroveren. Maar na dat vijftig te keer te hebben gedaan wist ik wel dat ik dat kon. Toen begon ik het gevoel te krijgen dat ik alleen maar een trucje opvoerde. De tijd die het kost begon me tegen te staan: de reis, de files, het rekening houden met wanneer te eten. Ik ging om 15 uur de deur uit en was om 1 uur 's nachts thuis. Dat gaat dwars in tegen wat ik wil als schrijver.'
Het automatisme om na verschijnen van een nieuw boek twintig bibliotheken af te gaan, heeft hij daarom geschrapt. 'Ik doe het nog af en toe. Dan blijf ik er plezier in houden.' Voor de gages van het optreden hoeft hij het niet te doen – zó goed verkoopt zijn werk wel sinds hij met Het diner (2009) doorbrak naar het grote publiek. 'Juist van bibliotheken die in hun uitnodiging zeggen dat ze geen geld hebben, denk ik vaak: die doe ik gewoon wél. Ik kan me de luxe veroorloven.'
En hoe denkt Koch over de andere opvattingen van M. over bibliotheken? De auteur reageert op een aantal pregnante uitspraken.

Wat is dat toch met bibliothecaressen? vraagt hij zich niet voor de eerste keer af, terwijl hij achter haar aan loopt langs eindeloze kasten met te vaak uitgeleende, beduimelde en daarom totaal onappetijtelijke boeken. Waarom hebben ze allemaal hetzelfde haar? Hij heeft niets tegen vrouwen met kort haar. Integendeel. Kort of zelfs gemillimeterd haar kan een vrouw prachtig staan. Maar dit is iets anders. Dit is gemakkelijk haar, makkelijk te onderhouden, als een tuin met alleen tegels en geen gras.
De bibliotheek is er een van het grondig verbouwde type, alles van een veelkleurige (laagdrempelige!) nieuwigheid die de lezers moet verleiden hier boeken te komen lenen, zoals ze nog niet eens zo heel lang geleden probeerden de ongelovigen met popmuziek de leeglopende kerken in te lokken. Vroeger waren bibliotheken nog gewoon stoffig, denkt hij, naar binnen gericht, vandaag de dag proberen ze allemaal op vertrekhallen van vliegvelden te lijken. (p. 101)

Hebben alle bibliothecaressen zulk gemakkelijk haar?
'O, nee. Er zijn ook heel charmante bibliothecaressen. Er is alleen een bepaald slag vrouwen, die veel wandelen, naar literaire avonden gaan, van een leeftijd dat ze niet meer zo veel aan hun uiterlijk doen. M., met zijn veertig jaar jongere vrouw, snapt daar niets van. Dit is een observatie van hem omdat híj zo naar vrouwen kijkt.'

Zijn bibliotheekboeken onappetijtelijk?
'Dat wel. Ik heb altijd liever gespaard om boeken te kunnen kopen dan ze van de bibliotheek te lenen. In mijn vroegste jeugd al, van die Prisma-pockets voor 1,75 gulden of zo. Ik vind bibliotheekboeken, die anderen ook lezen, gewoon vies. Ik haat zulke boeken. Ik wil nieuwe in handen hebben.'

Ben je dan ook nooit lid van de bibliotheek geweest?
'Misschien een jaartje, omdat mijn ouders me lid hadden gemaakt. Daarna niet meer.'

Heb je zelf iets tegen vernieuwde bibliotheekgebouwen?
'Ja. Het is dezelfde trend die je ziet bij stations: iedere middelgrote plaats moet een supersonisch station hebben. Waarom? Soms zijn nieuwe bibliotheekgebouwen architecturaal mooi, origineel, kleurrijk – de bibliotheken van Almelo en Schiedam schieten me te binnen – maar het past niet. Misschien ben ik nostalgisch, maar ik was laatst in de New York City Public Library en dat is hoe een bibliotheek moet zijn: houten tafels, mooie lampen erop en boeken aan alle muren. Stoffig, niet hip.'

'Heeft u er bezwaar tegen om in de pauze en na afloop te signeren?' vraagt de bibliothecaresse, ze staan in de gang waar posters en prikbordberichten zijn opgehangen.
Hoe zou hij daar bezwaar tegen kunnen hebben? Daarvoor is hij hier toch? Waarom vragen ze dat dan altijd? (p. 101)

M. wordt nogal moe van de terugkerende rituelen rondom schrijverslezingen – altijd dezelfde vragen van tevoren, altijd hetzelfde publiek, altijd de wens om met de schrijver de kroeg in te gaan. Maar een koud biertje in de pauze kan hij niet krijgen. Hoe is uw ervaring?
'Soms zie je bij aankomst wel eens zestig koffiekopjes in het gelid klaar staan. Dan weet ik al hoe laat het is. Als je dan vraagt om een biertje, hoor je wat gegeneerd: "o, eh.. ja". Ik heb er ooit een column over geschreven, die een tijd online te vinden was. Sindsdien zeiden ze overal waar ik kwam: "Herman, het bier staat koud". Alsof ik een zware alcoholist ben. Maar de meerderheid organiseert het allemaal prima.'

Het is niet zo krampachtig als het in de roman overkomt?
'Nee hoor. Ik heb geen enkele klacht. Maar ik behoor ook tot het type zonder kapsones. Ik stel geen eisen. Kleine of grote ruimte, met of zonder microfoon – ik vind alles prima. Want het omgekeerde komt ook voor. Soms stellen schrijvers zó veel voorwaarden dat de uitnodiging wordt verscheurd. "Laat hem lekker thuisblijven". Ik kan uiteraard geen namen noemen.'

Het moet toch wel eens vreselijk misgaan in bibliotheken?
'Wat zou er mis kunnen gaan? De meesten doen het vijf tot tien keer per jaar. Die zijn zo ervaren in het organiseren van schrijversbijeenkomsten. Ik was vorig jaar in een bibliotheek waar een aardige jonge vrouw zei dat ze zenuwachtig was omdat het voor haar de eerste keer was. "Ik help u er wel doorheen", zei ik. Het werd ook een heel leuke avond. Dus zelfs als het de eerste keer is, kan er niets fout gaan.'

Sommige bibliothecarissen stralen uit dat het vooral niet te lang mag duren, constateert M. En na afloop klagen ze over collega-schrijvers die niet van ophouden wisten.
'Natuurlijk, die heb je ook: bibliothecarissen die schrijvers alleen maar uitnodigen omdat er een potje voor is. Die denken: als het maar niet te lang duurt, dan ben ik op tijd thuis, heb ik nog iets aan mijn avond. Ik probeer met iedereen rekening te houden: de fan voor wie het niet te lang kan duren, maar ook de mensen – óók in het publiek – die een uur wel genoeg vinden.'

'Ik had uw boek graag al voor deze middag gelezen willen hebben,' zegt een vrouw op de tweede rij. 'Maar hier in de bibliotheek is het steeds uitgeleend. Ik sta op de wachtlijst.'
Hij kijkt haar aan. (...) Hij heeft het nooit begrepen, waarom mensen boeken zouden willen lenen. Ja, uit geldgebrek waarschijnlijk, maar er zijn zoveel dingen die je jezelf uit geldgebrek moet ontzeggen. (p. 110)

Vindt u dat mensen uw boek moeten kopen in plaats van lenen?
'Dat moet iedereen zelf weten. Ik vind het soms wel jammer dat mensen denken dat ze juist op een boek moeten besparen, en daar openlijk voor uitkomen. Als je weinig geld hebt, oké. Maar ik heb meestal de indruk dat het daar niet aan ligt. In de roman geef ik het voorbeeld van de kapper. "Vier keer zoveel als de prijs van mijn boek", zegt M. tegen die vrouw. "En toch zult u op die kapper nooit bezuinigen."'

Toch mist u inkomen.
'Als je puur commercieel denkt, zou het een voordeel voor schrijvers zijn als alle bibliotheken verdwijnen. Het geld wat je per uitgeleend boek krijgt is een fooi. Maar ik zie ook dat bibliotheken leesbevorderend zijn en jongeren en mensen met weinig geld toegang tot boeken bieden. Net als M. denk ik dan: maak het helemaal gratis om bibliotheeklid te worden. En laat iedereen zo veel mogelijk boeken tegelijk lenen en ze zolang houden als ze willen, drie maanden desnoods. Maak het voor iedereen zo makkelijk mogelijk.'

M. zet boeken lenen op dezelfde hoogte als illegaal kopiëren.
'Ja, maar daar heb ik toch wel moeite mee. En tegelijk denk ik: is illegaal kopiëren echt zo'n groot gevaar? Zouden meer mensen een e-boek kopen als ze niet illegaal konden downloaden? Er is een groep die het leuk vindt om alles te piraten. En de groep mensen die nu al betaalt is eigenlijk groot genoeg.'

Tot slot: onlangs verzamelde de VOB handtekeningen voor een petitie ter behoud van een bibliotheek in ieder gemeente. U stond niet bij de 'bekende ondertekenaars', waarschijnlijk omdat u daarvoor niet bent benaderd.
'Nee.'

Maar onderschrijft u het doel van de petitie wel?
'Dat weet ik niet. Ik heb daar niet over nagedacht. Ik denk wel dat iets een functie moet hebben. Als niemand in een gemeente naar de bibliotheek komt, geldt hetzelfde principe als voor de kruidenier. Dan is het wellicht beter als het verdwijnt. Een digitale bibliotheek kan dan een prima alternatief zijn voor wie alsnog boeken wil lenen. Iets anders vind ik de boekhandel: het is goed als iedereen een papieren boek om de hoek kan kopen.'


KADER
Geachte heer M. onthult stap voor stap de relatie tussen een zekere Herman en de schrijver. Toen Herman begin jaren zeventig verantwoordelijk werd gehouden voor het verdwijnen van een leraar, schreef M. daar een roman over. De ingenieus geconstrueerde roman geeft antwoord op de vraag wat er werkelijk is gebeurd – terwijl Koch tegelijk diep ingaat op de vraag hoe fictie en werkelijkheid zich tot elkaar verhouden. Het resultaat is een meeslepende, doordachte roman die terecht overal lovend is besproken.
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl op 31 mei)

Zie ook: