zondag 27 oktober 2013

Des romans français: Delphine de Vigan, ‘Niets weerstaat de nacht’


Delphine de Vigan debuteerde in 2001 onder pseudoniem met een autobiografische roman over een meisje dat aan anorexia leed. Haar nieuwe boek Niets weerstaat de nacht (‘Rien ne s'oppose à la nuit’, vertaald door Jan Versteeg) is wederom een zeer persoonlijk verhaal. En misschien stelt ze zich hiermee nog wel kwetsbaarder op omdat het niet zozeer over haar eigen leven gaat, maar over de persoon die haar op de wereld heeft gezet: haar moeder. Aan de hand van dagboekfragmenten, verhalen van ooms en tantes, bandopnames en haar eigen geheugen reconstrueert ze het fragiele leven van haar pas overleden moeder.
Lucile wordt in 1946 geboren en is dan al het derde kind in het gezin. Er zullen er nog vijf volgen. Haar vader heeft een reclamebureau en haar moeder wil niets liever dan moeder zijn van zoveel mogelijk kinderen. Lucile is een knap meisje, al heel jong treedt ze op als fotomodel en poseert ze voor kledingadvertenties en modepagina’s van diverse kranten. Soms gaan haar zusjes en broertjes mee om ook gefotografeerd te worden, maar Lucile is de knapste.
Hier begint het leven van haar moeder, als kind in een groot gezin, met een autoritaire vader en een zorgzame moeder. Regelmatig voor de lens van de camera. Ze moet zich een plekje zien te verwerven in al het tumult, maar lijkt zich liever als toeschouwer op te stellen dan als deelneemster:

Lange tijd had Lucile zich bij alle aandacht die ze kreeg niet op haar gemak gevoeld, alsof er iets plakkerigs aan haar lichaam kleefde, maar nu ze zeven was, had ze een muur opgetrokken rond een afgebakend terrein dat alleen van haar was, een terrein waar de drukte en de blik van anderen niet bestonden.

Je voelt als lezer dat Lucile geen gewoon leven heeft geleid, dat er iets met haar is, iets wat haar anders maakt. Komt het doordat er in haar kinderjaren direct al een groot drama plaatsvindt (haar vier jaar jongere broertje overlijdt hij tien is)? Later treffen meer dramatische gebeurtenissen het gezin en vooral haar. Of is het iets in Lucile zelf, iets waar ze geen invloed op heeft? Die vragen trekken de lezer door het verhaal, dat De Vigan chronologisch opbouwt. Vooral de periode waarin De Vigan zelf nog niet figureerde in het leven van haar moeder probeert ze zo goed mogelijk weer te geven, daarna laat ze dat los en staakt ze elke poging om een objectief verhaal in de derde persoon te schrijven.
De hoofdstukken over Lucile worden afgewisseld met hoofdstukken over het schrijven van het boek. De Vigan wordt regelmatig overvallen door twijfel. Kan ik het wel? Wil ik het wel?

Wat voor voorstelling had ik gemaakt? Dat ik over de kindertijd van Lucile kon vertellen in de vorm van een objectief relaas, alwetend en almachtig? […] Waarschijnlijk had ik gehoopt dat uit dit bijzondere materiaal een waarheid tevoorschijn zou komen. Maar de waarheid bestond niet. Ik had alleen maar losse stukjes en alleen al ze ordenen leverde fictie op. Wat ik ook zou schrijven, het zou een verzonnen verhaal zijn.

Lucile trouwt jong en krijgt vrij snel twee dochters. Als ze 26 is, verlaat haar man haar en gaat ze met een andere man samenwonen in Yerres, zo’n 30 km buiten Parijs, in een wooncomplex met vrijstaande huisjes. Het is een mooie tijd voor de jonge De Vigan, met veel vrijheid en regelmatig vrienden over de vloer en een moeder die anders is dan de anderen. Voor haar staat deze periode symbool voor de tijd ‘voor’. Vóór de zorgen, vóór de angst.
Op indringende wijze wordt de periodes ‘na’ Yerrres weergegeven. De nieuwe vriend van Lucile vertrekt weer en zij staat er nu alleen voor met twee dochters. En dan gaat het inderdaad langzaamaan steeds slechter met haar. Ze krijgt waanbeelden, wordt achterdochtig en lijkt het leven zoals het is steeds moeilijker aan te kunnen. Delphine en haar zus worden op jonge leeftijd geconfronteerd met een moeder die niet de voorbeeldfunctie kan vervullen waarop je als kind hoopt. Een beetje anders is leuk, vrijheid heeft zijn voordelen, maar kinderen hebben onvoorwaardelijk zorg en aandacht nodig. De twee meisjes worden vroeg volwassen, ze moeten wel, hun moeder is de labiele factor in het kleine gezin.

Ik schrijf over Lucile met de ogen van een kind dat te snel groot is geworden, ik schrijf over het mysterie dat ze altijd is geweest, zowel heel dichtbij als heel ver weg, zij die me na mijn tiende nooit meer in haar armen heeft genomen.

De Vigan bouwt het leven van haar moeder op uit fragmenten, anekdotes, verslagen van ingrijpende gebeurtenissen, herinneringen. Ze oordeelt niet, ze beschrijft en dat is juist het knappe. Dat ze heel dichtbij haar moeder komt en tegelijkertijd op afstand blijft. Door alle zinnen heen proef je de angsten van Justine voor het leven, de strijd die ze heeft geleverd om toch een goede moeder te zijn, proef je de liefde van De Vigan voor die vrouw in de verte.

zaterdag 26 oktober 2013

1988: Geerten Meijsing krijgt de AKO Literatuurprijs van zijn zus (BOEK)


Vijfentwintig jaar geleden zag het literaire landschap er heel anders uit. Wat waren de hypes, de bestsellers en de laureaten van 1988? Aflevering 5: Geerten Meijsing krijgt de AKO Literatuurprijs van zijn zus.

‘Die Meijsings willen alles hebben’

Er bestaat geen slechte publiciteit, is een wijsheid uit de wereld van marketing en reclame. Zeker wanneer je een nieuw product in de markt zet, ben je blij als de consument alleen maar weet dat het bestaat. De Stichting achter de AKO Literatuurprijs zal dan ook stiekem zeer tevreden zijn geweest met de gekrakeel dat ontstond bij de tweede editie van de grootste Nederlandse literaire prijs voor één boek – al ging het dan niet om literatuur en schrijvers. De ophef was ongekend.
Aanvankelijk bleef het rumoer beperkt tot een onverwachte wisseling van juryvoorzitter. Vlak nadat de auteurs Bernlef en DoeschkaMeijsing en de literatuurwetenschappers J.J. Oversteegen en Frans Boenders aan het werk waren gegaan, overleed op 24 december 1987 Joop den Uyl. In allerijl nam voormalig staatssecretaris Hedy d’Ancona het roer over. In alle rust beoordeelden ze vervolgens de 144 ingezonden titels (een derde van het aantal titels dat de AKO-jury tegenwoordig moet wegen).
De boot was aan toen Geerten Meijsing op 19 mei 1988, live vanuit het Amstel Hotel in het televisieprogramma Uit de kunst, de vijftigduizend gulden kreeg voor Veranderlijk en wisselvallig. Zijn oudere zus zat in de jury! Geen wonder dat de andere genomineerden het tegen hem aflegden: Remco Campert, Willem Frederik Hermans, Tip Marugg, Willem van Toorn en Jacq Vogelaar. Wat waren de mooie woorden waard over de ‘geestige, uiterst toegankelijke schelmenroman’, die ook ‘beschrijving en bespiegeling’ biedt?
Nog altijd wordt het de organisatie nagedragen dat Doeschka Meijsing zich niet terugtrok uit de jury toen bleek dat Veranderlijk en wisselvallig een kans maakte. Ze wilde dat wel doen, zij het op het laatste moment, maar haar collega’s haalden haar over te blijven. Ze wilde zich ook van stemming onthouden. En toch was het verstandiger geweest als Geerten zijn boek helemaal niet had ingestuurd. Zoals ook Charlotte Mutsaers deed in 2000, toen haar man Jan Fontijn in de Librisjury zat.
In zijn sleutelroman over deze periode De grachtengordel maakte Geerten Meijsing weinig woorden vuil aan de affaire. Hij besefte dat het jurylid-maatschap van de zus van zijn alter ego ‘werkte in zijn voordeel’, maar dat ‘hoefde niet te worden aangedikt’ (p. 260). Dat deed hij dan ook niet. Hij noteerde later dat de zus op de avond van de prijsuitreiking ‘zijn ogen en gezelschap ontweek’ (p. 342). Maar over de beschuldigingen van nepotisme achteraf? Geen woord.
W.F. Hermans – zelf dus genomineerd voor de prijs – was wel vernietigend. Hij gaf Doeschka groot gelijk dat ze zich liet overhalen in de jury te blijven. ‘Ze was wel wijzer, en waarom? Die Meijsings willen alles hebben: de prijs, het jurylidmaatschap. De winnaar is immers verplicht het volgende jaar in de jury te gaan zitten. In 1989 [zou Geerten] wel een hart van steen moeten hebben, als hij er niet in zitten bleef wanneer straks zusje Meijsing toevallig voor de prijs wordt voorgedragen.’
Hermans schreef dit in NRC Handelsblad, als reactie op een brief die jurylid Frans Boenders hem had gestuurd om te verantwoorden waarom Hermans de AKO-prijs niet had gekregen. Boenders zag zich daarop gedwongen zijn oorspronkelijk brief ook te publiceren – vol onthullingen uit het juryberaad. Dat kwam hem weer te staan op ingezonden brieven van een ander jurylid: Bernlef, die Boenders ervan beschuldigde te liegen.
Juryleden die uit de school klappen en rollebollend over straat gaan. Het was een weinig fraai gezicht.

NOOT Geerten zat in 1989 níét in de jury en Doeschka won de AKO Literatuurprijs pas in 2008 voor Over de liefde.
(Eerder gepubliceerd in BOEK 5, 2013)

Zie ook eerdere afleveringen van deze rubriek hier, hier en hier

donderdag 24 oktober 2013

Arnon Grunberg, 'Apocalyps' (BOEK)


Een Grunberg in topvorm

De verhalenbundel Apocalyps zet een misverstand recht. Arnon Grunberg is romancier, essayist en columnist. Korte verhalen schrijft hij eigenlijk alleen op verzoek: omdat een literair tijdschrift erom verzoekt, een weekblad een bijdrage aan een themanummer bestelt of als cadeau voor de vertrekkende hoofdredacteur van de Volkskrant die hem zijn dagelijkse column heeft gegeven. De gedachte dringt zich dan op dat zijn verhalen door het gelegenheidskarakter nogal tegen zullen vallen.
Integendeel dus. De 21 in Apocalyps verzamelde verhalen tonen een Grunberg in top-vorm, die zijn vertrouwde thema’s bespeelt. ‘De blonde aap’ is hilarisch en wijs in zijn superieure satire op literatuur, media en populisme. Het enige speciaal voor deze bundel geschreven ‘Welkom thuis’ is een harde comedy of errors over een Afghanistan-veteraan en een schrijfleraar, die recht op zijn doel afgaat. ‘De vertalers’ laat schitterend het verwrongen wereldbeeld van de hoofdpersoon zien. Ach, ik heb gewoon niet genoeg ruimte om alle hoogtepunten te noemen.
Wel zal het trouwe lezers van Grunberg opvallen dat sommige verhalen voorstudies van zijn romans zijn. In ‘Selmonosky’s droom’ schemert De man zonder ziekte door, ‘Iemand anders’ heeft exact dezelfde plotwending als Tirza. Maar dat wil niet zeggen dat deze verhalen geen zelfstandige waarde hebben. Harry Selmonosky reis naar Irak heeft een andere reden dan die van Samarendra Ambani uit De man zonder ziekte: de mislukkeling ziet het oorlogsgebied uitsluitend als middel voor zijn eigen grootheidswaanzinnig doel.

Arnon Grunberg Apocalyps (320 p.) – Nijgh & van Ditmar, € 19,95.
(Eerder gepubliceerd in BOEK 5, 2013)

Zie ook:

zondag 20 oktober 2013

Zet nu al in op de Nobelprijswinnaar van 2014 (Knack)


Wint Haruki Murakami de belangrijkste literaire prijs ter wereld in 2014 wel? Een euro inleg nu kan u over twaalf maanden zes euro opleveren.

Het gokken op de Nobelprijswinnaar voor de literatuur legt Ladbrokes blijkbaar geen windeieren. Het wedkantoor stelt iedereen nu al in de gelegenheid een gokje te wagen op de laureaat van 2014. Zoals het bedrijf in een tweet liet weten: ‘De Nobelprijs is ons belangrijkste literair wed-evenement (samen met de Booker Prize), dus waarom niet het hele jaar een lijst voeren?’ 
Ter vergelijking: Ladbrokes opende het gokken op de Nobelprijswinnaar dit jaar op 3 september. Alice Munro stond toen op 5 in de lijst favorieten, met een quotering van 12/1.
Slechts 27 kandidaten voert Ladbrokes op. De Japanse sterauteur Murakami staat onverminderd op één, gevolgd door Assia Djebar (10/1), Svetlana Alexijevitsj (12/1), Peter Nadas (12/1), Joyce Carol Oates (14/1) en Adonis (16/1). Een gokje nu kan daarmee lucratiever zijn dan wachten op het laatste moment: alle quoteringen zijn gunstiger voor de gokker dan vlak voor de bekendmaking van de prijs dit jaar.
Een Nederlandstalige auteur die Ladbrokes als kanshebber ziet, is Cees Nooteboom. Zijn kansen worden met 50/1 net zo hoog ingeschat als die van Bob Dylan, Philip Roth, William Trevor en Salman Rusdhie – hoewel die in dezelfde taal schrijven als de winnaar van dit jaar en daarom minder kansrijk zijn.
Het opstellen van een lijst kandidaten lijkt prematuur. De instellingen en oud-winnaars die schrijvers mogen nomineren hebben nog tot 1 februari 2014 de tijd. Aan de andere kant is de lijst kanshebbers toch elk jaar hetzelfde. Murakami zal, als de Zweedse Academie geen uitspraken doet die op het tegendeel wijzen, begin oktober 2014 weer in de hele wereld als de onvermijdelijke winnaar worden gezien.
Ook duidt de opkomst van de – zeker in het Nederlandse taalgebied – tamelijk onbekende Alexijevitsj erop dat de Wit-Russische schrijfster waarschijnlijk op de shortlist van vijf auteurs stond. Het is niet ondenkbaar dat zij daar nu voor jaren opstaat – tot zij de prijs daadwerkelijk krijgt of uit de belangstelling wegzakt.
De complete lijst van Ladbrokes staat hier.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 18 okt)

zie ook:

zaterdag 19 oktober 2013

Interview: boekverkoper Bart van Aken van Het Paard van Troje in Gent (Boekblad)


Bart van Aken (Paard van Troje, Gent) ziet zichzelf niet als boekverkoper, maar als curator van een persoonlijk door hem samengestelde collectie. ‘Je moet keuzes maken en daar echt voor gaan. Niet een beetje dit en een beetje dat doen. Dan doe je een beetje van niets.’ (Te lezen als vervolg op dit interview.)

Het geheim van Bart van Akens succes: multitasken, keuzes maken, samenwerken

Precies weet Bart van Aken de omzetcijfers niet uit zijn hoofd. Maar wat maakt het uit als het je zo goed gaat als in zijn boekwinkel? Over de eerste acht maanden van 2013 pluste Paard van Troje in Gent ‘dertig tot veertig procent’ boven vorig jaar. ‘De zomermaanden waren de beste ooit’, zegt hij. ‘De omzet was in juni, juli en augustus bij elkaar ruim boven de 250.000 euro. Augustus is normaal een doodse maand, nu was het een topmaand.’
Wat een verschil zijn deze verhalen van voorspoed en succes in vergelijking met wat hij twee jaar geleden te melden had. Paard van Troje, opgericht in 2003, ging toen bijna ten onder aan foute beslissingen, gebrek aan management en te veel personeel. Van Aken en zijn vrouw Annelies Joos verkochten daarop alles (‘tot ons huis aan toe’) om in februari 2012 opnieuw te beginnen aan de prestigieuze Kouter in Gent. De radicale persoonlijke aanpak bleek een schot in de roos.
Zijn verkiezing tot Boekverkoper van het jaar, eerder deze maand op Manuscripta, is dan ook een terechte bekroning. ‘Al zijn er meer die het verdienen’, haast Van Aken zich te zeggen. ‘Theorie in Kortrijk was ingedommeld, maar is nu heel mooi vernieuwd. Letters & Co in Deinze is een nieuwe winkel die het heel goed doet. Passaporta in Brussel. ’t Stad Leest in Antwerpen.’ En dan beperkt hij zich nog tot Vlaamse winkels.

Kan Paard van Troje nog wel de boost gebruiken die deze prijs is?
‘Natuurlijk. We zijn met rasse schreden vooruit gegaan qua invulling, management, omzet – maar zoals alle boekhandels kunnen we nog wel een financiële boost gebruiken. We zitten nog niet aan ons plafond. Een boekhandel heeft een rating bij kredietverzekaars, CB, uitgevers – precies zoals landen die krijgen van Moody’s. En die van ons is nog niet triple A. Deze prijs kan helpen de rating te vergroten.’

Waarom is dat belangrijk?
‘Een boekhandel wordt tegenwoordig gezien als een risico en niet als een onderneming. Vooral concerns durven ons nauwelijks te steunen. Als wij door deze prijs persoonlijke contacten kunnen leggen met bijvoorbeeld concerndirecteuren, dan zullen zij zien hoe goed het gaat met onze winkel. En dan durven ze weer zelf risico te dragen en acties met ons te doen. Uitgevers die ons nu al steunen, legt dat geen windeieren. Boom, Dutch Media, De Geus, Lemniscaat, De Eenhoorn – hun omzet bij ons is enorm gestegen.’

Wat is het voornaamste geheim van jullie succes?
‘Mijn vermogen om te multitasken. Ik ben niet alleen boekverkoper, maar heb bijvoorbeeld ook horeca. We hoopten dat we tien procent van onze omzet uit horeca konden halen, maar het is nu 18 procent. En dat is niet omdat de verkoop uit boeken tegenvalt. De boekverkoop groeit gigantisch. Lees ook de commentaren op Facebook: men ziet de horeca als meerwaarde bij de boekhandel, niet andersom.’

Waarom is horeca belangrijk?
‘Horeca maakt de winkel levendig. In veel boekhandels hangt een tristesse die je iedere lust ontnemen om iets te kopen. Winkels met goede horeca wekken juist de zin om te kopen op. Het vernieuwde Libris Venstra of Waanders zullen nu ook merken dat de boekverkoop als een tierelier loopt.’

Zie je jezelf nog wel als een boekverkoper?
‘Ik voel me vooral curator van een collectie. Van boeken, maar ook van horeca en cd’s. Een collectie die in alle opzichten persoonlijk is. Wij verkopen dus alleen cd’s die we zelf leuk vinden en draaien in de winkel. We verkopen alleen broodjes waar we achter staan. Je moet keuzes maken en daar echt voor gaan. Niet een beetje dit en een beetje dat doen. Dan doe je een beetje van niets.’

Is Paard van Troje daarin steeds radicaler geworden.
‘Ja. Een voorbeeld is Dan Brown. Van Inferno hebben wij één exemplaar verkocht, een klantbestelling. Iedereen die ernaar vraagt verwijzen we door naar Standaard Boekhandel, hier aan de overkant van de straat. De boekenmarkt is groot genoeg om naast elkaar verschillende type boekhandels te runnen.’

Je wordt ook niet weggeconcurreerd nu Polare in Vlaanderen nieuwe boeken met twintig procent korting verkoopt?
‘Nee. Het gaat toch om de algemene top 60 die overal ligt, ook op stationkiosken. Het is veel belangrijker om een winkel met een persoonlijkheid te hebben. Dat is een universele bewegingen: consumenten willen geen anonieme, massale winkelpaleizen, maar een echte bakker, een ambachtelijke slager en dus ook een zelfstandige boekhandel. Polare heeft juist minder een gezicht gekregen door oude namen als Donner weg te gooien. Dom.’

Over keuzes maken gesproken: je hebt nog steeds geen webwinkel.
‘Wat heeft dat voor zin? Google een isbn en je krijgt Bol, Free Record Shop, Proxis, Standaard Boekhandel. Géén onafhankelijke boekhandel. Ik ga een webshop binnenkort wel uitbesteden aan een Nederlandse boekhandel, die als grossier functioneert. Dan heb ik een webwinkel zonder dat die me tijd kost.’

Ook kenmerkend voor jouw winkel is samenwerking.
‘Wij hebben geen kunstboeken omdat met Copyright in Gent de beste kunstboekhandel van Vlaanderen zit. Wij verwijzen onze klanten naar hen, zij verwijzen hun klanten voor ons assortiment naar ons. Zo zijn we allebei blij. Boekverkopers denken soms te eng. Het werkt beter als je iets gunnen aan je collega’s in je business model opneemt.’

Desondanks ben je geen lid van Confituur, het samenwerkingsverband van zelfstandige boekhandels.
‘Vooralsnog niet. Confituur is mij te vrijblijvend. We verkopen allemaal boeken en die zijn allemaal van papier. Dat vind ik een te kleine grootste gemene deler. Ook vind ik dat er onderling te weinig openheid over cijfers is. Dat vind ik heel belangrijk. Ook toen het met ons slecht ging, was ik heel open naar iedereen toe. Daardoor kreeg ik ook uitstel van betaling. Inmiddels heb ik bijna iedereen terugbetaald, inclusief rente. Ik werk dus liever op individuele basis samen.’

Hoe bedoel je?
‘Ik heb een culinair evenement bedacht, samen met uitgeverij Phaidon, waarvoor ik ’t Stad Leest in Antwerpen heb benaderd, omdat ik denk dat dat het event kan versterken. Ik werk voor Engels samen met Sterling Books uit Brussel. Eerst kochten zij voor mij in, nu doen zij alleen nog de logistiek omdat dat toch marge scheelt. In ruil daarvoor heb ik hen geholpen met het opzetten van horeca in de winkel. En we maken voor elkaar reclame.’

Je werkt niet alleen samen met collega’s, begrijp ik. Adidas sponsort je kleding in de winkel.
‘Ja. Toen ik een jaar geleden in de krant stond, zagen ze dat ik allemaal Adidas aan had. Daarop stelde ze voor samen te werken. Maar dat zijn geen dingen waar je wat aan over houdt. Ja, een broek en een paar schoenen. Het is een product placement dat we nog moeten uitbouwen.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, september 2013)