maandag 11 maart 2013

Kees van Kooten. 'Alle treitertrends' (BOEK)

Een taalvernieuwer die moeiteloos nieuwe woorden uit zijn mouw schudt. De reputatie van Kees van Kooten is alom bekend. Hoe werd hij een taalvernieuwer? In de  columns die hij van 1969 tot 1973 schreef, is precies na te gaan hoe Van Kooten zijn sterkte punten als schrijver ontdekte.

Bij Eddie was het turfmolm

Kees van Kooten begon zijn officiële carrière als schrijver toen hij op zijn 28e een column kreeg van Haagse Post. Vier jaar lang schreef hij iedere week een ‘treitertrend’ in de vorm van een dialoog of groepsgesprek. Totdat hij vond dat het tijd was om iets anders te gaan doen. Hij stopte uit masochisme, zei hij in het gesprek met zichzelf dat de reeks columns besloot. Omdat je beter kunt stoppen op een moment dat je nog gemist zult worden. Het gaf hem ‘een middelbareschoolgevoel, wanneer je het net met iemand uit had gemaakt. Dat komt er nog het dichtste bij.’
Nu alle treitertrends voor het eerst zijn samengebracht in één bundel is goed te zien hoe Van Kooten zich heeft ontwikkeld als beginnend schrijver. De eerste columns bevatten een haarscherp gevoel voor holle taal dat zo veel gesprekken vult. Begrijpelijk: met zulke dialogen had hij toen al een paar jaar succes op radio en tv. Maar naarmate hij langer bezig is, zie je hem de grenzen van de taal opzoeken. Sommige teksten zijn zo uitbundig dat het niet voor te stellen is dat die ook als sketch werken. Volkomen over the top. In andere staat het taalexperiment zelfs centraal.
Een mooi voorbeeld hiervan is de aankondiging van een zangeres in het casino van Knokke, die door een onbenullig incident haar stem verloren heeft. Subliem mengt Van Kooten Nederlands, Duits, Engels, Frans en Spaans door elkaar, met erg grappig effect. Of neem het verhaal over Pip en Zip: hoewel geschreven in proza, hanteert Van Kooten het wat houterige ritme en rijm van een tweederangskinderboekenauteur. Dat levert schitterende knullige zinnen op als: ‘Pip en Zip zijn vrolijk want, is die Pip een rare klant, klimt in toren als een paal, wordt me dit een gek verhaal!’
In het verlengde hiervan zie je Van Kootens reputatie als taalvernieuwer langzaam groeien. Vooral als hij namen voor een verschijnsel moet bedenken, is hij uiterst trefzeker. Weduwnaarmos, Borstbraam, Leverstrem, Duimvocht, Brulslijm – wie zou eraan twijfelen dat dit géén echt bestaande ziektes zijn? ‘[De oorzaak] ligt bij iedereen anders,’ schrijft hij over de eerste ziekte. ‘Bij Eddie was het turfmolm. Die nieuwe dokter wist van iemand die het van oude kranten kreeg. [...] De Noormannen hebben het indertijd mee hiernaartoe genomen.’
Het is dus maar goed dat Van Kooten zich als columnist zelden op de actualiteit heeft gericht. Anders waren dit soort juweeltjes zonder twijfel in de vergetelheid geraakt. Wie leest er nog commentaren op het nieuws van 1970? Dat is goed te merken als Van Kooten wél naar de actualiteit verwijst. Die stukken zijn moeilijk te begrijpen geworden. Het scenario voor een Rawhide-aflevering? Omdat ik die westernserie niet ken, snapte ik de column niet. Ook de grimmige aanval op Herman van Veen is slecht na te voelen. Wat voor reputatie had die man toen?
In plaats daarvan specialiseerde Van Kooten zich op het blootleggen van tijdloze hypocrisie. Acteurs die echt niet uit geldgewin optreden in reclamefilmpjes: daar zijn ze artistiek veel te integer voor. Een zanger die omslachtig probeert uit te leggen waarom een hit van hem geplagieerd is. Of een autorijder die liever geen dure Wolseley, Mercedes of Plymouth Convertible rijdt omdat die zo onhandig zijn bij het parkeren. Zulke stukjes hadden – lichtjes aangepast aan de actualiteit, bijvoorbeeld voor de nieuwprijs van een Mercedes – ook vandaag geschreven kunnen worden.
Een subgenre dat vaak terugkomt is dat van de snoevers die tegen elkaar opbieden. Wie weet de goedkoopste vlucht naar New York? Wie was er het eerst in Ibiza? Wie drinkt de meest exotische thee? Die zijn vooral geslaagd als Van Kooten het uit de hand laat lopen. Een nachtvlucht van 78 gulden van een Iers regionaal vliegveld naar een lokaal vliegveldje bij New York, ach. Dat had iedereen kunnen bedenken. Maar dat ‘je moet kunnen aantonen dat je minimaal vijftien parachutesprongen hebt gemaakt, anders kom je er niet tussen’ – dat is weer leuk bedacht.
Toch zijn paradoxaal de beste stukjes die niet alleen spitsvondig zijn, maar ook engagement verraden – en dus vaak expliciet verwijzen naar de actualiteit van toen. Van Kooten voert bijvoorbeeld een hoofdredacteur op die zich opwindt over een opgepakte Tsjechoslowaakse dissident, vlak na een interview met zijn krant. ‘De redactie is nu bezig het geval tot en met de bodem uit te zoeken en recht te zetten.’ Maar gaandeweg blijkt dat ook een Nederlandse radio-omroep hem had geïnterviewd. Naar aanleiding van welk gesprek is hij opgepakt? Dát vindt de hoofdredacteur pas belangrijk.

Kees van Kooten - Alle treitertrends (400 p.) – De Bezige Bij, € 15,-, ISBN 978 90 234 7653 5
(Eerder gepubliceerd in BOEK 2, 2013)

Zie ook: Kees van Kootens bij presentatie boekenweekgeschenk.

Geen opmerkingen: