woensdag 27 februari 2013

S. Yizhar - Het verhaal van Chirbet Chiz'a


Hoe eenvoudig kan literatuur zijn? S. Yizhar (1916-2006) beschrijft in Het verhaal van Chirbet Chiz’a de inval van een Palestijns dorp tijdens de eerste Joods-Arabische oorlog. Veel meer hoeft hij niet te doen om lezers, ook al volgen ze het Israëlisch conflict op de voet, te schokken.
De Joodse soldaten komen – onverschillig, want ze hebben het al zo vaak gedaan. Ze schieten vanaf de heuvels – het is echt een sport om raak te schieten op duizend meter afstand. Ze slenteren het dorp binnen – iedereen die ze tegenkomen, brengen ze samen. Ze verlangen naar het middageten – iedereen heeft een rommelige maand. Een enkeling maakt zich druk om een meisje. Anderen winden zich op over die laffe Arabieren die zich niet verzetten. En als de bewoners in vrachtwagens zijn geladen en het werk bijna gedaan is, bedenkt de verteller dit:
‘Ik was nooit in de diaspora geweest – zo zei ik tegen mezelf –, ik had nooit geweten hoe dat was.... Maar ik was erover aangesproken, er was me van allerwegen verteld, geleerd en ingepompt, in boeken en kranten, overal: ballingschap. Al mijn snaren waren aangeroerd. De aanklacht van ons volk tegen de wereld: ballingschap! Ik had het kennelijk met de moedermelk ingezogen. En wat richtten wij hier vandaag eigenlijk aan? Wij. Joden, legden hun die ballingschap op.’
Maar er is niets wat de verteller kan doen. Zijn peloton heeft orders gekregen en de commandant zorgt ervoor dat iedereen die volbrengt.
Deze novelle van S. Yizhar verscheen in 1949, maar het voelt – ondanks het voor hedendaagse lezers soms weelderige taalgebruik – alsof het gisteren was. Haarscherp legt hij de essentie bloot van het conflict dat na meer dan zestig jaar onontwarbaar lijkt: de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden. Als daar eindelijk een eind aankwam, komt er vrede in het Midden-Oosten.
Maar zo eenvoudig is het allang niet meer.

Zie ook:

Geen opmerkingen: