zondag 18 december 2011

Des romans français: Anne Wiazemsky, 'Kind van een oorlog'


Een oorlog aangrijpen om los te komen van thuis; genieten van het gevaarlijke en wrede leven in de gevechtslinie; eeuwig twijfelen over de juiste keuzes, maar wel mensenlevens redden door kordaat en doortastend optreden. Het verhaal van Mon enfant de Berlin ('Kind van een oorlog') van Anne Wiazemsky zit vol tegenstellingen.

In een levendige stijl verhaalt Anne Wiazemsky over Claire, een jonge vrouw die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werkzaam is aan het front als chauffeuse voor het Rode Kruis. Ze vervoert gewonden en helpt het verzet. Als de Duitsers dreigen te gaan verliezen en het front opschuift, wil ze niets liever dan mee in de strijd, om niet terug naar Parijs te hoeven, waar ze huwelijk vreest en erger nog, waar ze zal terugvallen in de rol van dochter van de beroemde schrijver François Mauriac. Tussen de fluitende kogels en verminkte lichamen gaat het om haarzelf en bekommert niemand zich om haar achternaam. En tegelijkertijd wil ze haar ouders niet teleurstellen. Ze hoopt op enig begrip, interesse zelfs, voor wat ze doet, maar uit de brieven die ze krijgt, blijkt het tegendeel. Moeder en vader Mauriac vinden dat hun dochter naar huis moet komen:

'Maman m'écrit qu'ils sont tout désepérés de mon depart aux armées. Je ne sais pas si mon devoir n'est pas de rester auprès d'eux. Pourtant, je sais que je partirai. Ils vont être malheureux et je vais en souffrir. Est ce que l'on peut être complètement heureux? Il faut toujours que quelqu'un souffre.'

De vertwijfeling van Claire wordt in rake zinnen door Wiazemsky weergegeven: gehoorzaam zijn aan haar ouders of aan haar wens om haar leven in dienst stellen van de oorlogsslachtoffers. Het is een dagboekfragment, aan het begin van het boek, waarin Claires levensvisie kort en bondig wordt samengevat.
Nadat Parijs bevrijd is en zij voor een korte periode weer thuis is geweest, vertrekt Claire naar Berlijn, waar de oorlog nog voortduurt: er zijn nog talloze vermisten en krijgsgevangen moeten gerepatrieerd worden. Eenmaal in de door de overwinnaars verdeelde Duitse hoofdstad wordt ze al snel opgenomen in een bezielde groep Rode Kruis-medewerkers. Deze mensen vormen haar familie, hier voelt ze zich thuis ondanks haar sombere buien en migraine aanvallen. Onder hen is een Frans-Russische officier. Deze Wia, zoals hij door zijn vrienden genoemd wordt, is misschien in veel dingen haar tegenpool, maar op dit moment de enige man met wie ze gelukkig zou kunnen worden, schrijft ze haar ouders.
De brieven en dagboekfragmenten, gedateerd tussen augustus 1944 en januari 1947, ontvouwen het portret van een onzeker meisje dat zoekende is en afwisselend daarmee wordt in de derde persoon het verhaal verteld door iemand die van dichtbij Claire observeert, maar ook de mensen om haar heen aan het woord laat. Daaruit komt naast de onzekere Claire ook een vrouw naar voren die dagelijks geconfronteerd wordt met het leed van de oorlog en zich daar kranig doorheen slaat. Ze leert het leven kennen in de meest onfortuinlijke omstandigheden, maar kan desondanks zelf opbloeien en haar eigen weg kiezen. De afloop laat zich al eerder raden, maar pas aan het einde wordt duidelijk wie de verteller is en waarom Anne Wiazemsky, wier familiegeschiedenis er opvallend mee verweven is, dit verhaal geschreven heeft.

(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 15 sept 2009)

Geen opmerkingen: