dinsdag 22 november 2011

Uitgeverspraktijken: Over het lezen van ongecorrigeerde drukproeven en typoscripten


Hoe vaak heb ik een boek als eerste gelezen? Het is me al vaak overkomen, van Clausewitz van Joost de Vries tot Zomerhuis met zwembad van Herman Koch kreeg ik de tekst soms maanden van tevoren. De tekst: dus niet een opgemaakte proef, maar een typoscript, alsof de auteur het Word-bestand van zijn roman persoonlijk voor mij heeft geprint. De reden is vaak: een interview voor BOEK, dat verschijnt rond het uitkomen van het boek maar ruim van tevoren gemaakt moet worden. En soms ook voor een recensie.
Zo kreeg ik ook Een soort familie van Kees van Beijnum in een wel heel vroege versie. Daar schreef ik onderstaand stukje over. Morgen volgt het volledige interview.

Dat een journalist een ongecorrigeerde drukproef leest om de auteur te interviewen of tijdig een recensie te schrijven, is niet bijzonder. In dit geval heeft uitgeverij De Bezige Bij een wel heel vroege versie van Een soort familie opgestuurd. Het zijn 244 A4-tjes met zeer veel tekst op één bladzijde. Op pagina 58 staat in blokletters: Thomas, tot hier. Even verderop staan een paar pagina’s achter elkaar losse fragmenten – soms een paar regels die middenin een zin lijken te beginnen en weer abrupt afbreken.
Kees van Beijnum bladert wat verwonderd door de stapel. ‘Dit is een nog ruwere versie dan ik al vreesde’, zegt hij. ‘Toen dit werd geprint, ging ik nog met een stofkam door mijn tekst. Iedere dag gaf ik mijn redacteur Thomas van den Bergh aan tot hoever ik was gekomen. Daarna volgen weggehaalde passages. Ik schrap ze nooit meteen. Het doet pijn om in eigen vlees te snijden, dus dat stel ik uit. Pas toen ik helemaal klaar was met deze versie, heb ik alles in één keer gedeleted.’
De auteur van pageturners als Dichter op de Zeedijk (1995), De oesters van Nam Kee (2000) en Paradiso (2008) bekijkt het maar positief. ‘Je krijgt zo een uniek inkijkje in de manier waarop een auteur en redacteur samenwerken. Ik kan er nu toch niets meer aan doen.’ Maar eigenlijk zou het zo niet moeten. ‘Ik sta voor de inhoud, de uitgeverij staat voor de presentatie. Die moet dat ook in deze fase van het boek op zijn voordeligst presenteren als het de wereld wordt ingestuurd.’
Dat er tijdsdruk op stond, maakt geen verschil. Een soort familie moet per se eind mei verschijnen. ‘De verschijning was al een keer uitgesteld omdat zich tijdens het schrijven onvoorziene perspectieven openden waardoor ik meer tijd nodig had. De roman is ook veel dikker geworden dan aangekondigd: 460 in plaats van 204 pagina’s. In juni kan het niet meer verschijnen, omdat alle aandacht uitgaat naar de Maand van het Spannende Boek en daarna de boekenbijlagen van de kranten sluiten.’

(Gepubliceerd in BOEK, nr. 3, 2010)

2 opmerkingen:

Anoniem zei

wat bedoel je met 'als eerste'? Er zullen toch ook nog wel anderen zijn die het hebben gelezen in die ruwe vorm (redacteuren, partners, correctoren?)

Maarten Dessing zei

Je hebt gelijk: als eerste buitenstaander, bedoel ik. Als eerste buiten de auteur, zijn meelezers, iedereen die er op de uitgeverij mee bezig geweest. De eerste die niet denkt: hoe kan deze tekst verbeterd of vermarkt, maar de eerste die de tekst als eindproduct beoordeelt. Zoiets.